Dinsdag 17
November 1908.
No. 7585.
58e Jaargang.
UITGAVE
firma a r van cleeff
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\.
franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bij regel-
abonnement redactie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, oflicieële- en onteigenings-
adverteutiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25 elke regel meer f 0.25. Grooto
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT9
it bus 0. Telepboon 19.
Oude kleeren als overbren
gers van tuberculose.
In het October-nummer van „Weg met
den woeker" komt voor een zeer lezens
waardige beschouwing over het beleenen of
verkoopen van gebruikte kleeren. Het is ont
leend aan een rapport van den heer Arnold
JosefsoD, voorzitter van het consultatie-bureau
te Stockholm, dat werd opgenomen in «Tu
berculosis. Monatschrilt der Internationalen
Vereinigung gegen die Tuberkulose".
Dat ik mij over deze quaestie uitspreken
wil, aldus de heer Josefson, heeft zyn grond
in m\jn ervaring,dat het bij longtering-lijders
gewoonte is, bun kleeren in pandjeshuizen
te beleenen. Van de 220 patiënten, aan wie
ik vroeg of hun kleeren, beddegoed enz.
beleend waren, antwoordden er niet minder
dan 68, d.i. 30.9 pCt., bevestigend.
Meestal waren het de kleeren van deu
zieke. Het kwam echter ook voor met die
van tie andere iamilieledeD, en dan ook van
minderjarige kinderen, dat ze in tijden van
nood verpand werdeD.
Dat hei cijfer 68 van 220, of 30.9 pCt.,
veel te klein is, blijkt hieruit, dat een deel
van de ondervraagde personen uit schaamte
de vraag niet eerlijk beantwoordden; maar
bovendien hieruit, dat de ergere en bedlege
rige gevallen, die onmiddellijk dus zonder
contact met het consultatie-bureau naar
het Ziekenhuis, en wel in het bijzonder naar
bet Algemeen armengasthuis van Stockholm
gebracht werden, over bovengenoemde zaak
niet ondervraagd zijn. Had men aan deze
laatsten, wier fmancieele toestand vaak
geheel ondermijnd is, de vraag gesteld
«Zijn uw kleeren verpand dan zou men
waarscbjjnlijb bevondeu hebber, dat dit bij
de groote meerderheid werkelijk het geval
was. Waar nood is, helpt geen gebod, en
wanneer een zieke, die misschien bet gevoel
beeft, het Ziekenhuis nooit meer te kuunen
verlaten, zich hiermee nog eenige dagen
wenscht te veraangenamen, is dit toch geen
wonder. Heluas is 't dan echter dikwijls het
geval, dat de zieke voor het geld, dat hy
voor de kleeren krijgt, alcoholische dranken
koopt en zelfs in beschonken toestand in
het Ziekenhuis aankomt!
Laten we nu maar aannemeD aldus
vervolgt de dokter dat 30 pCt. van de
longteringlyders hun kleeren beleenen de
juiste grooite van dit cyfer doet niet ter
zake, uls we maar onthouden, dat longzieken,
vooral erge zieken, niet tot werken in staat
en daardoor verarmd, niet zelden hun klee
ren beleenen of verkoopen.
En in de Batik van leening, èn in het
pandjeshuis, èn bij den uitdrager worden
zulke kleeren na vry korten lijd weder ver
kocht de verkooper zegt de dokier
zou vaak kunnen uitioepen: «koopt, men
sehen, koopt de kleeren van een teringlijder
zij komen dan dikwyls in woningen van ge
zinnen met veel kinderen en worden dan
dadelyk in gebruik genomen.
Het komt soms ook voor, dat de kleeren
van de zieken weggegeven worden, in de
eerste plaais aan dé broers en zusters, die
op die manier »erven" en de kleered moeten
opdragen. Dit kwaad moet, doot beter onder
richt aan het groote publiek, ophouden, zoo
dat zulk een weggeven van nagelaten goe
deren alleen na grondige ontsmetting
geschiede.
In Zweden is het sedert 1904 wettelyk
voorgeschreven, dat kleeren zoowel als bed
den en beddegoed moeten ontsmet worden,
wanneer iemand aan lougtuberculose sterft.
De Pruisische wet ter bestrijding van be
smettelijke ziekten, van 28 Augustus 1905,
gelast eveneens bij sterfgevallen aan lODg- en
keeltuberculose ontsmetting van alle besmette
voorwerpen. In de Deensche wet vinden wy
het zeilde voorschrift, en in de Fransche
circulaire van 1901 wordt nadrukkelijk ver
meld van hoeveel gewicht het is, meubelen
an kleeren van den zieke te ontsmetten. In
de Noorsche wet van 1900 staat sub 8:
«Kleeren en beddegoed, door een tubercu
loselijder gebruikt, mogen niet eer door
anderen gebruikt wordeD, dan wanneer zij
zoodanig gereinigd zijn, als in gegeven om
standigheden noodzakelyk geoordeeld wordt".
In het Edict van Napels van 1882 staat
o.a.«Van overheidswege worde alie kle
dingstukken van den tuberculoselijder geïn
ventariseerd, en na den dood zd nagezien
worden, of alle vermelde stukken nog te
vinden zyn. Iedere ongehoorzaamheid in dit
opzicht wordt met gevangenis of dwang
arbeid gestraft". «Een ieder, die kleeren van
een tuberculoselijder koopt of verkoopt, zal
streng gestralt worden".
Binnen betrekkelijk korten tijd kunnen
wij een algemeen verbod om gebruikte
kleeren als pand aan te nemen niet verwach
ten. Tot zoolang schynen in naam der
hygiene de volgende maatregelen noodig:
1. Gebruikte kleeren en beddegoed, die
als vervallen panden door publieken verkoop
of in Banken van leening verkocht worden,
alsook die, welke door particuliere personen
ten verkoop gegeven worden, moeten vóór
den dag van den verkoop ontsmet wordeD.
De kleeren worden dan dus niet, zooals nu,
irect van de paudjeshuizen naar het ver
koophaal gebracht, maar doen onderweg
den ontsmetlingsoven aan.)
2. Aan ieder, die gebruikte kleeron
verkoopt, wordt voorgeschreven, den koopers
een gedrukt biljet mee te geven, waarop
er aan herinnerd wordt, dat de kleeren niet
moeten worden gedragen, dan nadat ze
grondig, zoowel uit- als inwendig, zijn ge
reinigd. (Denk aan de zakken
3. Teringlijders en bun families worden
dringend verzocht, kleeren of beddegoed van
den zieke liefst in 't geheel niet, maar in
ieder geval niet zonder grondige ontsmetting
weg te geven, te beleenen of te verkoopen.
Te Gothenburg is al een stap in die aan
gegeven richting gedaan, daar er iu 1900
door den Gemeenteraad bepaald is: «dat
gebruikte kleeren, met uitzondering van
waschgoed, niet eer verkocht mogen worden,
dan wanneer een daartoe aangewezen per
soon geconstateerd heeft, dat ze wat rein
heid betrett heen gevaar opleveren».
Men zal ons toegeven, dat dit belangrijke
wenken bevat, waarop te letten ook voor
Nederland nuttig ware.
Voorwendsels voor den
oorlog.
De oorlogs-lielhebbers hebben in den laat
sten tijd, zuouls bet orgaan van «Vrede door
Recht" doet uitkomen, een nieuw voorwendsel
gevonden om slachtingen te verontschuldi
gen: «de behoefte aan expansie". Zy be-
wereD, dat de bevolking gaandeweg te dicht
wordt voor de landen die zij bewonen, en
dat dit onvermijdelijk leidt tot veroverings
tochten. Japan beeit dit pretext aangegrepen
en gebruikt als een der gronden waarop aan
Rusland de oorlog werd verklaard. Kan
eobter deze bewering den toets doorstaan
Ziehier eenige cijters (dicbiheid van bevol
king per duizend inwoners en per Kilome
ter)
Saksen 280
België 237
Nederland164
Italië .110
Japan 126
De dichtheid van bevolking in Japan, is
dus gelijk aan die van Italië, beduidend
minder dan iu België, Nederland en Saksen.
In Frankrijk bedraagt het verboudingscijfer
niet meer dan 74.
Wat zou nu de wereld zeggen, indien de
Italianen gewapenderhand Frankrijk binnen
drongen op grond dat daar méér plaats is?,
vraagt „Vrede door Recht".
Overigens bestaat er een ander genees
middel: de emigratie. Het is niet verboden,
zich in andere landen te gaan vestigen.
Indien de Japanners in bun eilandenrijk
werkelyk te nauw behuisd waren, indien zij
Korea absoluut noodig hadden, waarom gin
gen zij er dan niet op vreedzame wijze en
openlijk been, als kolonisten, handelaren,
arbeiders en landbouwers
De waarheid is, volgens dit blad, dat de
Japanners naar dat Korea, dat zij met de
wapens hebben veroverd, niet of zeer wei
nig emigreerden. Vóór het uitbreken van
den oorlog waren er in Korea 29000 Japan
ners, d.w.z. éen Japaner oy 200 Koreanen.
Indien de behoefte aan expansie waarlij k
zoo nijpend was, zou het aantal landverhui
zers ongetwijfeld veel grooter zijn geweest.
»De behoefte aan expansie" is eenvoudig
een mooi woord voor een leelijke zaak
voor de veroveringszucht, de „kilometritis",
zooals Novicow het noemt.
Laat mij er bijvoegen, zoo zegt de
schrijver in «V. d. R." dat het resultaat
van het veroveringssysteem ten behoeve
eeuer bevolking, aan wie men welvaart,
leven en rijkdommen wil verschaifeo, gelijk
nul is. In plaats van bet leven, stapels lijken
by Moekdeo en Port-Arthurin plaats van
bevordering der handelsbelangen, millioenen
oorlogskosten, hoogerebelastingen en faillis
sementen. Voor de schatteD, aan den oorlog
weggeworpen, bail de Japanscbe regeering
Korea, en Mantsjoerije een heel stuk van Sibe
rië, zonder éen druppel bloedverlies, kunnen
koopen
Een ander, niet minder ernstig gevolg
van oorlogvoeren is, dat het fysieke en
moreeie peil van bet inensclienras er door
daalt. Eerstens worden de zieken en gebrek-
kigen overal vrijgesteld an den krijgsdienst.
Blinden, doofstommen, gebrekkige», tering
lijders en idioten worden door de militaire
wetten beschermd; geen bunuer loopt ge
vaar, op een slagveld langzaam te sterven.
Om gedood te worden, kiest men de krach-
tigsten ee gezondsten 't liefst worden athle-
tische jonge mannen, met breede schouders
en stalen spieren, die de vaders konden
worden van flinke toekomstige geslachten,
afgezonderd voor den dood.
Het is overbekend, dat na de Napoleon
tische oorlogen de gemiddelde lengtemaat
bij het Fransche volk verminderd is. Na het
uitmoorden der «grenadiers" bleven slechts
de minderwaardigen over tot instandhouding
van het ras.
Een denker heeft eens gezegd «op de
slagvelden worden alty l de zelfde personen
gedood". Dat is zéér juist, lafoartigen,
gemakzuchtige», egoï-ten en zwakken van
geest blyven liefst achteraan; als vrijwilli
gers voor gevaarlijke expedities bieden zich
altijd de dappersten eu energiekste» aan.
Men kan zeggen, dat na een slag het per
centage moed en energie, dal op bet slag
veld blijlt, veel hooger is, dan hetgeen on
gedeerd terugkeeit. Is het nu geen jam
merlijke dwaling, dat ook zedelijk het lot
der toekomstige geslachten aan minderwaar
digen wordt toevertrouwd Oorlog is vol
gens „Vrede door Recht" een afdoend middel
om het menschenras lichamelijk en zedelyk
te verbasteren.
Steun aan miliciens.
Er is wel geen enkel artikel der Unie van
Utrecht, van Januari 1579, zóo in deu wind
geslagen en steeds met minder of meer
tegenzin nagevolgd als dat, hetwelk de weer
macht regelde en bepaalde, dat uit de man
nelijke ingezetenen dezer lauden, tusschen
de achttien en zestig jaren, een kiygsmacht
zou worden saamgesteld. Een zeer enkele
maul slechts, bijvoorbeeld tijdens den Tien-
daagschen veldtocht, was de tegmzin waar
mee deze burgerplicht werd vervuld niet zóo
groot; maar over 'talgemeen is alles eD nog
wat geprobeerd om daaraan te ontkomen.
Thans wordt slechts een deel der weerbare
mannen telken jare ingelijfd bij de militie.
Of nu de loting, welke aanwijst wie niet en
wie el den Lin ie vijftien jaren te dienen
heef», de goede weg is, zullen we voor 't
oogenblik daarlatener schynt nog geen
beter middel gevonden te zijn.
Doch wie inloot en, na lichamelijk goed
gekeurd te zijn, onder de wapenen wordt
geroepen, heeft in den regel nog vóór- en
na de inlijving by het leger soms met
zeer groote bezwaren te kampen. Een werk
man, een kantoor- of winkelbediende, en
dergelijke, die moet opkomeu, vindt niet
licht een patroon die hem nog wil hebben
de paar weken vóór zijn inlijving. Is zyo
eerstc-oefentijd om, dan vindt hy in den
regel zyn plaats ingenomen.
Io de eerste maanden van 1903 stondeu
de hoogste belangen van ons vaderland op
het spel een buitengewone oproeping van
twee lichtingen der Nationale militie was
noodig en toen deze miliciens naar huis
warru teruggekeerd, vonden zeshonderd hun
plaats bij hun patroon i ogenomen. Zy waren
dus broodeioos.
Toen werd opgericht het «Comité tot steun
aan miliciens". De Pers steunde het geld
stroomde toewerkgevers deden wat zy
konden on het comité, dikwyls getui
ge van hartbrekende ellende, kon
alle zeshonderd helpen, dat is: kon alle zes
honderd weer in de gelegenheid stellen, een
eerlijk stuk brood to verdienen.
Zijn taak was dus afgeloopcndoch het
bleef bijeen. Wat bet vroeger niet bad ge
weten, waarover wellicht niemand dan de
miliciei s zeiven bad nagedacht, wist het nu.
Het wist, dat telken jare tal van jonge
mannen broodeloos zijn als hun oefentijd is
geëindigd. Telken jare keeren er velen
met verlof naar hun haardsteden terug en
vinden daar allesbehalve hun betrek
king. Zij hebben wèl lust tot arbeiden, doch
vinden geen werkzij hebben wèl honger,
doch voor dien honger geen verzadiging.
Broodeloosheid is hun belooning voor den
burgerplicht, dien ze naar vermogen ver
vulden.
Dat beeft men in Nederland nooit zoo
duidelijk gewetenmaar nu men het wist,
was het ook plicht, te helpen.
Zóo uitstond de «Nationale vereeniging
tot steun aan miliciens".
Haar doel is, de jongens die na ommekomst
van hun militiepiicht thuis komeu en geen
werk kunnen vinden, te helpen in deze
moeilijke dagen en, door zich in verbinding
te stellen met werkgevers, weer aan den
gang te helpen, zoodat zij Diet alleen staan
te midden van het harde leven, doch een
hand vinden, die zy kunnen grijpen.
Zal de vereeniging haar taak naar behoo-
ren kunnen vervullen dan heeft zij twintig
duizend leden noodig die per jaar éen gulden
of meer willen afzonderen om te voorkomen,
dat in ons lind een zoon des volks tot den
bedelstaf komt als beloouing voor het trouw
volbrengen van zyn dienstplicht.
Het naar behooren vervullen van den
dienstplicht is een onvoorwaardelijke eiscb,
welke de vereeniging steil alvorens zij bulp
verleent.
Daaruit volgt weer, dat, wanneer zjj zich
wendt tot een werkgever en dezen vraagt
of bij ook een plaatsje heeft, deze er bijna
zeker van kan wezen, dat de solicitant een
betrouwbaarheidsproef iu plichtsbetrach
ting en orde met succes heeft afgelegd.
De veroeuigiiig vraagt daartoe inlichtingen
van de compagnies-, eskadrons- en battery-
commandanton en beveelt niemand aan, van
wie» deze inlichtingen ongunstig luiden.
Zoo werden volgens het jongste Jaarver
slag, uitgebracht 2; Mei 1908, van do 404
miliciens,die zich tot de vereeniging wendden
er 22 afgewezen omdat omtrent hen geen
gunstig dienstrapport werd ontvangen. Er
werden 88 financieel geholpen en 1Ö9 kon
den weer aan 't werk komen.