Mode-magazijn Rob. Levy
Langestraat 40
AMERSFOORT.
Verkoop
uitsluitend
a contant.
jUg de's
a
pr
"^rtÉSssÖSSfSfj
Slijterij JET KAPELHUIS"
FLEHITE
Feuilleton.
"THEAT
Y
uur.
Mervspaart tyd,arbeid en geld
waschmiddel^jj^B^k de wasch
blyvend
en vry
onschadelyk ^■Iyan C p°T
Utrsiuitencl qe^briceerd dcror:rtenkel Co.- OÜSSeldOrF'
I>r.
felfbe
Retail's
-JJVahrtno
PÜNCH, RHUM, COGNAC.
Bijzonder krachtig en voordeellg voor
CROC.
Directe import.
ingang Lieve Vi'ouwe-kerkhof.
Bij den ondergeteekende verschijnt
jï| iederen Woensdag:
De Hollandsclie Lelie
rg Weekblad voor Jonge Dames
^2 onder Hoofdredactie sv
-jf van
£2 Jonkvrouwe ANNA de SAVORNIN LOHMAN.
t>De Hollandsche Lelie" is het eenigst
Weekblad in Nederland voor dames g«
uit de hoogste en beschaafdste krin- W
i gen. Let hierop voor uwe advertentie.
Prjjs per jaarg. f 1.50, ir. p. p. t'5.25.
Proefnummers gratis.
Amsterdam. L. J. VEEN.
Oii<lli<-f<lkuii<llg Museum is
tl a gelijks Ie bezichtigen
voor «lei-leden <1 III cenl.
Kosteloos des Dinsdags van 10 tot
2 en van l*/a tot 3 uur.
Aan oude en jongt mannen
w«rdl 1* Motrn TerHheBM bckxoor.l*
fiMVaavsr"'-'"
KuAMA
Xhuh* m &*U* £US
Ml hiititttM)» T» nllub pawtu.
Bdnard 5«ndt, Iriiiulvitf,
45).
Uit de kamer van haar man klonken 'lhea
de «temmen der beide heeren in 't oor. Meestal
was Doermann aan het woord, op zijn kal men,
bedaarden toon, maar duartusschen door klon
ken meer dan eens driftige uitroepen van Frits
„Wat denk je wel ik wensch dat niet te
hooren 1"
Zij kreeg medelijden met haar manzij wilde
naar hen toegaan en Doermann zeggen„Wees
niet zoo bard tegen hem nu is 't genoeg".
Zij ging echter niet, maar bleef op de zelfde
plaats staar, en luiste r*l<\ Ilad Doermann niet
zelf gezegd, dat hij de beste vriend van haar
nn.n was En zij wist, dat hij do waarheid sprak.
Wat hij thans tegen haar raau zei, geschiedde
uit vriendschap, uit liefde voor hen beiden, en
nu zij Doermann eenmaal om hulp had gevraagd,
moest zij hem ook zyn gang laten gaan. Hij had
het goed met hen voor, dus mocht zij niet
tu8schenbeide komen, wanneer zij weer geluk
kig wilde worden. En zij had immers geen an
deren wensch, geen and< geduchte. Al begreep
zij haar man niet altijd, al was zij het niet eens
met zijn opvattingen, tocb had zij hem zeer
lief en zij wist, dat hij ook hartstochtelijk van
haar hield ondanks de heftige woorden, die in
drift somtijds over zijn lipgen kwamen.
Het gesprek daar binnen scheen nooit te zul
len eindigen.
Thea wierp een blik op de klok; „bijna vijf
uurDoermann zal te laat in het Casino komen".
Zou zij niet eens aan de deur kloppen en er
hem aan herinneren, dat zijn tijd werd?
Juist toen zij op 't punt stond, haar voor
nemen ten uitvoer te brengen, hoorde zij, dat
haar man zijn vriend uitliet en even daarna
kwam Frits de kamer binnen, met hoogrood ge
laat en toornig bliksemende oogen.
Zij zag dadelijk, dat Doermann hem flink had
aangepakt. Dat deed haar medelijden opnieuw
ontwaken. Zij wilde voorkomen, dat hij haar
vertelde, wat er tusschen hen was voorgevallen.
Zoo eenvoudig en onbevangen mogelijk zei
zij daarom
„Het is al over vijven, Fritskan ik laten
opdoen
„Je kunt alleen aan tafel gaan," snauwde hij
"aar toe. „Mijn eetlust is verdwenen ik ga
Vanavond uit. Misschien blijf ik in de stad
eten."
„Maar Frits" smeekte zij, „wvf zullen de dienst
boden wel denken, wanneer ik alleen moet
eten."
„Ik had liever, dat je wat meer aan het ge
babbel van je gelijken dacht," viel hij haar in
de rede, „dan aan dat van je meiden 1 Wat die
zeggen, is mij totaal onverschillig. Je doet im
mers toch wat je wilt. Hier", hij haalde opge
wonden den laatsten brief te voorschijn „hier
heb ik het bewijs, zwart op wit, dat je dat
nieuwe costuum toch hebt laten maken, niet
tegenstaande ik je niet alleen verzocht, het niet
te doen, maar 't je uitdrukkelijk verbood. Ver
sta je me ik verbood je!"
„Ik ben geen soldaat, die je in alles moet
gehoorzamen," viel zij hem bedaard in de rede.
„Ik ben een vrij menBCü, evengoed als jij.
\Vmm jt mij overtuigen kunt, dat ik ongelijk
heb, dan zal ik 't bekenneneerder niet."
„Maar je bent niet te overtuigen. Dat blijkt
nu weer met dat nieuwe costuum," stoof bij
opnieuw op. „Waarom hou je dat voor mij ge
heim, als je zoo'n goed geweten hebt?"
Zij keek hem bedroefd aan.
„Je zon me op 't oogenblik toch niet begrij
pen, wanneer ik je dat trachtte duidelijk te ma
ken."
Hij lachte hoonend.
>.Dat is je gewone uitvlucht, wanneer je er je
niet anders uit kunt redden. Maar ik wil je wel
zeggen wanneer ik Doermann niet op eerewoord
beloofd had, je geen verwijten te doen, dan zou
ik eens met je praten op een manier, waardoor
de verhouding tusschen ons voor eens en voor
altijd duidelijk werd gemaakt."
Zijn bedreiging beangstigde haar echter niet.
„Heb je Doermann beloofd, mij niets te ver
wijten Dat begrijp ik niet. Indien cr reden
is, mij niets te verwijten, dan had je je woord
niet mogen gevenis er echter niets te verwij
ten, dan was er ook geen reden om je woord te
geven."
„Wat gaat jou dat aanV" bulderde hij baar
toe. „Dat is weer een van je slimme spitsvon
digheden, die echter in werkelijkheid zeer dwaas
zijn. Anderen mag je daarmee misschien impo-
neoren, probeer 't echter maarniet bij mij, want
dat lukt je töch niet. Overigens zou ik
wel eens willen weten, wat je zooal met Doer
mann hebt besproken, want die is er van over
tuigd, dat je zoo onschuldig bent als een duifje
en dat ik de roover ben, die je naar het leven
staat. Nu, doe wat je wilt; mij hangt die geschie
denis met de brieven al lang de'keel uit. Wanneer
je zieleheil er van afhangt en wanneer Doermann
meent, dat je geen rekening meer behoeft te
houden met Elsbeth, maar morgen aan den daS
naar mevrouw Von Ekern moet gaan, ga er dan
in 's duivelsnaam maar beer., doch laat mij er
buiten. Ik wil met de heele quaeslie niets te
doen hebben."
Nog onder den indruk van Doermann's woor
den, dat zijzelf ook niet geheel vrij van schuld
was, wilde zij alles doen om hem vriendelijk te
steramen.
„Je hebt gelijk, Fritsik zal er je in 't ver
volg niet meer mee lastig vallen ik had er
je zelfs niet over moeten spreken maar ik
dacht; je bent toch mijn man. En, nietwaar
Frits, je houdt toch nog van me
Zij legde haar handen op zijn schouders, doch
hij weerde haar af.
„Praat toch niet even onzinnig als Doermann.
Die doet ook, alsof k niets meer van jc wil
welen. Wat gaat hein dat eigenlijk aan Wat
heeft hij zich tu bomien met onze zaken In
dien hij niet mijn vriend was, had ik hem zoo-
even eenvoudig de deur gewezen zulke on
beschoftheden heb i!; van hem te hooren ge
kregen, en nog wel in mijn eigen huis! Eu aan
wie heb ik dat allemaal te danken Aan jou,
alleen aan jou!"
„Maar Frits, hoe kan jo dat zeggen? Ik weet
dat je het niet zoo meent. Maar toch, begrijp
je dan niet, dat hel mij leed doet, telkens op
nieuw te moeten hooien, dat je niet gelukkig
bent met my Wcei toch wat aardiger, maak
niet altijd ruzie, maar neem me in jo armen en
je zult zien, dat je dan veel meer van me ge
daan krijgt dan op deze manier."
(Wordt vervolgd.^
Snelpersdruk, Firma A.H. van CLEEFF, Amersioort.