Donderdag 7
October 1909.
No. 7723.
59e Jaargang
AMERSFOORTSGHE COURANT.
FIRMA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 8 maanden/i.—
franco per post f 1.45! Advertentiën 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10cent. By regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, ollicieële- en onteigenings-
adveitentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25 elke regel meer f 0.25. Groote
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummeu 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU
KORTEGRACHT 9
Postbus 9.
Tolophoon 19.
KENNISGEVINGEN.
NATIONALE MILITIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT,
Gelet op de artt. 73 -en 7-1 der Militiewet
1901 en art. 46 van het Koninklijk besluit van
den 2 December 1901 Staatsblad no. 230
Gezien de kennisgeving van den heer Kolonel,
Militie-commissaris in de provincie Utrecht van
den 15 September 1909;
Doen te weten, dat de zitting van den Mili
tieraad voor deze Gemeente op Maandag den
11October 1909, des voormiddags te 10 uren,
in hot openbaar wordt gehouden in de zaal
genaamd „Groot Kunstliefde" van het Gebouw
voor Kunsten en Wetenschappen, aan de Maria-
plants te Utrecht, in te gaan tegenover do
Botermarkt, en bestemd is tot het doen van
uitspraakomtrent de lotelingen die redenen
van vrijstelling hebben ingediend, de lotelingen
die van den dienst uitgesloten of daarbij voor-
loopig niet toegelaten worden, en alle overige
lotelingen, behoorende tot de lichting van het
jaar 1910.
En brengen tevens ter kennis van de belang
hebbenden, dat de tjd en plaat9 der zitting aan
eiken loteling zal w'orden bekend gemaakt door
middel van een aan zijne woning of aan die
van zijnen vader of voogd te bezorgen biljet,
alhoewel het uiet-outvangen van zoodanig biljet,
niet ontheft van de verplichting tot het ver
schijnen voor den Militieraad, of tot het in
dienen van de tot staving der redenen van
vrijstelling gevorderde bewijsstukkenzullende
de loteling, die vrijstelling verlangt wegens
ziekelijke gesteldheid, gebreken of gemis van
de gevorderde lengte voor den Militieraad
moeten verschijnen, op het hierboven vermelde
tijdstip.
Amersfoort, 30 September 1909.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
Aangifte van vertrek uit en van vostigiug
iu de Gemeente.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van AMERSFOORT,
Gelet op het Koninklijk besluit van den 27steu
Juli 1887 (Staatsblad No. 141) regelende de ver
plichting der ingezetenen tot het doen van nau-
gifte voor de Bevolkingsregisters;
Herinneren den ingezetenen de op hen rus
tende verplichting tot het doen van aangifte van
vertrek uit en van veatigiiig in de Gemeente,
en brengen daartoe hij deze te hunner kennis de
bepalingen van gezegd Koninklijk besluit, welke
luiden als volgt:
1. Zij die op den dag der volkstelling in den
vreemde of in een der koloniën of overzcesche
bezittingen van het Rijk hebben vertoefd, geven
binaen öen maand na hun terugkomst hiervan
kennis aan het Gemeentebestuur.
Zij die bij die telling zijn overgeslagen, geven
binnen 6en maand na den dag voor elke telling
bepaald, van dit verzuim kennis aan het BeBtuur
hunner werkelijke woonplaats. Voor do leden
van huisgezinnen rust de verplichting tot ken
nisgeving op het hoofd van elk huisgezin.
2. Zij die uit een Nederlandsch kolonie, een
overzeesche bezitting of uit den vreemde hun
woonplaats overbrengen in een Gemeente bin
nen het Rijk, doen hiervan een verkluring aan
het Gemeentebestuur, vergezeld van het gebrui
kelijke getuigschrift voor hen die uit de kolo
niën of bezittingen, van een paspoort of reis- en
verblijfpas of andere door de politie deugdelijk
erkende bewijsstukken voor hen die uit den
vreemde komen.
Deze verklaring geschiedt binnen éen maand
na hun aankomst in de Gemeente.
3. De kennisgeving in de twee vorige punten
vermeld, gaat vergezeld van de noodige opgaven
om in de Bevolkingsregisters to worden inge
schreven.
4. Zij die hun werkelijke woonplaats bin
nen het Rijk verlaten om die over te brongen
naar een Nederlandsoho kolonie, een overzee
sche bezitting of naar den vreemde, doen hier
van een verklaring uan het Bestuur der Ge
meente, welke zij verlaten.
5. Zij die hun werkelijke woonplaats uit
een Gemeente van het Rijk naar een andere
Gemeente overbrengen, doen hiervan een ver
klaring aan het Bestuur der Gemeente die zij
verlaten en waar zij in het Bevolkingsregister
zijn ingeschreven met opgaaf der Gemeente,
waar zij wensehen zich te vestigen.
Zij ontvangen een kosteloos getuigschrift van
verandering van werkelijke woonplaats.
6. Ter plaatse waar zij hun werkelijke woon
plaats overbrengen, doen zij uiterlijk binnen éen
maand na hun aankomst een verklaring aan
het Gemeentebestuur, met overlegging van het
getuigschrift, in het vorig artikel vermeld.
7. Elk hoofd van een huisgezin geeft uiterlijk
binneu éen maand kennis aan het Gemeentebe
stuur van ieder lid dat in het huisgezin wordt
opgenomen of daaruit gaat, inwonende dienst
en werkbodon daaronder begrepen. Omtrent die
kennisgeving geldt het bij sub 3 bepaalde.
De zelfde kennisgeving geschiedt door afzon
derlijk levende personen, wanneer zij andore
personen in hun huisgezin opnemen.
Bestuurders van instellingen, gestichten en in
richtingen, niet staande onder het bestuur of
toezicht van hot openbaar gezag, waar personen
onder eenig Bestuur samenwonen, geven maan
delijks aan het Gemeentebestuur kennis van
alle personeu, die in de samenwoning zijn op
genomen of daarvan zijn uitgetreden.
De verplichting vervalt, wanneer lnng3 een
anderen weg do vereischte kennisgeving voor
het Bevolkingsregister gedaan i9.
8. Onverminderd de bovenstaaude voorschrif
ten is een ieder, door het Gemeentebestuur
daartoe opgeroepen, verplicht tot het doen :ler
opgaven, die vereischt worden om de Bevol
kingsregisters in te vullen.
Overtreding dezer bepalingen wordt gestraft
met hechtenis van ten hoogste voortien dagen
of geldboeto van ten hoogste honderd gulden.
Gedaan te Amersfoort, 5 October 1909.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Seoretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT,
Gelet op artt. 6 en 7 der HINDERWET,
Brengen ter algemeene kennis, dat een door
de Firma C. BRUIJNIS, alhier, ingediend ver
zoek, met bijlagen, om vergunning tot het
oprichten van cene smederij voor herstelling
en vervaardiging van electrische verlichtings-
en andere toestellen, in het perceel alhier ge
legen aan de Korte Bergstraot No. 7, bij het
Kadaster bekend onder Sectie D. No. 2329, op
de Secretarie der Gemeente ter visie ligt, eu
dat op Donderdag den 21 October aanstaande,
des voormiddags te half elf uren, gelegenheid
ten Raadhuize wordt gegeven om. ten overstaan
van het Gemeentebestuur of van een of moer
zyner leden, bezwaren tegen het oprichten van
de inrichting in te brengen.
Tot bet beroep, bedoe d iu art. 16, le lid der
Hinderwet, zijn volgens do bestiandejurisprudeutie,
all en zy gerechtigd, die overeenkomstig artikel 7
der Hinderwet voor het Gemeentsbeituur of 6en of
meer zij nor leden zijn verschcnun, tjueiude hunne
bezwaren mondeling toe te lichten.
Amersfoort, 7 October 1909.
Burgemeester en Wethouders
van Amersfoort,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
Do Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
Een stokebrand.
Vroeger hebben we al eens gewezen op
het hoogst gevaarlijk gedoe van Engelsche
publicisten, dia aandringen op een oorlog
tusschen Engeland en Duitschland.
Niet meer en niet minder.
Alsof' een dergelijke oorlog niet heel
Europa in lichte laaie zou zetten.
En 't is niet de redacteur van de Harle-
veensche weekbode, die, door Dreadnought-
koorts bevangen, na een slapeloozen nacht
zóo het waagt te delireeron, doch de Re
dactie van «The Nineteenth Century", een
der aanzienlijkste Engelscho tijdschriften
speelt thans weer zóo onguur met vuur.
In haar October-nummer schrijft ze, dat
het in Engeland en heel het Engelsche ge
bied alles botertje tot den boom is en dat
de Engelsche vloot nog onbetwistbaar het
meesterschap heeft Britannia rules the
waves three.cheers en wat daar ver
der volgt.
Maar zegt zij verder nu Duitsch
land óok een vloot houwt en de Engelsche
scheepsmacht dus te avond of morgen in 't
gedrang zou kunnen komen, nu moot de
Fiere Brit Duitschland dwingen zjn vloot-
bouw te beperken en, waar dit niet gaat
langs den diplomatieken weg, zulks maar
doen met geweld van wapenen.
®Gij kunt", aldus het gezaghebbende
tijdschrift, »dit zonder bezwaur doen. Voor
Duitschland is hot volstrekt niet verlokkend,
bjj de tegenwoordige machtsverhoudingen
zjn lot op hel spul te zetten. Hot zou thans,
op een zeer hacheljjk oogenblik in zjn
ontwikkeling zjn ophloeienden zeehandel en
zjn belangrjke handelsvloot geheel verlie
zen misschien wel voor altjd. Voor Enge
land zou daarentegen het gevaar uiterst
gering wezen. En kort gezegd 't is
derhalve ouzo allerbeste politiek, nu maar
eons goed toe te slaan".
Aan de rechterzjde van Ion bufferstaat
Nederland, hj voorbeeld te Berljn, zal men,
na het artikel gelezen te hebben, wel hou-
ben geantwoord„Blüdsinnig".
Maar löch, dat zulke artikelen ongestraft
kunnen wonion gepubliceerd, dat heel een
volk zóo kan worden opgezet en in 't opeu-
baar aangespoord tot een verschrikkuljken
oorlog, is meer dan ellendig.
Onze spelling.
De rede, waarmee de Minister van Binnen-
landsche Zaken Maandagmiddag de nieuw
ingestelde Staats-commissie voor do schrjl-
wijza der Nederlandsche taal hoeft geïnstal
leerd, luidt
Mijne heeren,
Het heeft H. M. do Koningin behaagd, bj
Koninklijk besluit van 22 Juni 1909 no. 27,
een Staats-commissie in te st' llon, aan welke
wordt opgedragen te onderzoekon, welke de
gedragslijn der Regeering buhoort te zjn ten
opzichte van do schrjfwjze dor Nederland
sche taal, wanneer inzichten omtrent die
schrijfwijze met elkander in strjd geraken,
en mijne heeren, aan te wjzen om die
Commissie uit te maken.
Ik reken bet mj tot een voorrecht, U den
dank der Regeering te mogen brengen, dat
gj U bereid hebt willen verklaren tot het
aanvaarden van die taak.
Alvorens ik U verzoek, met uwe werk
zaamheden een aanvang te willen manen, zy
een kort woord ter inleiding mj vergund.
De aan de Commissie verleendo opdracht
is niet, een taalkundig vraagstuk op.to los
sen, maar de Regeering voor te lichten aan
gaande de door haar te volgen gedrngsljo,
en dieop dracht is niet totden toestand,beperkt
waarin wij op het oogenblik verkeeron, maar
zóo algemeen, dat zij omvat ook andere ge
vallen, waarin zich verschil omtrent de schrijt-
wjze der Noderandsche taal mocht openba
ren.
Dat die gevallen onderling kunuon ver
schillen en wellicht in vorband daarmede
eenige onderscheidingen moeten worden ge
maakt, is niet uitgesloten, maar de Rogcering
wenscht niet vooruit te loonei) op hetgeen
duaromtreut door U z tl worden geadviseerd,
slechts hierop den nadruk leggend, dat de
U voorgelegde vraag ia een vraag vun Staats
recht en Regeeriogsbeleid.
Daarom zjn in deze Commissie mannen
vereenigd, die voorzeker wel do taal kennen
en dus vertrouwd zjn mot de stof, waarmede
men in deze te doen heeft, maar tevens ook
het inzicht en de ervaring, de ruimte van
blik bezitten, noodig om aangaande do roe
ping der Regeering voorlichting to schonken.
De loon der gebeurtenissen verklaart,
waarom behoefte aan die voorlichting is
ontstaan.
Omtrent een hurer plichten ten aanzien
van de schrjfwjze der taal kon do Regeering
niet in onzekerheid verkeeren. Zij moest
zelve een schrjfwjze volgen. En zj deed het.
Dat er eenigen waren, die eon andere
schrjfwjze hadden aangouomon, leverde geen
moeiljkheid op. Zj liet hun vrjheid.
Maar zij zag zich plotseling geplaatst voor
twee feiten, die eon beslissing vorderden
le. Een ambtonaar van het schooltoezicht
wekte in zjn qualiteit op tot hot volgen van
eeu andere schrjfwjzodan die dor Regeering;
2e. Door Burgemeester on Wethouders
eenor Gemeente en den districts-schoolop-
zionor word een leerplan goedgekeurd, vol
gons hetwelk in de oponbare school aldaar
niet moor de schrjfwjze zou worden onder-
wezon, die tot hiertoe op alle scholen onder
wezen werd.
Vermits hot Rjks-schooltoezlcht wordt uitge
oefend ouder da bevolen van den Minister
van Binnonlandsche Zakon moest dezo do
schoolopzieners uitnoodigen,zich to onthou
den van opwekkingen om een andore Lchr jf-
w jzo te volgen dan die der Regoering. Da
Minister kon zich niet verantwoordeljK stel
len voor dit ingrjpen van ovorhuidswege in
den strjd over do schrjfwjzo der taal.
En evenmin kon do Minister berusten in
de afschaffing door aen Gemeentebestuur
van hot onderwijs in do tot hiertoe gevolgde
schrjfwjzo, en hj zag zich dus gonoodzaukt,
aan H. M. de Koningin do vernietiging van
het besluit van Burgemeester en Wethou
ders voor to dragen.
Nevms instemming hebben deze maatre
gelen ook critiek ontmoet, en bet is geble
ken, dat vooral de voorstanders eenor nieuwe
schrljlwjze daartegen bezwaren hadden.
Uwe Commissie is volkomen vrj in haar
advies en zal ook die bozwaren kunnen
ovorwegon.
Het bestaan van dio bezwaren is intusschen
niet de eigenljke roden waarom uwe Com
missie is ingesteld.
De Regeering hoeft nimmer gemeend.dat
met do hier vormoldo boslissingen de strjd
over do schrjfwjze dor Nederlandsche taal
zou zjn beslecht. Zy is zich bewust, al zou
meer eenstemmigheid haar gewenscht voor
komen, dat in de toekomst nog velerlei
strjd op dit gebied kan worden gevoerd en
nog allerlei vragen kunnen rjzen.
Daarom heeft zj aanstonds do instelling
eener Staats-commissio overwogen, al meende
zy daartoo niet to moeton overgaan, eor
dezo aangelegenheid, gelijk met zekerhoid
kon worden verwucht, oou onderwerp van
bespreking in de Volksvertegenwoordiging
f uitgemaakt.
Het denkbeeld om aan zoodanige Commis-
s e het zoeken van een oplossing der taal-
quaestio op te dragon, kon niet worden aan
vaard, omdat die opdracht do beslissing zou
hebben ingehouden, dat de Regeering do
schrjfwjze der taul heeft te bepalen.
Doen mot het oog op do vele vragen,
welke de Regeering zich door verschil van
Sevoolen aangaande de schrjtwjze der Ne-
erlandsche taal ook in de toekomst kan
zien gesteld, heelt zij tot haar voorlichting
behoefte aan een opzetteljk onderzoek naar
de gedragslijn, welke zy te dion aanzien
heeft to volgen. Die voorlichting hoopt zj
van U to oütvangon.
Uw doorzicht, kennis en ervaring doen de
Regeering de verwachting koesteren, dat
een afdoend antwoord op de raooiljke vraag,
welke U is gesteld, niet bohoeft uit te hij
ven.
In het vol vertrouwen, dat die vorwach-
ting niet zal worden beschaamd, verklaar ik
uw Commissie te zjn geïnstalleerd.
Onze levensduur.
Door menschen, die dweepen met den
Dgoodcn ouden tyd" hoort men maar al te
dikwjls de meening verkondigen, dat het
moderne leven wel meer bewogen is en rj-
ker va» inhoud, maar dut onze levenskracht
ook voel sneller wordt verbruikt en dus onze
lovensduur ook korter is dan vroeger toen
men alles zoo veel geinakkelyker, kalmer
opnam, zich niet zoo behoefde te haasten