Donderdag 4
Maart 1909.
No. 7630.
68e Jaargang.
FIRMA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden ƒ1.—
franco per post ƒ1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10cent. Bij regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels 1.25 elke regel meer 0.25. Groote
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9
itbus 9. Telephoon 19.
KENNISGEVING.
De BURGEMEESTER der Gemeente AMERS
FOORT
brengt, ter voldoening aan de aanschrijving van
den Commissaris der Koningin in de provincie
Utrecht d.d. 1 Maart 1909, 4e afdeeling, No.
818/697, ter kennis ven belanghebbenden. dat in
de Gemeente ZEGVELD gevallen van MOND en
KLAUWZEER, aoowel bij runderen als bfj varkens,
zijn voorgekomen.
Amersfoort, 4 Maart 1909.
Waardeeren.
't Komt meer voor, dat men iets pas ten
volle leert waardeeren als men 't mist, dan
wel op zeer ongezochte wijze in de gelegen
heid komt., het te vergeleken.
Daarvan heb ik dezer dagen weer hetbe-
wys gehad.
Een vriend, om dienstbelangen overge
plaatst, bad me al een paar maal geschre
ven, dat de gordijnen hiugeu en by dus
myu komst verwachtte om hem ook monde
ling geluk te wenscben met zijn promolie
en eens te komen zien hoe zen nieuw huis
er uit zag.
Van een uitgezocht mooien winterdag
maakte ik gebruik om dien vriendenplicht
dan toch eindelyk eens in vervulling te doen
gaan de wil was er reeds lang geweest,
doch allerlei hield me hier; maar nu 't weer
zóo mooi, de uitnoodigingen zóo hartelijk,
het reisje zóo aangenaam, de beschrijving
der nieuwe residentie zóo aaulokkelijk wa
ren en ik zeil door beroepsplichten niet
werd terug geboudeD, toog ik naar
wat doet het er voor den lezer toe of 't nu
A-dorp dan wel Z-stad was.
üok anderen hadden me het stadje ge
schilderd als een klein Eden en zóo toen
het dan ook in 't zicht kwam uit den trein
gaf ik myn oogen ter dege den kost.
Dat viel al aanstonds niet mee.
Wie met deD trein Amersfoort nadert, ziet
het hoog gelegen Bergkwartier met zijn
mooien achtergrondhet stadje, dat ik uit
dsn trein zag, lag in de diepte. En in plauts
van aardige huizen in lichte kleuren, als aan
en op onzen Berg, was 't hier éen lange
reeks van gelyk en gelijkvormige arbeiders
woninkjes, volgens mijn zegsman van binnen
zeer goed ingericht, doch van buiten al heel
leeiyk.
Toen het stationnetje, een dorps ding, een
dikke twintig minuten van het stadje. De
verbindingsweg hiermee toonde nog alle spo-
reü van een grintweg die 't zwaar te ver
antwoorden heeft gehad door de opeenvol
gende vries- en dooibuien en die knapjes
was sluk gereden door drie onooglijke om
nibusjes met onmogelijke paardjes, welke
voor eenige stuivers zoowat communicatie
geven met de stad. Zoowei het uitei'lykdier
V'jhikels als het mooie weer maakten de
keuze heel licht en we gingen dan ook te
voet stadwaarts. Maar al aanstonds dacht ik
aan ons mooi Stationsplein en onze nette
tram, die 0 voor éen stuiver aan 't andere
einde der stad brengt.
Langs een aantal slingerende paadjes, een
weinig welriekende gasfabriek, een paar
lliuke fabrieken en de reeds genoemde arbei
derswoningen kwamen we dan op den
hoofdtoegaugsweg tot de stadiets als de
Hellingstraat op haar breedst en dus lee-
lykst, met eveu breede en lage woninkjes,
en zóó bereikten we dan de trots van het
plaatsjede hoofdstraat.
Maar welk een bestratingHet schoen
makersvak moet daar wel zeer loonendzijn.
Geen granietkeien als te Amersfoort, doch
veldkeien gelijk Amersfoort die zells in zijn
allerkleinste achterstraten sinds lang niet
meer heeftveldkeien, die om de andere
eeuige duimen boven de omringende uitsta
ken. Meoscheu, behept met eksteroogen,
moeten ten minste volleerde dansers zijn
om niet telkens het behoeven uit te brullen
van pijn als zij tegen z.'o'n kei stooten, wat
ze, al gaande als een gewoon sterveling,
beslist moeten doen.
Door een vernauwing iets als de Kam
perbinnenpoort bereikten we de markt,
een mooi, ruim plein, maar wonderlijk weer
met heele vakken veldkeien zusterlijk te
midden van de overigens zeer goede bestra
ting. En langs dezen rechthoek een paar heel
mooie heerenhuizen naast eenige zeer onoog
lijke buisjes, meestal winkels een flinke
rniddenstands-vereeuiging, die de winkeliers
aanzet tot wat meer dan het hoognoodige,
ontbreekt daar nog cafeetjes, een socie-
teitje fop een bovenverdieping), enz.
's Middags gingen we de stad eens zien.
En toen eerst bleek eens recht hoe ver ze
achter staat bij Amersfoort, ofschoon ze in
geldelijk opzicht by 't stedeke aan de Eem
ver vooruit is.
Een warnet van nauwe, weer slecht ge
plaveide straten bracht ons aan den buiten
kant, die volstrekt niet beantwoordde aan
de in vollen ernst gegeven hoog gestemde
beschrijvingen. Nog zelden zagen we een zóo
vieze viscbafslagplaals, nog nergens een zóo
groot aantal onbeschrijflijk vuile slootjes.
Geen wonder is 't dan ook, dat telken
jaie in dat stadje typhus voorkomt, zelfs in
vrij hevige mate.
En toch is er wel degelijk een Gezond
heidscommissie, doch deze schynt weinig te
kunnen tot stand brengen; zeker omdat zij
is saamgesteld uit leden uit ook omliggende
Gemeeuten. Och, 't ligt zoo voor de band,
dat wanneer de Voorzitter voorstelt, eens
werk te maken van het drinkwater,
dat er aller onooglijkst uitziet, of van de
melk, die al een zeer gering vetgehalte moet
hebben, de uitwonende leden niet zeer ge
neigd zijn, hun schouders onder dat voorstel
te zetten en denken: wat kan 't mij eigen
lijk schelen of ze „in de stad" al dan niet
goed drinkwater en ongewasschen melk heb
ben en of er al dan niet typhus heersebt,
ieder jaar weer aan.
Met zekeren trotsch werd me gewezen
bet plantsoen, lief maar heel klein, met de
muziektent op een heel andere plaats, ik
dacht aanstonds weer aan onze mooie plant
soenen en had een visie van „Birkhoven",
binnen niet al ie langen tijd onzen stads
tuin.
En 's avonds, bij het terugkeeren naar
het station, kwam ik tot de ontdekking, dat
de straten werden verlicht door gas zeer
goed gas overigens en even billyk als dat
te Amersfoort dat nog stroomt uitvleer-
muisbiandeisgeen spoor dus van gloei
kousjes en nog minder van hangend licht,
zooals we dat hier reeds jaren achtereen
hebbeD.
De hoogste vorm van onderwijs is een
school voor Meeruitgebreid Lager onder
wijs, zoodat de kinderen die wat meer moe
ten leeren, per spoor naar de naastbij lig
gende Gemeente moeten om Hoogere Bur
gerschool, Gymnasium, Industrieschool voor
meisjes of Ambachtsschool te kunnen be
zoeken wut vooral bij het in ons land
nogal veelvuldig vooi komend slecht weer en
bij koude al heel kwaad is.
Nu zou uien zegge», dat voor al die on
gemakkin, welke men zich daar moet
getroosten, de belasting ook zoo veel lager
is. 't Mocht wat. De Inkomstenbelasting is
nog niet ten volle éen percent luger dan te
Amersloort.
Ik wil dan ook maar zeggen, dat miju
tochtje me twee heel goede diugeu heeft
gebrachtik heb myn vriend achter ziju
gordijnen in goeden welstand en prettige
omgeving gezien in zijn mooi huis en ik
heb óok, door de vergelijking, nog meer
leeron waardeeren Amersfoort, dat wel geen
wereldstad is, maar toch heel veel biedt,
dat men in veel andere Gemeenten des lands
vruchteloos zal zoeken.
Oostgangers.
Nauwelijks anderhalt jaar na 't verschynen
van den eersten druk van dit werk vaD
Horresco is een tweede druk verschenen,
thans met fraaie karakteriseereode illustra
ties van P. J. A. Chr. van Geldorp. De tweede
druk, in een boekje van 48 pagina's, is een
uitgave van den Volksbond, tegen drankmis
bruik, aan 't Centraal Bureau verkrijgbaar
voor 25 cent franco.
Het vertelt ons over bet droef cn somber
bestaan van zoovelen, die eens met moed
en beleid en trouw in 't verre Oosten voor
vaderland en Koningin streden, maar thans,
zwak en hulploos en doelloos hun leven einden
onder omstandigheden, onzer maatschappij
onwaardig.
Het verhaalt ons van de z.g. >Oostgan-
gers".
Maar laten wij liever den schrijver zelf
aan 't woord
„Oostgangers" Jaren aaneen heb ik
hen zien gaan, den moeilijken weg door dit
leven.
Myn hart heeft mij geen rust gelaten
eer ik wis», wat en waar ze waren.
Jaar in jaar uit heb ik hun gangen nage
speurd, heb ik gepeinsd over de nutteloos
heid van hun bestaan.
'k Heb met ben geloden en gestreden
zond ei dat ze het wisten.
Een zlelestrijd speelt zich niet af op den
openbaren weg.
Den goeden en gewillig vriendelijken onder
hen heb ik bejubeld deelgenomen in hun
geluk.
Met de slechten, d.w.z. de verst afgegle-
deuen op het hellend vlak, dat zonde heet,
heb ik medelijden gehad.
Hun stille kreten om losmaking van de
snijdende banden hebben mijn bart ver
scheurd
Koning Alkohol heeft onder hen ontelbare
slaven gemaakt. En zij voelen niet de zware
keienen, waarmede hij hen kluisterde.
Zij hebben ook geen begeerte om losge
kocht, om vrij te worden.
Armen en beenen zijn reeds lang aan de
boeien gewend 1
Maar als eens van dezen of genen onder
hen de banden worden geslaakt zie,
dan moet hy zeggen »'k Heb nooit geweten,
dal het leven der vrijheid zoo'n bekoorlijk
heid had
Het volgende, eenvoudige verbaaltje wil
niet tneer doen, dan u het rammelen der
kotenen te laten hooien het knellen der
boeien to laten voelen.
En als dan, na lezing, uw hart wakker is
geworden als ge henen zult gaan om met
mij die ketenen te verbreken en die boeien
te slaken, opdat de slaven vry, heerlyk vrij
mogen worden
Zie, dan heb ik mijn doel bereikt
Wij bevelen de kennismaking met dit
boekje dringend aan. Eeu zoo ruim moge
lijke verspreiding er van moet ten goede
komen aau hel groote en grootsche werk,
't welk thans door bet door den Volksbond
ingestelde Permanent comité ten dienste
van den oud-indischen militair is aange
vangen.
Het is dit boekje, 't welk vanwege bet
Comité aan eiken repatrieerenden oud-
militair zal worden uitgereikt tegelijk met
een klein boekje met „wenschen, wenken en
waarschuwingeu''. Die wenschen zijn van
den heer A. C. C'arpentier Alting, den oud-
Indiscbeo predikant, die tijdens zjjn veeljarig
verblijf in indië zooveel nuttig sociaal werk
verrichtte; de wenken inzake „Bronbeek"
van jhr. J. D. Six, den sympaihieken oud-
Raad-adviseur van het Departement van
Koloniën, en de waarschuwingen tegen het
verblyf op de Veluwe van den heer G. de
Wal, Directeur van het Militair logement
te Harderwijk, die een zoo diepen blik beeft
geslagen iu 't leven van den oud-Indischen
soldaat.
Rijks Postspaarbank.
Van den waarnemend Directeur der Rijks
Posispaarbank ontvingen we het volgende
communiqué
De Staatscourant van 47 Februari jl. bevat
bet Koninklijk besluit van 29 Januari jl.,
houdende o.m. de intrekking der art. 8
en 9 van onze Spaarbankwet.
Die artikelen schrijven voor, dat de inleg
ger, na eiken inleg van f23 of hooger, van
den Directeur der Rijks Postspaai bauk binnen
een bepaalden lijd moet ontvangen: een
kennisgeving, dat die inleg te zijnen name
bij die instelling is geboekt, en dat hij zich,
bij de ontvangst van dat stuk, moet verze
keren ot de inschryving in zijn boekje daar
mede overeenstemt.
Bedoeld besluit treedt reeds binnen enkele
dagen in werking, en dus worden de ken
nisgevingen weldra afgescbalt.
Deze afschaffing houdt oorzakelijk verband
met de invoering vau nieuwe controle-maat
regelen, waardoor de kennisgevingen over
bodig zyn geworden.
Vreemd toch, dat, waar het Rijk iets heeft
mee te deeien, dit steeds geschiedt in zóo
onbeholpen styl.
En vreemder nog, dat een zóo hoogst be
kwaam man als de beer Du Bois dit com
muniqué doet uitgaan, nog wel met liet
vei zoek het »betrekkelijke" nummer dei-
courant waarin het is opgenomen, te mogen
ontvangen.
Maar 't allervreemdst, de mededeeling in
het communiqué, dat bij Kon. besluit ziju
ingetrokken de artikelen 8 en 9 der Spaar
bankwet. Immers hier kan alleen bedoeld
zijn de intrekking van eenige bepalingen van
een vroeger besluit tot uitvoering der Spaar
bankwet.
't Allereenvoudigst en allerbegrijpelykst
ware geweest deze mededeelingDoor in
voering van nieuwe controle-middelen wor
den geen kennisgevingen van inlagen van
f25 of hooger meer verzonden.
Wil men een staaltje van de duidelijkheid
der taal van sommige Rijks-ambtenaren?
De heer Van Doorn vestigde in de Tweede
Kamer de aandacht op onduidelijk gestelde
artikelen in het wetsontwerp betreffende de
openbare inzamelingen.
Eeu lid dez ;r artikelen was op de volgende
wijze ineen gezet
»Een openbare inzameling, die ingevolge
deze wet mag worden gehouden, wordt door
geen andere personen verricht dan ingevolge
de artt. 11, 12, tweede lid, of 16, vijlde lid,
onder overlegging van het getuigschrift van
zedelyk gedrag, bedoeld in art. 11, als daar-