belasting krijgen Dat blijft dus problematisch. Maar een groote geruststelling is alreeds het feit. dat een paar vermogende inwoners, die er het eerst door getroffen zouden worden, er niet aan denken, heen te easn. Elders heeft daardoor óok geen exodus plaats. In Den Haag, waar men het vooral van gegoeden moei hebben, durfde men het verleden week wel aan. Ik heb mij de moeite gegeven, eens na tg gaan, welke finaneieele resultaten een zeer man tige progressie hier zou kunnen hebben eu toe'2 is mij gebleken, dat als we beginnen rant e pCt., en de inkomens beneden de f4000 ont lasten en gaan tot 4 pCt. men reeds een f 4000 meer zou kunnen innen. Een percentage van 4 zat toch werkelijk een vermogend mensch en die wil men immers juist lokken niet afschrikken om naar Amersfoort te bomen. Tot myn spijt heb ik gezien, dat een voor stel van ff. en' YV. in de richting van progressie niet te wa> hten is. Ik stel me daarom voor, met enkele geestverwanten in den Raad een dergelijk voorstel te doen. De beer Van Duinen: in hun Memorie van antwoord schrijven B. en W, omtrent de Hooger" BurgerschoolWij richtten, bij schrij ven van 21 December 1908, met overlegging van de noodige bijlagen, het verzoek tot den Mi nister, te willen medewerken op nader dour ons aangegeven voorwaarden tot overname van de Hoogere Burgerschool door het Rijk met fiuancieele medewerking van de Gemeente Ik verzoek U den Raad in kennis te stellen met de hierover gewisselde missives, zoo noodig in besloten zitting, omdat den Raad geheel onbekend is met die voorwaarden. De Y'oorzitter: Dit zal geschieden. De heer Van Duinen: In het verslag der le afdeeling staat nopens grond exploitatie een clausule, die m. i. niet juist weergeeft hetgeen waurop het aankomt. Door een der leden is beweerd, dat, waar grond-exploitatie in theorie heel mooi is, zij voor Amersfoort onuitvoerbaar is, hetgeen dan bewezen moet worden door den weinigen bouw, die op den Berg plaats heeft. Naar aanleiding daarvan is de conclusie opge steld, dat de meerderheid van meening is. dat hoe mooi grond-exploitatie in principe ook zij, thans geen terreinen te krijgen zijn, die men met voordeel zou kunnen exploiteeren. In de eerste plaats kan van de uitspraak door een meerderheid niet gesproken worden, wijl noch stemming, noch onderzoek, noch diepgaande discussie plaats had. Door mij is betoogd, dat het niet ging, de theorie over grond-exploitatie in die vergadering te behandelen, omdat zij daarvoor te uitgebreid is. Daarna is door den Voorzitter der afdeeling gezegd, dat, hoewel hij in principe vóór gemeente lijke grond-exploitatie is, hij toch kon meegaan met het streven van sommige Gemeenten om gronden tegen eiken prijs in handen te krijgen, hetgeen als onverstandig werd aangemerkt. Daarna werd door een ander gezegd, dat onze Gemeente nimmer het besluit had moeten nemen om de gronden op den Berg te verkoopenmaar daarmede waren dan ook de discussiën afgeloo- pen, zonder dat zij op mij den indruk maakten als in de conclusie van deze zaak in het af- deelingsverslag wordt aangegeven. De daad vau het verkoopen van gronden op den Berg. thans als onverstandig gekenmerkt, werd door den toenmaligen Raad toch zeker gehouden voor een daad van wijs beleid. De Gemeente had behoefte aan financiën voor noo dige verbeteringen en de gelden, ingekomen door dien verkoop, zyn daarvoor besteed. Over het geheel oordtelen wij zacht over de handelingen van ons voorgeslacht, maar 't is voor my vrij zeker, dat zij die na ons zullen komen onze daden met strengere critiiek zullen beoordeelen, nu in zóo ruime uiate gelegenheid wordt ge geven, kennis te nemen van de sociale vraag stukken, die ook op bet gebied van het bestu ren eener Gemeente zicti naar voren dringen Want is in de afdeeling besproken, da; in de eerste plaats de gronden op den Berg voor een gemeentelijke grond exploitatie in aanmerking zouden komen, dan wentsch ik daar dadelijk bij te voegen, dat dit juist kan zijn uitsluitend met hel oog op villa-bouw. Sinds ik mij een weinig heb ingewerkt in gemeentelijke grond-exploitatie, komt bet mij voor dat, al moge 't waar zijn wat ik niet onderschrijf dat de grond-exploi tatie voor de Gemeente op den Berg verkeken is, er rond Amersfoort nog gronden genoeg lig gen, die een gemeentelijke exploitatie zouden wettige. Plaatsen wij ons te dien opzichte maar eens op hel standpunt van het woningvraagstuk, dat in onze Gemeente toch zeker nog niet is opgelost. In het program van den Vrijzinnig Democru- tischen Bund lezen we daarover, pag. 53: „Uit het bovenstaande vult reeds af te leiden, dat het in het belang van de tot stand koming van bouwvereenigiogen alsmede om net bouwen dour de Gemeente zelf le vergemakkelijken, waar zulks niet door veret-nigingen geschiedt zeer gewenscht is, dat de Gemeente eigenares is van bouwterreinen. „Op uitbreiding van het gemeentelijk grond bezit kan dan ook niet sterk genoeg worden aangedrongen ook daarom, wyl er geen beter middel is om aun de stijging der grondprijzen paal en perk te stellen. De Gemeente make dus een num gebruik van haar recht tot ontei gening, haar in do Woningwet geschonken. In het algemeen beijvere zich de Gemeente in de eerste plaats, die gronden in handen te krijger waarvan, in verband met den groei der Gemeente en htt uitbreidingsplan, te voorzien is, dat zij binnen betrekkelijk korten tijd voor bebouwing bijzonder in aunraerking komen en daardoor in waarde stijgen zullen. Geen beter middel dan dit om de grondspeculatie met haar onge- Trenscbtê gevolgen tegen te gaan en tevens het verstrekken van grond aan bouwverenigingen op voor de Gemeente weinig bezwarende voor waarden in de hand te houden." Ik wensch liet bierby te laten en vermeen daarmee ook beuutwoord la hebben de houding van B. en W. in hun antwoord op de afdelings verslagen. Alleen wil ik hier nog opmerken, dat m.i. B. en W. zich niet op een juist standpunt plaastsen. Zij willen namelijk op de schouders van den Raad leggen hetgeen behoort tot de competentie van B. en W. waar dezen kunnen beschikken over een staf van ambtenaren, Van den Ruud zou m.i. slechts een motie kunnen inkomen, waarin de wensch werd te kennen gegeven en waarbij B. en W. werden uitgenoodigd de stappen te doen die leiden tot een verstandige grond-exploitatie. Wethouder Sanders: In principe sta ik geheel aan den kant van den heer Van Dui nen, doch ik moet bestrijden, dat men tevoreD een algemeen plan van exploitatie kan maken. Ik wijs op Amsterdam, dat in 1899 en 1900 goedkoop terreinen kocht, doch waarvan de prijs nu reeds zóo hoog is, dat zij slechts met verlies kunnen verkocht. Als men de praclijk der Onteigeningswet nagaat, ziet men, dat de prijs soms driedubbel wordt. YVat Amersioort aangaat, is de voor explotatie geëigende grond rond de stad al in handen van partieuliereu. Wellicht is 't mogelijk, gunstige terreintjes te koopen, doch niet voor explotatie in 't groot. Mocht de kans zich voordoen dan zal de Gemeente goed doen, zulke terreinen aan zich te trekken. Wethouder C e 1 o b s eDe heer Rijkcns heeft aan -gekondigd een voorstel tot invoering van progressieve inkomstenbelasting en zich schrikkelijk gesiooten aan de aanmaning van B. en W. om voorzichtigheid in nieuwe uitgaven te betrachten. Die aanmaning is niet geweest een poging van B. en YV. om den Raad een hak te zetten, doch is slechts een aunsporig tot gemeen over leg. De verhouding tusscben B. en YV. en den Ruad is lot dusver altijd heel goed geweest. De heer Rijkens heeft gezegd, dat de Atners- foortera maar op de duiten bleven zitten en dat wij dat geld nu waar moeten uitgeven. Ik woon hier een 40 jaar en zou zulk maar uitgegeven niet achten een daad van wijs beleid, doch ook willen zeggen: geneesmeester, genees uzelven. De heer R ij k e n sIk heb mij niet gestooten aau die aanmaning tot voorzichtigheid omdat ze ditmaal is gebezigd, doch omdat ze telkens wordt gebruikt. Het gaat er dan mee als in het verhaaltje van den jongen met den wolf, waaraan niemand meer geloof sloeg toen de nood werkelijk aan den man kwam. De Voorzitter: Ik sluit de Algemeene beschouwingen en breng in behandeling de Uitgaven. Y'olgnommer 61 tot 78 gaan onder den hamei- door. Bij volgn. 7S zegt de heer R ij k e n s Ik begrijp U niet goed. Zijn volgnummer 1 tot 61 zoo maar onder uw hamer doorgegaan De Voorzitter: Het is hier de gewoonte, eerst de Uitgaven te behandel-n. De heer R ij sens: O dan is 't goed. Dank U. Bij volgn. 105 zegt d'e heer VanDuinen: Het spijl me, dat B. en YV. hebben terug ge nomen het geheele voorstel ook tot rioleeren van den Hof. Zoo pas hebben we weer gehoord dat men de open goten zoo gauinc weg zou hebben. Ik stel dan ook voor, den post voor rioleering te behouden. YVethouder Sanders: Ik kan de heer Van Duinen meedeelen, dat men bezig is met eea algemeen plan van rioleering. Echter zal worden gemaakt wat noodig is. Bij volgn. 114 zegt de heer Gerritsen: Ik heb uit het antwoord van B. en YV. niet der» indruk gekregeu, dat het minimum-loon voor de Reiuiging is gebracht op 1" 10. De Voorzitter: B. en YV. wenschen de salaris-regelingen van alle ambtenaren te her zien en niet van een enkele categorie. De heer Gerritsen: Ik h«-b daartegen geen bezwaar, mits de toezegging wordt gegeven dit voor 1 Januari te doeu en er niet weer een jaar moet verloopen. De Voorzitter: B. en W. hebben het plan, dit nog in den loop van 1909 of het begin van 1910 te doen. De heer Gerritsen: Met zulk een toe zegging zijn de menscben niet geholpen. De Voorzitter: Het is heel moeilijk, nu reeds zulk een veel omtvattende herziening te doen. De heer Gerritsen; Ik stel voor, den post te verhoogen met fl met de bedoeling, uiterlijk begin 1910 de verbooging definitief in te voeren met terugwerkende kracht. YVethouder Sanders: Hoezeer ik ook sympathiseer met de woorden van den heer Gerritsen moet ik toch opmerken, dat geen enkel college van B. en YV. in zóo korten tijd kan voorzien in hetgeen hij wenscht. Ik acht het ook wel wnt veeleischend, aan een mogelijk besluit tot verheuging terugwerkende kracht te verbinden. De heer Plomp: Ik zal stemmen tegen het voorstel-Gerrilsen om dezen post met fl le verhoogen. Ik ben hel volkomen eens met YVethouder Sanders, dat, als er verhooging wordt toegestaan, allen daarin moeten deelen, doei» ik ben nog niet zoover dat ik reeds kan over zien of verbooging noodig is. YVij moeten behurtigen de belangen van de geheele Gemeente en dit eerst goed overzien. De heer Gerritsen: Mijn bedoeling is, te doen uitkomen, dat deze menschen niet langer kunnen rondkomen van zoo'n karig loontje. De beer Oostorveen: Ik wensch den hoer Gerritsen in overweging te geven B. en YV. niet te overladen met werk en niet zekere pressio op hen te oefenen door te zeggenvóór 1 Januari, of zoo. Overhaasting schaad., slechte. B. en YV. deden immers reeds toezegging in die richting. De heer Gerritsen: lk geef dit toe en trek mijn voorstel in, doch zeg: doe het met spoed- Ik hoop, dat H. en YV. iu zeer korten tijd met hun voorstel zullen komen. De Y' o o r z i 11 c r Zoo spoedig mogelijk. Bij volgn. 122 zegt do heer Oosterveen: Zul nu voor do werfmuur by den Nieuweweg een dubbele aanbesteding worden gehouden Ik acht het van groot belang, dat, als de kosten niet te hoog worden, daar een grooter plein komt. YVethouder Sanders: Dit zal geheel afhangen van de fundeering. Soms drijft er vuil tegen dien muur, op andere tijden drijlt het vóór den overkant. Ik ben nog niet er van overtuigd of het de moeiie waard is, zeer groote kosten to maken voor de vergrooting van het plein; hot hangt geheel af van den onderbouw. Oók het aestatisch oogpunt, een grootere dan wel een kleine bocht, mag niet vergeten. De heer Gerritsen verzoekt horopening der discussion voor volgn. 114 en zegt. dat in de Memorie van antwoord niet iB opgenomen de toeze ging dor salaris-regeling van den Direc teur der Gemeente-reiniging. De Voorzitter: Er ia geeu toezegging gedaan omdat ook dit nader wordt bezien by de algemeene salaris-regeling. Bij volgn. 166 zegt de heer Rij k e n s: Eer ik uitspreek hetgeen ik meen te moeten zeggen, wensch ik nadrukkelijk te verklaren, dat ik niet beoog eeuig persoon onaangenaam te zijn, maar uitsluitend op het oog heb wat m.i. een Gemeentebelang is. Zooals we weten, worden de armlastige patiënten der Gemeente verpleegd in het St. Elisabeths gasthuis. Dit ziekenhuis is dus lever ancier van de Gemeente. Nu is de gewone loop van zaken in het dagelijksch leveD, dat de klant bepaalt hoeveel hij van den leverancier wil betrekken, doch nergens en nooit schrijft de leverancier voor hoeveel de klant vuil hem betrekken moet. Toch is dit hier het geval. Immers de Directeur-geneesheer vau het zieken huis kan hier bepalen, tot op zekere hoogte altijd, hoeveel gemeentelijke patiënten in uat ziekenhuis zullen worden verpl-egd. Ik wli aannemen, dat de tegenwoordige Directeur van die positie geen misbruik maakt, maar als wij hem laten in die positie, leiden wij hem in verzoeking en zou de Gemeente, mede door onze schuld, nadeel kunnen lijdeD. Het doet mij dan ook genoegen, dat B. en W. hel met mij eens zijn, dat deze combi natie niet gewenscht is. Slechts laten zij het aan deu Raad over, die combinatie nog tot 1 Maart 1911 te doen voortduren dan wel er terstond een eind aan te maken. Het komt mij voor, dat ieder, die eenmaal van het vetkeerde dezer combinatie over-uigd is, onverantwoordelijk zou handelen als hij die nog lunger deed voortbestaan. Ik heb derhalve de eer, de volgende motie voor te stellen De Raad, gelezen de discussies iu de 2e afdeeling gehouden in zaken de al of niet wenscbolijkheid der combinatie van de betrek kingen vau Gemeentegeneesheer en directeur van het St. Elisabeths gasi-of ziekenhuisgezien het advies van Burgemeester en YVethouders in deze zaak oordeelt genoemde combinatie ongewenscht, noodigt het Dagelijksch Bestuur uit, ten spoe digste een voorstel in te dienen tot wijziging in dien geest der betrokken instructie en, na vaststelling daarvan, een oproeping van sollici tanten te doen naar de betrekking van Gemeente geneesheer. De heer Plomp: Hoe stelt de heer Rijkens zich dit voor? Onderstelt eens, dat de motie wordt aangenomen, dan heeft de geneesheer directeur toch nog geen ontslag. De heer R ij k e n sWanneer de motie wordt aangenomen, zal de geneesheer-directeur zich niet verzetten: doch op de tweede plaats zyn er andere uiachts-middelen. De Yr o o r z i 11 e rIk stel voor, deze motie te behandelen in een volgende vergadering. De heer Rijkens: Ik ben tegen dit uitstel. YY'e moeten er niet veel over spreken; dat maakt de hoofden warm en de harten koud. De heer \ran Kalken: Het spijt me, dat dc heer Rijkens dit aanhangig heeft gemaakt. Welk nut heeft het. De beer Rijkens zelf heeft in de afdeeling ge zegd, dat de heer Jorissen is een conscientious man en dat hij de zaak ter sprake bracht voor een misschien verre toekomst; hij had haar dus ter sprake kunnen brengen tegen 1 Maart 1911, den tijd waarop de benoeming van den huidigen titularis expireert. Dat de heer Rijkens haar thans ter sprake brengt, is onnu'. Het eenige, dat hij er ntee bereik', is een zeer gevoelig plekje aan te raken. De eenheid, iu den Ruad zóó noodig, wordt ver brokkeld door dergelijke persoouljke quaesties, •Du-wijl uien eendrachtig alle krachten moet in spannen om goed te kunnen samenwerken. Men heeft van die menschen, die in woord en geschrift het zeer wel schijnen te meenen met de aruie menschen, maar wier daden daar mee in tegeuspruak zijn. Niet de heer Jorissen, doch andere Geraeento- geneesheeren zenden armlustige patiënten naar het ziekenhuis. En wat staat nu te vreezen na deze bespreking in openbare vergadering? Dat deze geneesueeren de arme zieken, die in hun schamele woning niet kunnen krijgen wat zij behoeven, niet naar het ziekenhuis zullen zenden. U valt me zeer tegen, mijnheer Rijkens. Dc heer Plomp: Ik zal het betoog van den heer Van Kalken niet volgen. YVij zitten hier om zaken te behandelen. Het belang van een der ledeu van dezen Ruud is hierbij zeer nauw betrokken en daarom Biel ik voor, de motie thans niet te behandelen, omdat de heer Jorissen afwezig is, die toch óok recht vun sproken heeft en... Do heer R ij k o n sPardon, pardon, De heer Plompen ook omdat B. en YV. thans geen overleg kunnen plegen. Ik verzoek ook overlegging van alle stukken, óok van de instructie, óok omtrent de kringen iu welke de (iemeente-genecsheeren als zoodanig huu prak tijk uitoefenen. De heer Rijkens: Ik zal niet disputeeren rnet tien heer Van Kalken, die er ecu persoon lijk zaak van tracht te maken; ik olijf hij het zakelijke deel. Overigens verzoek ik den heer Van Kalken, mijn geen lesjes te geven. De heer Plomp zeide, dat behandeling thans niet gewenscht is omdat de heer Jorissen afwezig is. Kieschheidshalve zal hij niet deelne men aan de discussie en medestemmen is hein verboden bij art. 46 fier Gemeentewet. De heer Veis Hey n: Ik voor mij heb vóór alles noodig een persoonlijke overtuiging en heb die nog niet kunnen vormen omdat ik nog geen inzage heb gekregen van alle stukken, door den heer Plomp aangegeven. Daarom zou ook ik de behandeling dor motie willen uitstellen tot een volgende vergadering. De heer Kroes: Wat de hoer Rijkens zeide, heeft geen andere bedoeling dan don heer Jorissen te beschuldigen, dat hij misbruik maak van zijn dubbele positie als geneesheer-directeur van het ziekenhuis eu tevens Gemeente-genees heer. Ik wil niet herhalen wat in de afdeelingen en hier is gezegd, doch wel deze vraag: Zijn den heer Rijkens fouten bekend Dan ben ik voor een grondig onderzoek of de beschuldiging waar blijkt; anders acht ik het gesprokene een belee liging voor den geneesheer-directeur. Ook ik wil de motie pas in een volgende vergadering behandeld zien. De heer Hamers: Ik had willen zeggen hetgeen de lieer Kroes juist zeide. Bovendien sluit ik mij volkomen aan bij het door de hoereu Plomji en Veis Heyn gesprokene. De heer R ij k e n s Ik zal me ook door den heer Kroes niet laten verleiden, ie's persoonlijks over den heer Jorissen te zeggen, doch wil zakelijk blijven, lk zal den heer Kroes alleen verwijzen naar de Memorie van toelichting op de Gemeente-begrooting voor 1907, waar B. en YV. die dus óok den heer Jorissen zouden hebben beleedigd, wnt ik niet geloof het volkomen met mij eens zijn en zeer juist hebben gezegd, dat deze combinatie ongewenscht is. Eén persoon moei hier hvee zeer uiteenloopende belangen behartigen; dat is verkeerd. De heer Kroes: Als de heer Rijkens deze zaak tor sprake had gebracht bij de vacature, nu over twee jaar, dan had ik het nog daarge- latenmaar hy komt daarmee nu opeens voor den dag en moet daarvoor dus wel bijzondere redenen hebben. De heer Rijkens: Ik hen pas lid van den Raad en woon thaus de twee;Ie zitting bij. Ik kon dus niet eerder deze zaak hier aanhangig maken. YVij mogen den geneesheer-directeur niet nog twee jaar in verzoeking brengen. Do beer Veis Ileyn: Ik stel voot, de motie in een volgende vergadering te bespreken. Do heer Kroea steunt dit voorstel. De heer R ij k e n sIs de bedoelingin d e volgende vergadering? De Voorzitter: lk kan dit niet 'oozeggeo. De heer R ij kens: Hot houdt verband met de goedkeuring dezer Begroeting. Do heer Vols Heyn: Volstrekt niet; het heeft niet hel minste verhand. De heer Kroes: Niet in de volgende ver gadering, doch in een volgende, zóo, dat alle stukken onderzocht kunnen zijn. De heer R ij k e n aIk iteom dit voorstel over. Post 166 (f8000,) even hoog als voor 1909 geraamd, tcrwyl in 1908 werd uitgegeven f 10 048.65) wordt nu goedgekeurd met alge meene stemmen. De inkomsten, volgn. 160, gingen alle onder den hamer door en de geheele Begrooting werd hierop met algemeene stemmen voorloopig vast gesteld. Bij punt 20 der agenda (verhuren huisjes Karaperbinnenpoort) zeide de heer Van Dui nen: In den Iaataten tijd zijn veel verbeteringen aangebracht aan pleinen en straten. Ik wil thans wijzen op dc Kamjierbinnenpoort, die door de auto's een gevaarlijke passage is geworden. Nu de snelheid der auto's is teruggebracht tot 10 K. M. spat de modder er zóo vreeselijk, dat die niet alleen achterin de winkeltjes komt maar ook de kleeren der voorbijgangers bederft. Ik zou willen vragen of B. en W. het daar heen kunnen leiden, die passage te doen ver- Ureedcn, echter inot behoud van de torentjes. De heer Gerritsen: Ik kan me volkomen vereenigen met het gesprokene en geef in over weging, het perceel van don heer J. van Hoo- gevest te doen afbreken tot het water. De heer Hamers: Ik vrees toch, dat hier een misstand zal komen en meen, dat men ook aan de overzijde zal moeten omeigonen. De heer Kroes: Men zal aan beide kanten moeten verbreeden, wil men iets ooglijks tot stand brengen. De Voorzitter: Ik herinner, dat B. en YV. thans voorstellen de woningen no. 1 en no. 3 telkens voor óen jaar le verhuren. Zij zullen het gesprokene gaarne iu overweging netnen. Het voorstel tot verhuren der woninkjes voor éen jaar werd hierop aangenomen z. h. at. De drie overige punten der agenda gaven geen discussie. Bij do rondvraag verzocht de heer Van Kal ken te mogen vernemen of zijn motie nopens de gehuwde onderwijzeressen in de volgende vergadering wordt behandeld. De Voorzitter untwoorddoIn e e n vol gende vergadering. Hierop werd de zitting gesloten. Da. G. YV. C. Vunderink stuat thans weer op het drietal voor de Ned. Hervormde gemeente te Rotterdam. Mr. S. A. Vening tVleitiesz, oud-Burge meester vaa Rotterdam en van Amsterdam en oud lid van de Tweedo Kamer, zal '29 December aanstaande 25 jaar lui ziju van de Eerste Kamer der Staten-generaal. Geheel volgens den wensch van don ont slapene werd gistermiddag in don grootsten eenvoud het stoffelijk hulsel van den heer C. van Aken grafwaarts geleid. Geen bloemen dekten tie kist en ulloen de naaste familieleden volgden in don stoet. Maar op do Nieuwe begraafplaats waron

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1909 | | pagina 2