ningen over te gaan, daar een woning slechts
dün onbewoonbaar verklaard mag worden,
indien zij niet meer door het aanbrengen van
verbeteringen in bewoonbaren toestand ge
bracht kan worden, of de eigenaar, aange
schreven zijnde bepaalde verbeteringen aan
te brengen, deze niet wenscht aan te
brengen en tevens persisteert de woning
te bewonen of te doen bewonenin alle
andere gevallen moet men aan de eigenaars
een aanschrijving zenden waarbij hun de
keus wordt gelaten, de voorgeschreven ver
beteringen aan de woningen te doen aan
brengen of de bewoning der woning te sta
ken of te doen stakengeven de eigenaars
de voorkeur aan dit laatste dan kan geen
onbewoonbaarverklaring uitgesproken wor
den, doch blijft die woning gewoon leeg staan.
liet woningonderzoek wordt thans syste
matisch uitgevoerd nn geregeld worden aan
schrijvingen tot verbetering uitgezonden,
waaraan meestal door de eigenaars voldaan
wordt.
B. en W. antwoordden
Dat betrekkelijk weinig voorstellen tot
onbewoonverklaring bij U inkomen, mag
geen reden zijn tot het vermoeden, dat op
dit gebied weinig gedaan wordt. In aansluiting
aan hetgeen daaromtrent reeds in de eerste
afdeeling is medegedeeld, zij het volgende nog
vermeld: Sedert i Januari 1909 zijn door ons
college 177 woningen in behandeling geno
men. Slechts 3 dier woningen moesten, we
gens het niet-voldoen aan de aanschrijving,
onbewoonbaar worden verklaard; een groot
aantal dier woningen is voldoende verbeterd,
terwijl ten aanzien van de rest de procedure
nog loopende is.
Voorts zijn door bemiddeling van den In
specteur van het Bouw- en woningtoezicht,
zonder dat ons college officieel optrad, nog
41 woningen verbeterd. Ten aanzien van 218
perceelen zijn derhalve maatregelen genomen.
Bovendien worden, tengevolge van het
ingestelde bouw- en woningtoezicht, geheel
vrijwillig vele verbeteringen aangebracht,
die anders waarschijnlijk niet uitgevoerd
zouden worden.
Bij no. 97 werd door een der leden
van de ie afdeeling de wenschelijkheid uit
gesproken, dat aan de politie-agenten, die het
examen met goed gevolg gedaan hebben,
een jaarlijksche toelage hiervoor gegeven
wordt.
Een der leden merkte op, dat hij ver
nomen heeft, dat de agenten van politie tot
het afleggen van dit examen worden toege
laten, indien de Commissaris hen daartoe ge
schikt acht. Is dat het geval dan zou hij er
tegen zijn, een jaarlijksche toelage te geven
voor hen, die het examen aflegden. Als voor
waarde voor de toelage moet naar zijn mee-
ning gesteld worden, dat een ieder in de
gelegenheid moet zijn, het diploma te ver
krijgen.
Over het algemeen was deie afdeeling
vóór het toekennen eener toelage, indien het
ten minste een vrij examen is.
Een der leden van de 2e afdeeling
stelde voor, aan de politie-agenten een jaar
lijksche toelage te geven en wel voor hen,
die het gewone diploma krijgen f15, die het
diploma met aanteekening krijgen f 25.
Opgemerkt werd, dat bij vroegere gelegen
heden, toen de Secretarie-ambtenaren een
toelage vroegen voor het verkrijgen van
een diploma, dit geweigerd is op grond an
de overweging dat een ambtenaar bekwaam
moet zijn als hij in dienst treedt, zoodat hij
geen recht op de extra vergoeding heeft
indien hij het certificaat van die bekwaamheid
behaalt. De onderwijzers hebben het verle
den jaar nog gevraagdtoen is het óok
afgewezen. Men zal dus bij het verleenen
van een dergelijke toelage aan de politie
agenten duidelijk moeten motiveeren waarom
men aan hen wèl een toelage toekent bij
het verkrijgen der acte en aan andere
ambtenaren niét.
Meerdere leden meenden, dat het
voor de politie-agenten een geheel andere
zaak is dan voor de overige ambtenaren.
De afdeeling besloot aan Burgemees
ter en Wethouders voor te stellen, te
overwegen of het niet wenschelijk is, aan
de agenten van politie bij het behalen van
het diploma een toelage tot het boven
genoemd bedrag toe te kennen.
Een der leden van de 2e afdeeling
vroeg of er geen politie-maatregelen genomen
kunnen worden opdat een einde gemaakt
wordt aan het rumoer en de herrie die
's Zaterdags- en Zondagsavonds heerscht op
der# Weverssingel in de buurt van het
Blauwbrugje, welk rumoer veroorzaakt wordt
door dc bezoekers van een café, dat daarin
de buurt is.
De Burgemeester zegde toe, aan
den Commissaris van politie de noodige
instructies te zullen geven, opdat dit rumoer
voorkomen wordt.
B. en W. antwoordden:
Dc meening, dat de agenten van politie
slechts tot het examen worden toegelaten,
indien dc Commissaris hun daartoe geschikt
acht, moet op een misverstand berusten.
In 1907 werd, zoo bericht ons de Com
missaris, door hem geheel vrijwillig te gele
genheid geopend, de agenten onderricht te
geven in alles, wat voor een dergelijk
examen vereischt wordt; aan het geheele
personeel is toen gevraagd, wie den cursus
wenschte bij te wonen.
Een 12-tal agenten, in hoofdzaak de jon
geren, gaf zich op.
Eenigen hunner, die geen kans van slagen
zagen en weinig aanleg voor studie hadden,
verlieten op eigen verzoek den cursus.
Eenige agenten werden niet tct den cur
sus toegelaten, omdat hun verstand en be
vattelijkheid van dien aard waren, dat zij,
naar het oordeel van den Commissaris en
van een ingezetene, die eveneens geheel vrij
willig op dien cursus les gaf, onmogelijk
tot het examen konden worden opgeleid.
Intusschen bleven deze agenten volkomen
vrijzich aan het examen te onderwerpen
Wat nu betreft het al of niet geven van
een belooning voe r het behalen van het di
ploma moeten wij verklaren, dat een derge
lijke belooning, hetzij jaarlijks, hetzij voor
éen keer, ons principieel onjuist voorkomt
Een ambtenaar moet bekwaam zijn voor
zijn werk; bij zijn aanstelling dient beoordeeld
te worden of hij al dan niet door het over_
leggen van diploma's de bewijzen dier be-"
kwaamheid moet aantoonen. Dat ambtenaren,
die bij hun aanstelling geen diploma hadden,
dit later trachten te verkrijgen, achten ook
wij prijzenswaardig; dit mag evenwel geen
aanleiding geven tot verhooging der jaar
wedde. In dit opzicht staan alle ambtenaren
gelijk.
Wij erkennen evenwel, dat zich ten aan
zien van politie-agenten deze uitzondering
voordoet, dat deze groep ambtenaren, tenge
volge van de eigenaardigheden van hun dienst,
zich niet gemakkelijk de noodige kennis kun
nen eigen maken, voor het examen vereischt.
Wij kunnen ons daarom wel, speciaal voor
deze groep ambtenaren, vereenigen met het
denkbeeld, een gratificatie te geven aan iede-
ren politie-agent, die met goed gevolg het
examen aflegt. Een dergelijke regeling is ook
in Den Haag getroffen. Wij zouden deze
gratificatie dan hooger vastgesteld willen
zien, dan de som die in de afdeelingen voor
een jaarlijksche belooning genoemd werden
stellen U derhalve voor, aan hen, die het
diploma zonder aanteekening behalen een
gratificatie van f 40, en aan hen die een
diploma, met aanteekening verkrijgen een
gratificatie van f50 toe te kennen, met dien
verstande, dat, bijaldien een diploma-houder
later nog een diploma met aanteekening
verkrijgt, de tweede gratificatie op f 10 wordt
bepaald.
Thans hebben 7 agenten een diploma zon
der aanteekening, 2 agenten een diploma
met aanteekening. Volgens ons voorstel zal
volgno. 97 dus verhoogd moeten worden
met f 380.
Bij de behandeling van volgno. 100 vroeg
een der leden van de 1 e afdeeling of
het niet wenschelijk is, een bedrag uit te
trekken voor alarmseinen bij brand.
De Burgemeester deelde mede, dat
een dergelijke inrichting daargesteld zal
worden zoodra de nachtdienst der telefoon
geregeld is.
B. en W. hopen spoedig voorstellen hier
omtrent in te dienen.
Een ander lid vroeg of het niet wen
schelijk is, een bepaald bedrag voor de sub
sidie voor de Vrijwillige Brandweer uit te
trekken, daar naar zijn meening thans, op
enkele onwilligen na, fusie tot stand is ge
komen.
Medegedeeld werd, dat er geen fusie tot
stand is gekomen, doch dat een aantal per
sonen bij elkaar zijn gekomen, die een nieuwe
vereeniging hebben opgericht, waaruit zij
verschillende personen der oude vereeniging
geweerd hebben. Dit is niet in overeenstem
ming met hetgeen de Raad door het aan
nemen der motie-Plomp als zijn wensch te
kennen gaf. Zoolang niet aan den wensch,
uitgedrukt door den Raad, gevolg wordt
gegeven, kan de subsidie niet toegekend
worden.
Bij de behandeling van volgno. 105 merkte
een der leden van de ie afdeeling op,
dat de klinkerbestrating op den Hof naar
zijn meening volstrekt niet dringend noodig
is. Rijtuigverkeer bestaat aldaar niet en voor
de voetgangers zijn er voetpaden bovendien
zal bij verschillende gelegenheden de bestra
ting opgebroken moeten worden, waardoor
zij veel te lijden zal hebben en veel aan on
derhoud zal kosten. Dit lid achtte het wen
schelijk, dat er een plan wordt gemaakt voor
de geheele stad om in een bepaald aantal
jaren de bestrating met veldkeien door een
deugdelijker bestrating te vervangen, doch
hij meent, dat men dan zal moeten beginnen
met die straten, waar dit het meest noodig
is, doch niet met den Hof.
Meerdere leden deelden dit ge
voelen.
Een der leden vroeg of op de Be
grooting geen post uitgetrokken kan worden
voor de verharding van den Bisschopsweg.
De Voorzitter meende, dat deze zaak
thans niet ter sprake gebracht kan worden,
daar de Raad zelf het adres van de bewoners
van dien weg in handen van Burgemeester
en Wethouders stelde om prm-advies, en het
derhalve aan den Raad past, thans dit pre
advies af te wachten.
De afdeeling was het hiermede eens.
Meerdere leden der 2e afdeeling
waren het met de conclusies der eerste afi
deeling eens en achtten bestrating met klin
kers van den Hof onnoodig.
De Voorzitter meende, dat het hoofd
plein in een stad goed bestraat moet zijn;
dit is toch in de meeste steden het geval.
De meeste leden achtten het niet
noodig en meenden met de eerste afdeeling,
dat er straten zijn waar een nieuwe bestrating
veel noodiger is. Sommigen waren echter van
oordeel, dat het wenschelijk is, den Hof en de
Krommestraat te rioleeren.
Een der leden beval voor bestrating
en rioleering het Beukenlaantje en den
Utrechtschen weg aaneen ander meende,
dat ook de Hooglandsche weg voor riolee
ring in aanmerking dient te komen.
Bij de bespreking van de verbetering van
den Hof wenschte een der leden er op
aan te dringen, dat de boter- en eiermarkt
verbeterd wordt, bijvoorbeeld door het span
nen van zonne- en regenzeilen gedurende
de marktdagen.
Een ander lid was hier voor, mits in
principe wordt aangenomen, dat dit slechts
een tijdelijke maatregel zij, totdat afdoende
middelen tot verbetering van de boter- en
eiermarkt voorgesteld worden.
De afdeeling vereenigde zich met dit
laatste voorstel.
B. en W. antwoordden
Naar aanleiding van de opmerkingen be
treffende de voorgestelde beklinkering van
den Hof en de rioleering van den Hof en
eenige andere straten worden deze posten
van de Begrooting afgenomen.
Door ons zal overwogen worden in hoe
verre aan de wenschen tot bestrating en
rioleering van het Beukenlaantje en riolee
ring van den Hooglandsche weg tegemoet
gekomen kan worden.
Gelijk reeds in de vergadering van 13
Juli 1909 verklaard is, zijn wij er op be
dacht, de gelegenheid tot verbetering van
de eiermarkt bij U aanhangig te maken,
zoodra zich hiertoe een geschikte gelegen
heid voordoet.
Bij de behandeling van volgno. 122 stelde
een lid der ie afdeeling voor om, indien
tot vernieuwing van den werfmuur tusschen
de Ketelaarsbrug en de sluis aan de Turf-
ton wordt overgegaan, de richting van
dezen werfmuur zoodanig te wijzigen, dat
de thans aldaar bestaande kolk afgesneden
wordt; hierdoor zou de straat aldaar breeder
worden en zou men voorkomen, dat, zooals
thans het geval is, aldaar veel vuil blijft
drijven.
Toegezegd werd, dat dit voorstel in de
vergadering van B. en W. nader besproken
zal worden.
Overigens gaven de Uitgaven aan de ie
afdeeling geen aanleiding tot het maken
van opmerkingen.
B. en W. antwoordden
De financieel^ gevolgen van de verandering
der richting van den werfmuur tusschen de
Ketelaarsbrug en de sluis aan de Turfton
kan eerst beoordeeld worden, wanneer het
te vernieuwen gedeelte afgebroken is. Blijkt
dan, dat de fundeering van den ouden muur
geheel vernieuwd moet worden dan kan
allicht zonder verhooging van kosten een
verandering als in de ie afdeeling genoemd
aangebracht worden. Blijken de fundamen-
evenwel nog voldoende, dan zal een derge
lijke verandering van richting veel duurder
zijn dan een herstelling van den bestaanden
muur. Bij de uitvoering van het werk zal
nader door ons worden overwogen of uit
voering van het aangegeven denkbeeld aan
beveling verdient.
Bij volgnummer 114 gaf een der le
de 11 in de 2e afdeeling als zijn gevoelen te
kennen, dat de bezoldiging van de werklie
den der Gemeente-reiniging te laag is. De
laatste jaren zijn de loonen in de stad alge
meen met een paar centen per uur verhoogd.
De Gemeente ging hierin niet medetoch
zou hij dit wenschelijk achten. Hij toch
meent, dat loonen van f9, zooals thans bij
de Reiniging nog uitgekeerd worden, te laag
zijn en meent, dat het minimum-loon op f 10
gebracht moet worden. Hij wil den overgang,
ook met het oog op de Begrooting, niet te
groot maken en stelt voor, de minimum
bezoldiging voor de werklieden bij den rei
nigingsdienst voor 1910 te bepalen op f 9.50,
doch wenscht tevens aan de afdeeling v >or
te stellen, in principe uit te spreken, dat het
wenschelijk is, voor volgende dienstjaren het
minimum-weekloon op f 10 te bepalen.
De meerdere kosten meende spreker, dat
dit jaar gevonden kunnen worden uit het
saldo 1908.
De Voorzitter merkte op, dat, waar
het hier een betrekking geldt waarvoor
geheel geen opleiding noodig is, men geen
vergelijking kan trekken met de loonen van
ambachtslieden, die een vak uitoefenen
waarvoor vakkennis noodig is.
Een ander lid meende, dat het wen
schelijk is, het minimum-loon op f 10 te
stellen, daar met een dergelijk loon man
vrouw en drie kinderen slechts te nauwer
nood in hun noodigste behoeften kunnen
voorzien en werkelijk geen weelde hebben.
Een ander lid zou gaarne f12 willen
geven, maar meent, dat de Gemeente-finan-
cïën dit verbieden. Bovendien is het hem
gebleken, dat, al wordt de betrekking vol
gens de meening van vorige sprekers slecht
gesalarieerd, er naar de betrekking nog
voldoende sollicitanten zijn. Reeds nu zijn
ze bij hem geweest voor een betrekking
bij den reinigingsdienst, die in Mei open-
komt.
De Gemeente heeft bedrijven, die zij als
handelaar moet uitoefenen en een handelaar
neemt ook zijn werkkrachten waar hij die
het goedkoopst kan krijgen.
Een ander lid merkte op, dat men zich
als fatsoenlijk handelsman voor een derge
lijke handelwijze schamen zou; men moet
vóór alles zorgen, dat zijn werklui een
menschwaardig bestaan hebben. Naar zijn
meening is, om dat doel te bereiken, een
minimum-loon van f 10 noodig.
Meerdere leden deelden dit gevoe
len.
Een der leden merkte op, dat men
betalen moet naar rato van het werk, dat de
man presteert; meent men, dat het werk
van een werkman bij de reiniging f 10.
waard is, dan moet hij ook f 10 hebben
anders niet.
Ook andere leden meenen, dat het
wenschelijk is, het loon bij de Reiniging te
verhoogen.
De Voorzitter achtte het verkeerd,
elk jaar verhoogingen toe te kennen. Ver
leden jaar is dit geschiedhij meent, dat
het daarom thans niet wenschelijk is, dit
weer te verhoogen.
Het oorspronkelijke voorstel, strekkende
om de loonen van de werklieden der ge
meente-reiniging, die thans f9 bedragen, op
f9.50 te brengen en tevens in principe aan
te nemen, dat voor volgende diensten de
loonen op een minimum van f 10 gebracht
zullen worden, werd met algemeene stemmen
aangenomen. (De Voorzitter onthield zich
van medestemmen).
Bij de behandeling van volgn. 129 wenschte
een der leden aan de gasfabriek een
minimum-loon van f 10 aan te nemen.
Een ander lid merkte op, dat. indien
de loonen beneden de f 10 verhoogd worden,
ook de andere werklieden om verhooging
zullen vragen.
Opgemerkt werd, dai het niet billijk zou
zijn, hier voor dit jaar reeds een minimum
loon van f 10 te bepalen, daar ook hier on
geschoolde werklieden zijn, terwijl voor den
reinigingsdienst het minimum-loon op f9.50
bepaald wordt.
De eerste spreker deelde dit laatste
gevoelen en stelde voor, ook hier voor het
komende jaar f 9.50 als minimum-loon te be
palen, doch ook hier in principe aan te nemen,
dat het minimum in volgende dienstjaren op
f 10 gebracht moet worden. Blijkt het wen
schelijk, ook de loonen der werklieden, die
meer dan f 10 verdienen, te verhoogen dan
heeft hij daartegen geen bezwaar, doch hij
meent, dat de Gas-commissie met voorstellen
dienaangaande moet komen.
Algemeen deelde de afdeeling dit
gevoelen.
B. en W. antwoordden
Ten aanzien van de in de 2e afdeeling
uitgesproken wenschen betreffende de mini-
mum-loonen van de werklieden aan de gas
fabriek en den reinigingsdienst, stellen wij
ons voor U zoo spoedig mogelijk van advies
te dienen en een voorstel te ontwerpen.
De zaak is evenwel van zeer ingrijpenden
aard, niet slechts wegens haar financieele
gevolgen, maar ook met het oog op het
behoud van een goede verhouding tusschen
de loonen van de Gemeente-werklieden on
derling en den loonstandaard in de Gemeente.
Ware het desbetreffende voorstel eerder
ingekomen, dan zou het wellicht mogelijk
geweest zijn, thans ons rapport dienaangaande
in te dienen. Dit is thans niet wel mogelijk,
te meer omdat ook van de betrokken com
missies van bijstand het advies ingewonnen
moet worden. Wij hebben de eer U derhalve
in overweging te geven, de behandeling
van deze voorstellen voorloopig aan te hou
den totdat ons advies U bereikt heeft.
In de vergadering der 2e afdeeling zeide
een der hos pi tan ten uit de ie af
deeling, dat hij gaarne nog iets in het mid
den wilde brengen. Vooraf wenschte hij te
zeggen, dat het niet zijn bedoeling is, eenig
persoon onaangenaam te zijn.
Hij wenschte namelijk te spreken over
het gasthuis.
Het gasthuis neemt de zieken op, die de
Gemeente er heen stuurt. Wij zouden dus
het gasthuis kunnen beschouwen als leveran
cier, de Gemeente als klant. In het gewone
leven bepaalt de klant hoeveel hij van den
leverancier betrekken wil; in dit geval is
het echter de leverancier, die bepaalt hoe-