Zaterdag 7
Augustus
1909.
No. 7697.
58e Jaargang.
OP REIS.
FIRMA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden/"l.
franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10cent. Bij regel*
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, oflicieële- en onteigenings-
advertentiën Der regel 45 cent. Reclames 1—5 regels f1.25 elke regel meer f 0.25. Groote
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9
Postbus 9.
Telephoon 19.
Aan onze abonné's die tijdelijk elders
binnen* dan wel buitenlands, vertoeven
wordt op aanvrage en met duidelyJs©
opgave van adres, de courant eiken ver
schijndag tegen vergoeding van het
porto toegezonden.
Ook niet-geabonneerden kunnen op de
zelfde wijze de geregelde toezending van
de „Amersfoortsche Courant" tijdens hun
uitstedigheid zich verzekeren.
Hoe moeten schoolkinderen
hnn vrijen tijd besteden?
Hierop luidt het antwoord doodeenvou
dig „Met iets, waar ze lust in hebben'',
mits dat „iets" natuurlijk binnen de
perken der n i e t-verboden dingen valt.
Beter zou het misschien zijn,de vraag
zóo te stellen: „Wat moeten onze kin
deren in hun vrijen tijd niet doen?"
En daarop zouden we dan weer bet ant
woord geven „Alles wat maar in de
verste verte op inspanning lijkt". Te
veel vrijen tijd hebben ze toch al niet.
Zoo menigmaal ontmoeten we ouders,
die helaas maar denken, dat het verza
melen van een heelen voorraad geleerd
heid een eerste voorwaarde is voor het
toekomstig geluk van hun kinderen. Ze
ontzeggen zichzelf tal van kleine genoe
gens om hun lievelingen toch maar vol
te kunnen proppen met allerlei privaat
lessen buiten den gewonen schooltijd, en
verliezen daarbij geheel uit het oog, dat
de school heusch al genoeg eischt van
een normaal-aangelegd kinddat er maar
een heel enkele is, die zoo'n verdub
belde 'nspanniug dragen kan.
Om bijvoorbeeld het leeren van de
talen eeu beetje makkelyker te maken,
nemen vele ouders, die zich de luxe kun
nen permitteereu, eeu mademoiselle, of
miss, of Fr&ulein in huis, die den kinde
ren dus spelenderwijs conversatieles zal
geven. Aan „mademoiselle" wordt dan
meest opgedragen, de jeugd van school
te halen en daarna een uurtje met de
kindereu te wandelen. Natuurlijk zijn de
gesprekken onderweg slechts gedwongen
fraaiigheid een uitspanning kan de wan
deling niet bepaald meer heeten. Of de
kleinen houden stelselmatig den mond,
zoolang ze met mademoiselle loopen, of
ze blijven geen oogenblik by haar en
vermaken zich met diabolo of wat dan
ook, op een mijl afstand, waar ze vrij
hun eigen taal kunnen babbelen.
Erger ziju echter de arme kleinen er
aan toe, als hun gouvernante een land-
genoote mocht zijn, die in het „buiten
land" is geweest. Is zoo iemand wat
doordrongen van het doel van haar sa
menzijn, dan zal zij de kinderen onder
weg steeds lastig vallen, den eenen keer
met allemaal plant- en diernamen, den
auderen keer met de namen van meube
len, schepen, je weet niet al wa; voor din
gen die ze nooit gezien hebben, en de ouders
zijn trotsch op hun lieveling, die zoo
knap weteu te zeggen, hoe een „boek
vink" bijvoorbeeld heet in het Fransch
of Duitsch, al weten ze dan ook heele-
maal niet, hoe zoo'n ding cr in hun
eigen taal uitziet! Hadden ze liever
maar, in plaats van zoo'n vreemd element
in huis te nemen, een ruimere woning
gehuurd, zoo mogelijk met een tuin, waar
de kinderen naar hartelust in kouden
stoeien en ravottenDe arme stadskin
deren moeten toch al genoeg in de enge,
volle winkelstraten loopen, waar niet
veel te zien is wat een kinderhart op
den duur kan bekoren, maar wel weinig
lucht en veel zenuwachtige drukte.
Kunnen ze dus een uurtje buiten spelen,
dan is dat het beste van alles oneindig veel
beter dan zoo'n regelmatig afgebakende
wandeling op een gezet uur, wat heusch
meer een straf dan een genot wordt
daar kan men zeker van zijn.
Voorallaat een kind toch een gedeelte
van den dag geheel vrij om te spelen,
wat het wil en zeg toch nooit in onna
denkende ongevoeligheid: „Wat een laf
spelletje is dat nuof iets dergelijks.
Wij volwassenen kunnen niet meer be-
oordeelen wat een kind aardig vindt, of
niet; daar zijn wij met recht „uitge
groeid." Ze moeten ten minste een plekje
hebben in huis, waar ze ongestoord kun
nen bezig zijnis het niet ontzettend
hard, als je net zoo prettig „treintje"
zou spelen met een rij stoeleu en je moet
de waggons dan ineens opbreken, omdat
er visite komt of zoo.
Ook moet men de kinderen volstrekt
niet dwingen tot spelen met het een
of ander stuk speelgoed, als ze er geen
lust in hebben. Een jongen, die per sé
zijn soldaatjes moet opzetten, omdat hij
ze van oom gekregen heeft, is al even
zeer te beklagen als het meisje, dat met
een pop moet spelen, terwijl ze niet van
dit saaie spelletje houdt. Laat ze maar
vry mee „roovertje" doen met de broer
tjes ze zal er naderhand geen minder
goede huismoeder om zijn.
Dat „prikkeu" en „vlechten'' en al
dergelijke fröbelwerkjes moet ook uit
eigen liefhebberij begonnen worden, an-
ders stelle men er maar niet het geduld
van de kinderen mee op proef. Al dat
gehandwerk voor St. Nicolaas moet ook
vrijwillig ondernomen worden, of anders
koopen de kinderen maar een kleinig
heidje van hun eigen bespaard gelddat
is ook aardig om te zien, met welk een
scherpzinnigheid en overleg ze dan
trachten uit te komen!
Zoo'n verplicht leesuurtje des avonds,
zooals dat bij vele families 's winters
de gewoonte is, heeft natuurlijk ook
zijn voor en tegen. Het is een lieele
toer voor vroolijke, gezonde, levenslus
tige woelwaters om zoo'n heeleu tijd stil
te zittendus de lectuur mag wel heel
boeiend zijn, wil men er den kinderen
werkelijk een genoegen mee doen. Laat
ze toch ook vooral niet te inspannend
zijn, en, is er eentje bij, die er absoluut
niets voor voelt, dwing hem of haar
dan nooit, er ook bij te zittenzoo
eentje bederft het maar voor de rest.
Dat zelfde geldt ook van de bekende
gezelschapsspelen, als daar zijnlotto,
klok en hamer, of de meer van den
geest vergende Geschied- en Aardrijks
kundige spelen.
En nu nogof het wel dienstig is, de
meisjes al vroeg aan lichte huishoude
lijke bezigheden te wennen 1 Ook dit
hangt geheel af van karakter en aanleg
van het patiëntje. Toont de kleine meid
er een afkeer van, welnu, plaag er haar
dan niet nieemisschien had ze zich
juist voorgesteld, eens prettig te gaan
zitten lezen, en lhat haar dau maarin
een gemakkelijke houding, in een hang
mat, of op het gras uitgestrekt, zal ze
zich heusch niet te veel vermoeien.
Ook moet ik nog even waarschuwen
voor het tegenwoordig zooveel in de
mode zijnde werken in den tuin. Laat
de kinderen daar zoo'n beetje rondschar
relen en de bloemen begieten, maar
verder ook niet. Want er is lichamelijk
haast geen zwaarder werk denkbaar dan
dit spaden en graven en harken in de
open lucht.
Dus vooral, laat de kinderen vrijheid
om hun vrijen tijd te besteden, zooals
ze dat zelf het liefst willendaardoor
komen ook hun aard en neigingen het
best aan het lichten gedurende dien
tijd kan het altijd wakend oog der moe
der het beste inzicht verkrijgen in het
karakter barer lievelingen.
De kiezer-koning.
Naai' aanleiding van betgeen te Rotter
dam gebeurd is, dat de heeren van een
stembureau, alvorens de bus te openen,
gingen dineeren, hetgeen hun door de kiezers
zeer kwalijk genomeo werd, schrijft de kro
niekschrijver van de »N. Prov. Gron. C.t."
een interessant artikeltje over den kiezer-
Koning van éen dag.
Wie beschrijft zijn glorie, zijn macht, zijn
geestdrift, zijn onverschilligheid, zijn jubel
der overwinning, zijn teleurstelling bij neder
laag, zijn wijsheid, zijn berekening, zijn.
onnooztlbeid
In verheven taal is hjj eens bezongen,
in. proza.
«Heil u", zoo werd hom toegeroepen, «heil
u, onvergetelijke, wonderbare heerscber van
éen dag, van éen uur, die op dien eenen
dag en in dat eene uur alle macht en heer
lijkheid iu u vereenigt van een klassieken
üosterschen despoot.
Uw geboorte is als die van Venus; gij
steegt plotseling op uit de schuimende gol
ven der politieke beroering.
Een oogenblik te voren zelf nog schuim
of plebs, of gepeupel, of canaille maar
op deu veikiezingsdag koieleu de machtigen
in den lande voor u in nederigheid en oot
moed.
Dan wordt gij gevleid en aangebeden, ge
liefkoosd en geaaid, en men vecut om een
blik uit uw onderzoekende oogen.
Men zoekt u op in uw huis. Men haalt u
af met rijtuigen en auto's, men overstelpt
u met krauten, brochures, manifesten, circu
laires en advertentiën. Meu beredeneert u
welk een zee van welsprekendheid wordt
er over u uitgestort, welk een lawine van po-
litieken geesulrilt dreigt u te bedelven.
Niets evenaar! de belangstelling, welke men
eensklaps voor uw persoon en uw aangele
genheden gevoelt.
Gisteren nog waart ge een pover winke
liertje, die zout verkocht bij het ons. En uw
buurmao, de baron, zag met medelijdende
miuachtiug op u neer,
Maar heden, op den verkiezingsdag, zyn de
rollen omgekeerd. Want de baron is candi-
daat en heeft uw stern noodig. Zie hoe hjj
u joviaal en hartelijk tegemoet treedt, hoe hy
u de hand schudt en belangstellend naar
uw vrouw en kinderen informeert.
En als ge het wenscht, dan is hij bereid
u mede te nemen naar zijn woning en u
uit te noodigen op een kopje thee, te mid
den zijner huisgenooteu, van wie ge tot dus
ver slechts de dienstmeisjes kendet, die boter
of suiker bij u kwumen bestellen.'
Zoo gaat do journalist voort, die de heer
lijkheid van het kiezer-zijn zoo kostelijk be
schrijft.
Misschien, zegt hij even verder, zijt ge
belastingbetaler, zuchtend onder de
tyrannie van don ootvanger, die u meedoo-
genloos vervolgt met zijn aanslagbiljetten
en vermaningen. Als dit zoo is, kunt ge
gerust zijj. Want uw candidaat natuur
lijk is hij uw candidaat, want gij zult hem
immers steunen, nietwaar zal u dadelijk
van uw belastingen afhelpen, zoodra hij
gekozen is.
Onbeheerde nalatenschappen.
De Minister van Buitenlandsche Zaken
vestigt in de „Staatscourant" de aandacht
van belanghebbenden op de in de „Govern
ment Gazette of the Colony of the Trans
vaal" van 11 Juni 1909 opgenomen lijst van
onbeheerde nalatenschappen in Transvaal,
welke in afzonderlijke bijvoegsels tot dit num
mer is opgenomen.
Zij, die belang hebben bij eenige der in
de lijst vermelde boedels of eigendommen,
moeten zicb, onder overlegging van de noo-
dige bewijsstukken, waaruit van bun aan
spraken blijkt, wenden tut den Master van
het opperste gerechtshof (Supreme Court) te
Pretoria, daarbij vermeldende het nummer
en het folio der nalatenschap, zooals in de lijst
is aangegevi-n.
Yeruiorseu van liyksgeld.
We lezen in de „N. Arnh. Ct." onder
dit hoofdje een artikeltje, geschreven naar
aanleiding van een klacht in den Duitschen
Rijksdag, dat de ambsenaren te veel Rijks-
geld voor hun reizen noodig bebbeo. De
kennisneming van deze klacht deed ons,
zegt de schrijver, naar onze Staatsbegrootiug
grijpen om te zien, hoe het met dit onder
deel van Staatsuitgaven bij ons is gesteld.
En bij stond verbaasd over wat hij ervoer.
»Iq de eerste plaats dan zijn ouzeStaats-
begrootingen zóo ingericht,'dat met deu besten
wil ter wereld niet kan worden nagegaan,
hoeveel voer reis- en verblijfkosten aan het
Rijk in rekening gebracht mag wordeu. Men
haspelt deze soort uitgaven met andere
soorten van uitgaven dooreen. Üp de Be-
grooting voor Biunenlandsche Zaken wordt
b.v. een artikel aaugetroffen met de volgende
omschrijving: «Kosten voor aanvullingen
uitbreiding der verzamelingen, hulpmiddelen
voor het onderwijs, voor reis- en verblijt-
kosten, voor persoueele hulp en scbryfloo-
nen, administratieve, huishoudelijke eu an
dere uitgaven f307 512".
lntusschen blijkt voldoende, dat de uitga
ven voor „Rais- en verblijfkosten" indemil-
lioenen loopt.
Alleen voor het artikel „Reis- en verblijf
kosten en vacatiegeld der leden van de cora-
missiëo tot het afnemen der eind-examens
voor de Hoogere burgerscholen" zal f76000
noodig zijn, terwyl voor bet geueele Hooger-,
Middelbaar- en Lager onderwijs daarvoor
meer dan vijf ton wordt geraamd, alles over
1909.
Het Oorlogsdepartement trekt de som van
1844'5 uit, boven en behalve hetgeen nog
onder 26 artikelen met andere uitgaven is
vermengd.
Naar onze overtuiging wordt op dit stuk,
ook bij ons, veel Rijksgeld onnoodig u.tge-
geven en wordt de zak van menig ambte
naarten nadeele van de belastingbeialen-
den gespekt. Dat aan de autoriteiten toe
gestane sommen schoon worden opgemaakt,
bleek ons uit bet volgend geval.
Voor deu Inspecteur der Gymnasia werd
over 1907 een bedrag van f11U0 voor reis
kosten op de Staatsbegrootiiig uitgetrokken.
Hij verbruikte dit bedrag tot op... 15 cent
na.
Hoe gaarne we ook het publiek eens volledig
omtrent dit onderdeel van den Staatsdienst
hadden ingelicht, het was ons door ge
brekkige inrichting der Staatsbegrooting
onmogelijk.
De Ministers zouden, naar onze meening,
dan ook een goed werk verrichten door
voortaan de verschillende Begroetingen zóo
in te richten, dat daaruit blijkt hoeveel
voor «reis- en verblijfkosten'' voor ieder
onderdeel van den Staatsdienst noodig is."