Dinsdag 13 Juli 1909. No. 7686. 58e Jaargang. OP REIS. FIRMA A H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden ƒ1.—- franco per post 1.15. Advertentiën 16 regels 63 cent; elke regel meer 10cent. Bij regel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings- advertentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels ƒ1.25 elke regel meer ƒ0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten ïals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT 9 stbus 9. Telepboon 19. Aan onze abonné's die tijdelijk elders, binnen- dan wel buitenlands, vertoeven, wordt op aanvrage en met duidelijke opgave van adres, de courant eiken ver schijndag tegen vergoeding van het porto toegezonden. Ook niet-geabonneerden kunnen op de zelfde wijze de geregelde toezending van de „Amersfoortsche Courant" tijdeus hun uitstedigheid zich verzekeren. KENNISGEVINGEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT maken bekend, dat er voor personen, die be reid zijn, boven het hun toegewezen aantal, tegen vergoeding aan manschappen kwar tier te verleenen, gelegenheid bestaat hiervan opgaat' te doen aan den Commissaris van inkwar tiering (Kamer no. 3) vóór Zaterdag 24 Juli a. s. Amersfoort, 13 Juli 19)9. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WUIJTIERS. De Secrretaris, J. G. STENFERT KROESE. Bepaling steintijd, artt. 57 eu 58 Kieswet. De BURGEMEESTER der Gemeente AMERS FOORT herinnert personen, bij wie en bestuurders van bijzondere ondernemingen en instellingen, waarbij mannen, die den leeftijd van vijf en twintig jaren hebben bereikt, in dienstbetrek king zijn, dat zij, volgens art. 57 der Kieswet, verplicht zijn te zorgen, voor zoover niet bij aigemeenen maatregel van bestuur vrijstelling is verleend, dat ieder van dezen die bevoegd is tot eene te houden stemming of herstemming mede te werken, gedurende ten minste twte achtereen volgende uren, tnsschen acht uren des voormid dags en vijf uren des namiddags, daartoe gele genheid vinde; dat zjj, volgens art. 58 van genoemde wet, voor zoover arbeid wordt verricht in fabrieken of werkplaatsen, verplicht zijn te zorgen, dat in het arbeidBlokaal en zoo er meerdere lokalen zijn, in het grootste of wel iu meer dan éen arbeidslokaal, gedurende twee werkdagen vóór, en op den tot stemming bepaalden tijd op eene zichtbate wijze is opgehangen eene door hen of van hunnentwege onderteekende lijst, de twee achtereenvolgende uren, bovenbedoeld, vermel dende, voor elk afzonderlijk of groepsgewijze of voor allen gezamenlijk; dat, volgens art. 154 der Kieswet, overtreding van bovenstaande voorschriften wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste veertien dagen ot geldboete van ten hoogste vijf en zeventig gulden. De algemeene maatregel van bestuur, boven genoemd, is gegeven bij Kon. besluit van 24 Mei 1901 (St.bl. No. 109) en luidt als volgt ARTIKEL 1. Vrijstelling wordt verleend aan de in art. 57 I der Kieswet bedoelde personen en bestuurders van bijzondere instellingen en ondernemingen ten aanzien van bij ben in dienstbetrekking zijnde personen, welke uit hoofde van die di mst- betrekkiug op den dag der stemming tusschen de in vermeld artikel genoemde tijdstippen niet gedurende twee achtereenvolgende uren vertoe ven in de Gemeente, op welker Kiezerslijst zij voorkomen. ARTIKEL 2. Vrijstelling als omschreven in het voorgaand artikel wordt voorts verleend aan geneeskundi gen en apothekers ten aanzien van by hen in dienstbetrekking zijnde personen alsmede aan personen en bestuurders van bijzondere instel lingen en ondernemingen ten aanzien van bij hen in dienstbetrekking zijnde ziekenverplegers. Amersfoort, 13 Juli 190W. De Burgemeester voornoemd. WUIJTIERS. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT maken bekend, dat het register van inschrij ving over bet jaar 1909 en de alphabetische naamlijst bevattende de ingeschrevenen voor de lichting der Nationale militie voor 1910, ge durende acht dagen, te rekenen van heden, van des voormiddags 10 uur tot des namiddags 3 uur, ter Secretarie voor een ieder ter lezing liggen, binnen welken tijd bij den heer Commis saris der Koningin in deze Provincie bezwaren kunnen worden ingebracht door middel van een dcor de noodige bewijsstukken gestaafd verzoekschrift, op ongezegeld papier in te dienen bij den Burgemeester der woonplaats. Amersfoort, 13 Juli 1909. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Burgemeester, WUIJTIERS. De Secretaris, J. G. STENFERT KROESE. Inkwartiering. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Gelet op art. 18 der Wet van den 14 Septem ber 1866 (Staatsblad no. 138) houdende bepa lingen betrekkelijk de Inkwartiering, Doen te weten, dat de bij art. 17 dier Wet bedoelde lijst door ben is herzien, in afsobrift aan de bergplaats bij het Raadhuis aangeplakt is en gedurende veertien dagen, te rekeneu tan heden, op de Secretarie der Gemeente, Kamer no. 3, voor een ieder ter inzage ligt, alle werk dagen vun 10 tot 1 uur. Amersfoort 13 Juli 1909. Burgemeester en Wethouder» voornopind, Kunstzin en Inbeelding. Kunstzin dat is gevoel voor schoon heid en intenseu drang om verontwaar digd te kunnen zijn bij het waarnemen van onrechtvaardigheden, zoowel in stof- felijken als geestelijken vorm is een individueele eigenschap, waarnaar zich in den regel alle andere goede hoedanig heden vormen tot hetgeen men pleegt te noemen «karakter". Kunstzin verkrijgt men niet door les, zelfs niet door pri vaatles het is een gunst, een gave, welke men bij zijn geboorte ontvangt. Wie deze gave bezitten, nemen de plaats in die hun toekomt volgens liun natuur bevoorrechting, namelijk in de rijen van den „Oebermensch" in den goeden zin des woords. En al moet hiermede wel eens een uitzondering worden gemaakt, omdat de al dan niet aanwezigheid van het boven omschrevene zich niet laat begrenzen voor een scherpen blik is het niet moei lijk, iu deze een oordeel te kunnen vellen, omdat „schjjn" zich. maar al te spoedig doet ontmaskeren door domheid en be schaamd de vlucht ueemt. Och neen, de vlucht nemen doet hij gewoonlijk niet, en dat toch zou juist nog het beste kenteeken zijn van eenig gevoel van eigenwaarde. Als regel wordt bij integendeel bij ontmaskering brutaal en ueemt het bespottelijk opgeblazen air aan van „je-weet-er-niemendal-van". Nu kan kunstzin in haar wezen wel eens wat uiteenloopend ruim ot bekrompen zijn; maar zóo, dat. zij in baar eigen waan de waarheid tracht om te loopen, ziet men gemeenlijk alleen door hen doen, die meenen de wijsheid in pacht te hebben. Waarom dan kunstenaars zooveel waarde hechten aan de publieke opinie, vooral waar deze zich nergeps op zóo banale wjjze uit als in de concertzaal, dat zij door hun beminnelijkste lachjes en stijve buigingen blijken geven van hun ingenomenheid en de erkentelijkheid voor het hun toegetrommelde applaus door een grootendeels oppervlakkig pu bliek Daar toch kan men de publieke opinie het duidelijkst waarnemen in haar ijdelheid. Men wordt wrevelig, bitter ge stemd, als men opmerkt, hoe beweeglijk- fluisterende dames en elkaar „moppen"- vertellende chique heertjes, die zich in het volle gewicht hunner onbenulligheid doen kennen, niet alleen onder de pauzen, doch ook tijdens de uitvoering, andere bezoekers tot last zjjn, en, wanneer mu ziek of zang plotseling zwijgt, hen te zien opschrikken om met een „daverend" applaus den artiest te beloonen voor het „genotene". Als treffend voorbeeld diene deze aan haling. Op een concert, dat deel uit-" maakte van een geheele reeks, werd een gesprek gevoerd door een drietal hoeren, waarvan er éen voor het eerst die con certen bezocht. Deze vroeg aan de ande ren, of er „nogal wat aan was", waarop het antwoord luidde„Och kerel, 't is hier kolossaal amusantje gaat er voor je plezier heen, nietwaar?" Dit ant woord stemde mij, al was het alleen reeds om den zouteloozen toon, waarop het werd gezegd, nu juist niet te hunnen gunstemaar ik hoopte voor het ko mende nog het beste. Wie schetst echter mijn verbazing over de brutale aanma tiging dier heeren, toen ik hen hoorde fluisteren, terwijl de muziek reeds be gonnen was, over kunst, en zij lever den nog wel critiek op de gaven van een kunstenaaar, dien zij eenigen tijd terug hadden gehoord, welke ver boven hun critiek stond ja, die zelfs in zijn kunst niet bevatten konden. Dit stond voor mij vast. Maar terzake! Of applaus al dan niet de aangewezen maatstaf kan wezen van al uan niet geslaagd zijn? Och, waar het toonkun stenaars af acteurs gold, die in hun op vatting of creatie de hoogste sport reeds hadden betreden of haar althans zeer nabij waren, is het mij altijd treffend opgevallen, dat zij, die niet spraken of giegelden, doch ernstig zaten te luisteren, juist déardoor van hun waardeering blijk gaven en bij het einde zich gewoonlijk onthielden vau een ovatie-achtig applaus. Het is mij te eenen male een onbe grijpelijkheid dat artiesten, wier aller eerste eigenschap is "een persoonlijke, hoogontwikkelde opvatting, die hen stem pelt tot zelfstandige individiueu, zich gevleid kunnen gevoelen door ovaties, waaruit gewoonlijk een ondubbelzinnig drijven spreekt tot „halen" en „herhalen". Echter dient hierbjj opgemerkt te wor den, dat dit „drijven", de wederkeerige suggestie, die het publiek op elkander oefent, het duidelijkst waarneembaar is bij populaire gelegenheden, bezocht door hen, die met een schrale beurs bedeeld zjjn, en dat dit geleidelijk minder wordt, naarmate men déar komt, waar goede voordracht de hoogere standen tot zich trekt, en, uit financieel standpunt, ook slechts voor haar toegankelijk is. Evenwel, het gebrek is niet alleen gehuisvest aan den eenen kantook aan de overzijde is men er mede behept. Laat het dan hier een luidruchtige ont ketening des gemoeds zijn, daar is het in stilte een afschuweljjke verveling «die men zichzelf oplegt om toch maar in de kunstwereld en door kennissen voor „vol" aangezien te worden. Maar het meest regeert de demon „ijdelheid" wel „au milieu", en leidt dezen stpnd wel het meest tot degeneratie (niet der soort, doch der menschheid) door de oorzaken der halfslachtigheid daartoe gebracht en daar aan steeds meer verslaafd door den na sleep van gevolgen. Langs welken weg zal men er toe kunnen geraken om deze leemte in 's menschen rusteloos zoeken naar genot aan te vullen met zucht naar het waar- lijk schoone, dat, na het genot daarvan te hebben gesmaakt, hun een bevrediging vermag te schenken, die weldadig aan doet, vredig stemt? WAar dan toch is de weg, welke leidt tot opheffing van die vreeselijke zieleleegheid, de oorzaak van het droeve, troostelooze leven, dat de meesten onder ons leidende oorzaak van zooveel wreedheid en onrechtvaar digheid Geen vademecum helpt hier. Laat lig gen en vergeet uw reeds gekozen hand leiding, van welke strekking ookzjj breDgt u op een dwaalspoor. Slechts éen oplossing is er, die ons uit den poel kan redden, en dat is: de opvoeding. Waar alle andere middelen falen, alle pleisters niet vermogen de wonde te genezen, is zij alleen by machte, de klove, die den mensch verwjjderd houdt van zjjn be stemming, zoo niet geheel op te heffen, dan toch tot een minimum afstand te dempen. Reeds in den aanhef is gezegd, dat kunstzin een gave is, welke men bjj de geboorte ter wereld ontvangt, en nimmer zullen slechte levensvoorwaarden, onder welken vorm dan ook, invloed van te rugwerkenden aard daarop vermogen uit te oefenen, want ondanks alle macht, die van het verderf uitgaaf, zal de we zenlijke zielegrootheid steeds stralen van het licht ontdekken waarnaar zjj zelfs in haar doukeraten kerker onbewust zoekt. Maar zielegrootheid sterft mèt den persoonzij is niet erfelijk. Dit doet de ogica ons duidelijk worden, en waar deze tekort schiet, zien v\jj het in het werkelyk leven, waarin het mogeljjk was, dat de zoon van een groot genie zijn vader voor gek verklaarde, omdat hij de denkbeelden zjjns vaders niet vre- mocht te omvatten. En ook omgekeerd zjjn er feiten waarneembaar Maar zulke gevallen zullen ons de oplossing van bet vraagstuk niet schenken. De opvoeding alleen zal slechts kunnen leiden tot dat doel. En waar een degeneratie op de menschheid over het algemeen, eeuwen en geslachten door, inwerkte, om het steeds dieper cmlaag te sleuren, zullen er eeuwen en geslachten nondig ziju om het tot dht peil weder op te heffen, waar het als mensch behoort te staan. Dat is het werk eener evolutie, die gebaseerd zal zjjn op de hervorming der opvoeding niet hervormd op gezag van hoogerhand, van autoriteiten, en bij de wet vastge steld, maar hervormd in het hart der ouders, die tot het geluk en de waardig heid hunner kinderen als basis nemen de zachtheid en teederheiddie ver-weg werpen de roede der kastjjding, waar mede zoovelen godsdienst, moraal, thé ma's, goeden wil en nog vele andere zaken hun kinderen trachten en verbeel den bjj te brengen. „Die zjjn kinderen liefheeft, kastjjdt ze" is de vrucht vau een barbaarsche moraal, welke zóo diep wortel schoot, dat zelfs nog verlichte denkers van heden deze leuze huldigen, verblind als zjj zjjn door hun kortzichtigheid van het ge theoretiseer in studeervertrek, buiten alle intiemheid van het werkeljjke leven om

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1909 | | pagina 1