ging van hare statuten en reglementen, het verzoek
tot de commissie.
De vereeniging moet, om toegelaten te kunnen
worden, aan de volgende voorwaarden voldoen:
lo.Zij moet zijn eene rechtspersoonlijkheid bezit
tende werkliedenvereeniging van vakgenooten
2e. Zij moet ten minste 15 leden tellen;
3e. Leden mogen alléén inwoners van de Ge
meente Amersfoort zijn
4e. Zij moet in het bezit zijn van een kas,
welke uitsluitend dient tot het geven van uitkee-
ringen in geval van onvrijwillige werkeloosheid,
welke geheel afgescheiden van de overige geld
middelen der voreeniging wordt beheerd en waar
aan alle leden der vereeniging (tusschen 20 en
55 jaar) verplicht zijn bij te dragen;
5e. De wekelijksche bijdrage voor ieder lid
aan de kas, bedoeld in het 4e lid, moet ten minste
10 cent bedragen;
6e. In de bepalingen van de vereeniging voor
deze kas moet duidelijk omschreven worden, welke
de geldelijke verplichtingen van de leden ten op
zichte der kas zijn en welke hunne rechten bij
uitkeering
7e. Uit de kas mogen geen uitkeeringen ge
schieden indien de werkeloosheid het gevolg is
van eigen werkstaking of uitsluiting van den
werkelooze,|van zijn eigen schuld, van zijn onwil
om de hem door zijn werkgever opgedragen
werkzaamheden binnen de grenzen van zijn be
roep te verrichten, van nalatigheid om werk te
zoeken en voorts bij werkeloosheid tengevolge van
invaliditeit, ouderdom, ziekte, ongeval of andere
onbekwaamheid tot werken
8e. Het toezicht op het bestaan, dejuorzaaken
den duur van de werkeloosheid moet voldoende
verzekerd zijn
9e. Uit de kas mag geen uitkeering gedaan
worden dan aan hen, die gedurende een jaar lid
van de vereeniging zijn
10e. De uitkeering mag op niet minder dan 40
cent per dag worden bepaald.
Artikel 7.
De Commissie stelt zoo spoedig mogelijk de ver
eeniging in kennis met haar besluit, genomen naar
aanleiding van het verzoek tot toelating. Indien
de toelating geweigerd wordt, wordt in de beslis
sing de reden tot weigering vermeld.
Artikel 8.
Eene toegelaten vereeniging is verplicht:
le. aan de Commissie kennis te geven van alle
wijzigingen, welke in hare statuten of reglemen
ten zijn aangebracht, zoodra deze verbindend zijn
geworden
2e. Jaarlijks aan de Commissie rekening en
verantwoording af te leggen van het beheer der
werkeloozenkas en een verslag over het afgeloo-
pen jaar in te dienen.
3e. Eene ledenlijst aan te leggen en geregeld
bij te houden met opgave van woonplaats, geboor
tedatum, datum van vestiging te Amersfoort en
van ingang van het lidmaatschapvan die lijst
een afschrift te zenden aan de Commissie en voorts
van iedere wijziging binnen de eerste 10 dagen
van iedere kalendermaand schriftelijk opgave te
doen aan de Commissie
4e. Een register aan te leggen en geregeld bij
te houden van de uitkeeringen uit de werkeloozen
kas, met vermelding van den naam van den
ontvanger, het bedrag en den duur der genoten
wekelijksche uitkeering en den van de gemeente
ontvangen bijslag en van dat register binnen de
eerste 10 dagen van iedere kalendermaand een
uittreksel in te zenden aan de Commissie;
5e. Een schriftelijke mededeeling te doen aan de
Commissie, waarin een dor bestuursleden aange
wezen wordt, die tot het in ontvangst nemen van
den bijslag gerechtigd zal zijn
6e. Zich te onderwerpen aan het toezicht van
de Commissie op hare administratie en uitkeerin
gen en aan de voorschriften en maatregelen, door
de Commissie te geven.
7e. Op daartoe strekkend verzoek van de Com
missie alle boeken en bescheiden betreffende de
werkeloozenkas aan de Commissie of den Secre
taris-Penningmeester over te leggen en de kas
door de Commissie te doen controleeren.
Artikel 9.
De toelating van eene vereeniging wordt bij
eene met redenen omkleede beslissing van de
Commissie ingetrokken:
A. Wanneer de vereeniging niet blijft voldoen
aan de in artikel 6 genoemde voorwaarden
B. Wanneer de in artikel 8 genoemde verplich
tingen niet worden nagekomen.
De Commissie goeft van de intrekking zoo
spoedig mogelijk met opgave der reden, die tot
de intrekking geleid heeft, kennis aan de Ver
eeniging.
De intrekking wordt gerekend ingegaan te zijn
op den dag, waarop de kennisgeving aan de ver
eeniging is verzonden.
Na intrekking behoeft eene nieuwe toelating
niet te worden verleend, indien niet naar het oor-*
deel der Commissie voldoende waarborgen bestaan,
dat de reden, die tot intrekking heeft geleid,
zich niet op nieuw zal voordoen.
Artikel 10.
De verhouding, waarin de bijslag uit het fonds
zal staan tot de uitkeering voor ieder lid uit de
kas der vereeniging, wordt maandelijks vóór het
begin der maand, waarvoor zij zal gelden, door
de Commissie bepaald; zij zal niet meer mogen
bedragen dan 100% en niet tengevolge hebben,
dat 't geen een verzekerde uit de kas van zijne
vereeniging vermeerderd met den bijslag, geniet,
meer bedraagt dan 75% van het standaardloon
in het vak van den verzekerde.
De bijslag kan voor personen in het eene vak
hooger gesteld worden dan voor die in een ander
vak.
De bijslag zal niet gegeven worden
le. Gedurende de eerste week der werkeloos
heid aan hen, die niet ten minste een week werke
loos zijn
2e. aan hen, die in het loopende kalender
jaar over 50 dagen een bijslag uit het fonds ont
vangen hebben
3e. aan hen, die in het voorafgaande jaar een
gemiddeld weekloon van f 12 of meer verdiend
hebben
4e. aan hen, die den leeftijd van 20 jaren nog
niet bereikt hebben
5e. aan hen, die weigeren der Commissie of
den secretaris-penningmeester de ter controleering
verlangde inlichtingen te verstrekken; of onware
inlichtingen verstrekt hebben, tenzij blijkt, dat dit
laatste te goeder trouw is geschied.
Artikel 11.
De bijslag wordt door de vereeniging wekelijks
tegelijk met de uitkeering uit haar eigen werke
loozenkas betaald.
Het door eene vakvereeniging aldus aan het
fonds voorgeschoten bedrag, wordt haar maande
lijks terugbetaald. Het fonds is niet verplicht den
bijslag over de afgeloopen maand aan de vereeni
ging uit te keeren, voordat de stukken, genoemd
in artikel 8 onder 3 en 4, in het bezit van de
Commissie en door haar in orde bevonden zijn.
Indien deze stukken niet binnen 14 dagen na het
eindigen der maand, waarop zij betrekking heb
ben bij den Secretaris-penningmeester zijn inge
diend, dan ?s het recht op den bijslag over die
maand vervallen.
Artikel 12.
Betalingen aan een volgens artikel 8, onder 5,
aangewezen persoon, die gedaan zijn voor het tijd
stip, waarop het bestuur der vereeniging schriftelijk
bericht heeft, dat die persoon niet meer gerech
tigd is tot het in ontvangst nemen van den bijslag,
worden beschouwd als deugdelijk gekweten.
De Commissie zal een schriftelijk bewijs van
ontvangst van het in lid 1 bedoelde bericht af
geven.
Artikel 13.
De Commissie zal, met inachtneming van de
bepalingen van deze Verordening, een huishoude
lijk reglement vaststellen, dat aan de goedkeuring
van Burgemeester en Wethouders onderworpen is.
Artikel 14.
Ieder jaar brengt de Commissie in de maand
April aan den Gemeenteraad een verslag uit van
hare werkzaamheden over het afgeloopen jaar en
zendt zij hare rekening en verantwoording ter
goedkeuring aan den Gemeenteraad.
Artikel 15.
De Commissie en de secretaris-penningmeester
zijn tot geheimhouding tegenover derden verplicht
ten aanzien van alle inlichtingen, door hen inge
wonnen, welke een vertrouwelijk karakter dragen.
Nochtans is de Commissie verplicht desgevraagd
aan den Gemeenteraad en aan Burgemeester
en Wethonders de gewenschte inlichtingen be
treffende hare werkzaamheid te verschaffen.
Artikel 16.
Wijzigingen in deze verordening kunnen slechts
door een besluit van den Gemeenteraad worden
aangebracht.
Opheffing van het fonds kan eveneens slechts
bij besluit van den Gemeenteraad geschieden.
Wanneer tot opheffing besloten is zijn bestuurders
verplicht te liquideeren en zal een eventueel batig
saldo eigendom van de Gemeente Amersfoort zijn
OV EBGANGSBEPAL1NGEN.
Artikel 17.
De in artikel 2 genoemde commissie zal voor-
loopig uit 3 leden, te benoemen uit de leden
van den Gemeenteraad, bestaan.
Zoodra 5 vereenigingen tot het fonds zijn toe
gelaten, zullen de 2 overige leden uit de toege
laten vereenigingen benoemd worden. Deze 2
leden treden voor den eersten keer af op het tijd
stip, dat de 3 andere leden moeten aftreden.
Artikel 18.
De voorwaarde, gesteld in artikel 6 onder 9°,is
tot 1 Mei 1909 niet toepasselijk op vereenigingen,
die vóór 1 Januari 1909 toegelaten worden.
Aldus vastgesteld in de openbare verga
dering van den Raad der Gemeente Amers
foort van
1908.
De Voorzitter,
De Secretaris,
Amersfoort, 29 Mei 1908.
Aan
het Centraal-bureau voor
sociale adviezen
te Amsterdam.
Secretaris-Directeur,
mr. D. HUDIG Jr.,
Vossiu8straat
Bij het bestudeeren van de verzekering tegen
de geldelijke gevolgen van gedwongen werkeloos
heid en bij het, als lid eener daartoe benoemde
Raadscommissie overwegen van eene Verordening,
op dat onderwerp betrekking hebbende, stuit ik
op de volgende moeilijkheid, over wier oplossing
ik zeer gaarne het advies van uw bureau zou
ontvangen. Het moge mij veroorloofd zijn, het
quaestieuse punt eenigszins uitvoerig aan te
duiden.
Het voornemen bestaat, den Gemeenteraad voor
te stellen in hoofdzaak het z.g. Gentsche stelsel
in te voeren n.l. in dien zin, dat uit een door de
Gemeente te stichten fonds bijslag gegeven zal
worden aan vakvereenigingen en aan vereenigin
gen van vakgenooten onder welke laatste soort
dus te verstaan zijn vereenigingen van vakge
nooten, die te samen een werkeloozenfonds stich
ten, maar overigens niet het doel najagen, dat de
vakvereeniging zich stelt Eene verzekering voor
z.g. spaarkiezers of eene individueels verzekering
op andere wijze zal niet door het fonds gesteund
worden.
Als eisch, waaraan eene vereeniging zal moeten
voldoen, zal o.a. gesteld worden, dat zij in het
bezit is van een kas, welke uitsluitend dient tot
het verstrekken van uitkeeringen in geval van
werkeloosheid.
In verschillende Gemeentelijke verordeningen of
concept-verordeningen nu is een voorschrift op
genomen, dat uit die kas geen ondersteuning mag
worden genoten bij werkeloosheid, die het gevolg
is van werkstaking en uitsluiting.
In Amsterdam is dit verbod aldus gefor
muleerd:
«dat uit het fonds (n.l. van de vereeniging) geen
uitkeering zal geschieden ingeval van werkeloos
heid, die het gevolg is van werkstaking, uitsluiting
enz."
In Utrecht:
„uit deze kas mogen geen uitkeeringen plaats
hebben, indien de werkeloosheid het gevolg is van
werkstaking of uitsluiting" enz.
'sGravenhage.
»geen bijslag wordt gegeven aan hen, die wer
keloos zijn door werkstaking, uitsluiting", enz.
Leiden.
»de vereeniging moet uitdrukkelijk bepaald
hebben, dat geen uitkeering uit het fonds zal wor
den verleend in geval van werkeloosheid, die het
gevolg is van werkstaking, uilsluiting," enz.
Haarlem.
„de werkeloosheid mag niet het gevolg zj'n van
werkstaking, uitsluiting," enz.*)
Hilversum,
bepaald moet zijn »dat uitkeeringen uit deze kas
bij werkstaking, uitsluiting, enz. uitdrukkelijk zijn
uitgesloten».
B u 8 s u m.
•uitkeeringen uit de kas zijn uitdrukkelijk ver
boden in geval van werkstaking, uitsluiting»,enz.
Indien ik mij niet vergis, sluiten de Gentsche
statuten uit: «uitkeering bij werkeloosheid,voort
spruitende uit werkstaking en lock-out».
Uit het vorenstaande blijkt, dat in de aange
haalde verordeningen werkstaking en uitsluiting
onbeperkt genoemd worden als reden tot niet-uit-