belasting krijgen Dat blijft dus problematisch.
Maar een groote geruststelling is alreeds het
feit. dat een paar vermogende inwoners, die er
het eerst door getroffen zouden worden, er niet
aan denken, heen te easn. Elders heeft daardoor
óok geen exodus plaats. In Den Haag, waar men
het vooral van gegoeden moei hebben, durfde
men het verleden week wel aan.
Ik heb mij de moeite gegeven, eens na tg
gaan, welke finaneieele resultaten een zeer man
tige progressie hier zou kunnen hebben eu toe'2
is mij gebleken, dat als we beginnen rant e
pCt., en de inkomens beneden de f4000 ont
lasten en gaan tot 4 pCt. men reeds een f 4000
meer zou kunnen innen.
Een percentage van 4 zat toch werkelijk een
vermogend mensch en die wil men immers
juist lokken niet afschrikken om naar
Amersfoort te bomen.
Tot myn spijt heb ik gezien, dat een voor
stel van ff. en' YV. in de richting van progressie
niet te wa> hten is. Ik stel me daarom voor,
met enkele geestverwanten in den Raad een
dergelijk voorstel te doen.
De beer Van Duinen: in hun Memorie
van antwoord schrijven B. en W, omtrent de
Hooger" BurgerschoolWij richtten, bij schrij
ven van 21 December 1908, met overlegging van
de noodige bijlagen, het verzoek tot den Mi
nister, te willen medewerken op nader dour
ons aangegeven voorwaarden tot
overname van de Hoogere Burgerschool door
het Rijk met fiuancieele medewerking van de
Gemeente Ik verzoek U den Raad in kennis te
stellen met de hierover gewisselde missives, zoo
noodig in besloten zitting, omdat den Raad
geheel onbekend is met die voorwaarden.
De Y'oorzitter: Dit zal geschieden.
De heer Van Duinen: In het verslag der
le afdeeling staat nopens grond exploitatie een
clausule, die m. i. niet juist weergeeft hetgeen
waurop het aankomt. Door een der leden is
beweerd, dat, waar grond-exploitatie in theorie
heel mooi is, zij voor Amersfoort onuitvoerbaar
is, hetgeen dan bewezen moet worden door den
weinigen bouw, die op den Berg plaats heeft.
Naar aanleiding daarvan is de conclusie opge
steld, dat de meerderheid van meening is. dat
hoe mooi grond-exploitatie in principe ook zij,
thans geen terreinen te krijgen zijn, die men
met voordeel zou kunnen exploiteeren.
In de eerste plaats kan van de uitspraak door
een meerderheid niet gesproken worden, wijl
noch stemming, noch onderzoek, noch diepgaande
discussie plaats had.
Door mij is betoogd, dat het niet ging, de
theorie over grond-exploitatie in die vergadering
te behandelen, omdat zij daarvoor te uitgebreid
is. Daarna is door den Voorzitter der afdeeling
gezegd, dat, hoewel hij in principe vóór gemeente
lijke grond-exploitatie is, hij toch kon meegaan
met het streven van sommige Gemeenten om
gronden tegen eiken prijs in handen te krijgen,
hetgeen als onverstandig werd aangemerkt.
Daarna werd door een ander gezegd, dat onze
Gemeente nimmer het besluit had moeten nemen
om de gronden op den Berg te verkoopenmaar
daarmede waren dan ook de discussiën afgeloo-
pen, zonder dat zij op mij den indruk maakten
als in de conclusie van deze zaak in het af-
deelingsverslag wordt aangegeven.
De daad vau het verkoopen van gronden op
den Berg. thans als onverstandig gekenmerkt,
werd door den toenmaligen Raad toch zeker
gehouden voor een daad van wijs beleid. De
Gemeente had behoefte aan financiën voor noo
dige verbeteringen en de gelden, ingekomen door
dien verkoop, zyn daarvoor besteed. Over het
geheel oordtelen wij zacht over de handelingen
van ons voorgeslacht, maar 't is voor my vrij
zeker, dat zij die na ons zullen komen onze
daden met strengere critiiek zullen beoordeelen,
nu in zóo ruime uiate gelegenheid wordt ge
geven, kennis te nemen van de sociale vraag
stukken, die ook op bet gebied van het bestu
ren eener Gemeente zicti naar voren dringen
Want is in de afdeeling besproken, da; in de
eerste plaats de gronden op den Berg voor een
gemeentelijke grond exploitatie in aanmerking
zouden komen, dan wentsch ik daar dadelijk bij
te voegen, dat dit juist kan zijn uitsluitend met
hel oog op villa-bouw. Sinds ik mij een weinig
heb ingewerkt in gemeentelijke grond-exploitatie,
komt bet mij voor dat, al moge 't waar zijn
wat ik niet onderschrijf dat de grond-exploi
tatie voor de Gemeente op den Berg verkeken
is, er rond Amersfoort nog gronden genoeg lig
gen, die een gemeentelijke exploitatie zouden
wettige. Plaatsen wij ons te dien opzichte maar
eens op hel standpunt van het woningvraagstuk,
dat in onze Gemeente toch zeker nog niet is
opgelost.
In het program van den Vrijzinnig Democru-
tischen Bund lezen we daarover, pag. 53: „Uit
het bovenstaande vult reeds af te leiden, dat
het in het belang van de tot stand koming van
bouwvereenigiogen alsmede om net bouwen
dour de Gemeente zelf le vergemakkelijken, waar
zulks niet door veret-nigingen geschiedt zeer
gewenscht is, dat de Gemeente eigenares is van
bouwterreinen.
„Op uitbreiding van het gemeentelijk grond
bezit kan dan ook niet sterk genoeg worden
aangedrongen ook daarom, wyl er geen beter
middel is om aun de stijging der grondprijzen
paal en perk te stellen. De Gemeente make
dus een num gebruik van haar recht tot ontei
gening, haar in do Woningwet geschonken. In
het algemeen beijvere zich de Gemeente in de
eerste plaats, die gronden in handen te krijger
waarvan, in verband met den groei der Gemeente
en htt uitbreidingsplan, te voorzien is, dat zij
binnen betrekkelijk korten tijd voor bebouwing
bijzonder in aunraerking komen en daardoor in
waarde stijgen zullen. Geen beter middel dan
dit om de grondspeculatie met haar onge-
Trenscbtê gevolgen tegen te gaan en tevens het
verstrekken van grond aan bouwverenigingen
op voor de Gemeente weinig bezwarende voor
waarden in de hand te houden."
Ik wensch liet bierby te laten en vermeen
daarmee ook beuutwoord la hebben de houding
van B. en W. in hun antwoord op de afdelings
verslagen.
Alleen wil ik hier nog opmerken, dat m.i.
B. en W. zich niet op een juist standpunt
plaastsen. Zij willen namelijk op de schouders
van den Raad leggen hetgeen behoort tot de
competentie van B. en W. waar dezen kunnen
beschikken over een staf van ambtenaren,
Van den Ruud zou m.i. slechts een motie
kunnen inkomen, waarin de wensch werd te
kennen gegeven en waarbij B. en W. werden
uitgenoodigd de stappen te doen die leiden tot
een verstandige grond-exploitatie.
Wethouder Sanders: In principe sta
ik geheel aan den kant van den heer Van Dui
nen, doch ik moet bestrijden, dat men tevoreD
een algemeen plan van exploitatie kan maken.
Ik wijs op Amsterdam, dat in 1899 en 1900
goedkoop terreinen kocht, doch waarvan de
prijs nu reeds zóo hoog is, dat zij slechts met
verlies kunnen verkocht. Als men de praclijk
der Onteigeningswet nagaat, ziet men, dat de
prijs soms driedubbel wordt.
YVat Amersioort aangaat, is de voor explotatie
geëigende grond rond de stad al in handen van
partieuliereu. Wellicht is 't mogelijk, gunstige
terreintjes te koopen, doch niet voor explotatie
in 't groot. Mocht de kans zich voordoen dan
zal de Gemeente goed doen, zulke terreinen aan
zich te trekken.
Wethouder C e 1 o b s eDe heer Rijkcns
heeft aan -gekondigd een voorstel tot invoering
van progressieve inkomstenbelasting en zich
schrikkelijk gesiooten aan de aanmaning van
B. en W. om voorzichtigheid in nieuwe uitgaven
te betrachten.
Die aanmaning is niet geweest een poging
van B. en YV. om den Raad een hak te zetten,
doch is slechts een aunsporig tot gemeen over
leg. De verhouding tusscben B. en YV. en den
Ruad is lot dusver altijd heel goed geweest.
De heer Rijkens heeft gezegd, dat de Atners-
foortera maar op de duiten bleven zitten en dat
wij dat geld nu waar moeten uitgeven. Ik woon
hier een 40 jaar en zou zulk maar uitgegeven
niet achten een daad van wijs beleid, doch ook
willen zeggen: geneesmeester, genees uzelven.
De heer R ij k e n sIk heb mij niet gestooten
aau die aanmaning tot voorzichtigheid omdat
ze ditmaal is gebezigd, doch omdat ze telkens
wordt gebruikt. Het gaat er dan mee als in
het verhaaltje van den jongen met den wolf,
waaraan niemand meer geloof sloeg toen de
nood werkelijk aan den man kwam.
De Voorzitter: Ik sluit de Algemeene
beschouwingen en breng in behandeling de
Uitgaven.
Y'olgnommer 61 tot 78 gaan onder den hamei-
door.
Bij volgn. 7S zegt de heer R ij k e n s Ik
begrijp U niet goed. Zijn volgnummer 1 tot
61 zoo maar onder uw hamer doorgegaan
De Voorzitter: Het is hier de gewoonte,
eerst de Uitgaven te behandel-n.
De heer R ij sens: O dan is 't goed. Dank U.
Bij volgn. 105 zegt d'e heer VanDuinen:
Het spijl me, dat B. en YV. hebben terug ge
nomen het geheele voorstel ook tot rioleeren
van den Hof. Zoo pas hebben we weer gehoord
dat men de open goten zoo gauinc weg zou
hebben. Ik stel dan ook voor, den post voor
rioleering te behouden.
YVethouder Sanders: Ik kan de heer
Van Duinen meedeelen, dat men bezig is met
eea algemeen plan van rioleering. Echter zal
worden gemaakt wat noodig is.
Bij volgn. 114 zegt de heer Gerritsen: Ik
heb uit het antwoord van B. en YV. niet der»
indruk gekregeu, dat het minimum-loon voor
de Reiuiging is gebracht op 1" 10.
De Voorzitter: B. en YV. wenschen de
salaris-regelingen van alle ambtenaren te her
zien en niet van een enkele categorie.
De heer Gerritsen: Ik h«-b daartegen
geen bezwaar, mits de toezegging wordt gegeven
dit voor 1 Januari te doeu en er niet weer een
jaar moet verloopen.
De Voorzitter: B. en W. hebben het
plan, dit nog in den loop van 1909 of het begin
van 1910 te doen.
De heer Gerritsen: Met zulk een toe
zegging zijn de menscben niet geholpen.
De Voorzitter: Het is heel moeilijk, nu
reeds zulk een veel omtvattende herziening te
doen.
De heer Gerritsen; Ik stel voor, den
post te verhoogen met fl met de bedoeling,
uiterlijk begin 1910 de verbooging definitief
in te voeren met terugwerkende kracht.
YVethouder Sanders: Hoezeer ik ook
sympathiseer met de woorden van den heer
Gerritsen moet ik toch opmerken, dat geen
enkel college van B. en YV. in zóo korten tijd
kan voorzien in hetgeen hij wenscht. Ik acht
het ook wel wnt veeleischend, aan een mogelijk
besluit tot verheuging terugwerkende kracht
te verbinden.
De heer Plomp: Ik zal stemmen tegen
het voorstel-Gerrilsen om dezen post met fl
le verhoogen. Ik ben hel volkomen eens met
YVethouder Sanders, dat, als er verhooging wordt
toegestaan, allen daarin moeten deelen, doei»
ik ben nog niet zoover dat ik reeds kan over
zien of verbooging noodig is.
YVij moeten behurtigen de belangen van de
geheele Gemeente en dit eerst goed overzien.
De heer Gerritsen: Mijn bedoeling is, te
doen uitkomen, dat deze menschen niet langer
kunnen rondkomen van zoo'n karig loontje.
De beer Oostorveen: Ik wensch den hoer
Gerritsen in overweging te geven B. en YV. niet
te overladen met werk en niet zekere pressio op
hen te oefenen door te zeggenvóór 1 Januari,
of zoo. Overhaasting schaad., slechte. B. en YV.
deden immers reeds toezegging in die richting.
De heer Gerritsen: lk geef dit toe en trek
mijn voorstel in, doch zeg: doe het met spoed-
Ik hoop, dat H. en YV. iu zeer korten tijd met
hun voorstel zullen komen.
De Y' o o r z i 11 c r Zoo spoedig mogelijk.
Bij volgn. 122 zegt do heer Oosterveen:
Zul nu voor do werfmuur by den Nieuweweg
een dubbele aanbesteding worden gehouden Ik
acht het van groot belang, dat, als de kosten
niet te hoog worden, daar een grooter plein
komt.
YVethouder Sanders: Dit zal geheel
afhangen van de fundeering. Soms drijft er vuil
tegen dien muur, op andere tijden drijlt het vóór
den overkant. Ik ben nog niet er van overtuigd
of het de moeiie waard is, zeer groote kosten to
maken voor de vergrooting van het plein; hot
hangt geheel af van den onderbouw. Oók het
aestatisch oogpunt, een grootere dan wel een
kleine bocht, mag niet vergeten.
De heer Gerritsen verzoekt horopening
der discussion voor volgn. 114 en zegt. dat in de
Memorie van antwoord niet iB opgenomen de
toeze ging dor salaris-regeling van den Direc
teur der Gemeente-reiniging.
De Voorzitter: Er ia geeu toezegging
gedaan omdat ook dit nader wordt bezien by
de algemeene salaris-regeling.
Bij volgn. 166 zegt de heer Rij k e n s: Eer ik
uitspreek hetgeen ik meen te moeten zeggen,
wensch ik nadrukkelijk te verklaren, dat ik
niet beoog eeuig persoon onaangenaam te zijn,
maar uitsluitend op het oog heb wat m.i. een
Gemeentebelang is.
Zooals we weten, worden de armlastige
patiënten der Gemeente verpleegd in het St.
Elisabeths gasthuis. Dit ziekenhuis is dus lever
ancier van de Gemeente. Nu is de gewone loop
van zaken in het dagelijksch leveD, dat de
klant bepaalt hoeveel hij van den leverancier
wil betrekken, doch nergens en nooit schrijft de
leverancier voor hoeveel de klant vuil hem
betrekken moet. Toch is dit hier het geval.
Immers de Directeur-geneesheer vau het zieken
huis kan hier bepalen, tot op zekere hoogte
altijd, hoeveel gemeentelijke patiënten in uat
ziekenhuis zullen worden verpl-egd. Ik wli
aannemen, dat de tegenwoordige Directeur van
die positie geen misbruik maakt, maar als wij
hem laten in die positie, leiden wij hem in
verzoeking en zou de Gemeente, mede door
onze schuld, nadeel kunnen lijdeD.
Het doet mij dan ook genoegen, dat B. en
W. hel met mij eens zijn, dat deze combi
natie niet gewenscht is. Slechts laten zij
het aan deu Raad over, die combinatie nog tot
1 Maart 1911 te doen voortduren dan wel er
terstond een eind aan te maken.
Het komt mij voor, dat ieder, die eenmaal
van het vetkeerde dezer combinatie over-uigd is,
onverantwoordelijk zou handelen als hij die nog
lunger deed voortbestaan. Ik heb derhalve de
eer, de volgende motie voor te stellen
De Raad, gelezen de discussies iu de 2e
afdeeling gehouden in zaken de al of niet
wenscbolijkheid der combinatie van de betrek
kingen vau Gemeentegeneesheer en directeur
van het St. Elisabeths gasi-of ziekenhuisgezien
het advies van Burgemeester en YVethouders in
deze zaak
oordeelt genoemde combinatie ongewenscht,
noodigt het Dagelijksch Bestuur uit, ten spoe
digste een voorstel in te dienen tot wijziging
in dien geest der betrokken instructie en, na
vaststelling daarvan, een oproeping van sollici
tanten te doen naar de betrekking van Gemeente
geneesheer.
De heer Plomp: Hoe stelt de heer Rijkens
zich dit voor? Onderstelt eens, dat de motie
wordt aangenomen, dan heeft de geneesheer
directeur toch nog geen ontslag.
De heer R ij k e n sWanneer de motie wordt
aangenomen, zal de geneesheer-directeur zich
niet verzetten: doch op de tweede plaats zyn er
andere uiachts-middelen.
De Yr o o r z i 11 e rIk stel voor, deze motie
te behandelen in een volgende vergadering.
De heer Rijkens: Ik ben tegen dit uitstel.
YY'e moeten er niet veel over spreken; dat maakt
de hoofden warm en de harten koud.
De heer \ran Kalken: Het spijt me, dat
dc heer Rijkens dit aanhangig heeft gemaakt.
Welk nut heeft het.
De beer Rijkens zelf heeft in de afdeeling ge
zegd, dat de heer Jorissen is een conscientious
man en dat hij de zaak ter sprake bracht voor
een misschien verre toekomst; hij had haar dus
ter sprake kunnen brengen tegen 1 Maart 1911,
den tijd waarop de benoeming van den huidigen
titularis expireert.
Dat de heer Rijkens haar thans ter sprake
brengt, is onnu'. Het eenige, dat hij er ntee
bereik', is een zeer gevoelig plekje aan te raken.
De eenheid, iu den Ruad zóó noodig, wordt ver
brokkeld door dergelijke persoouljke quaesties,
•Du-wijl uien eendrachtig alle krachten moet in
spannen om goed te kunnen samenwerken.
Men heeft van die menschen, die in woord
en geschrift het zeer wel schijnen te meenen
met de aruie menschen, maar wier daden daar
mee in tegeuspruak zijn.
Niet de heer Jorissen, doch andere Geraeento-
geneesheeren zenden armlustige patiënten naar
het ziekenhuis. En wat staat nu te vreezen na
deze bespreking in openbare vergadering? Dat
deze geneesueeren de arme zieken, die in hun
schamele woning niet kunnen krijgen wat zij
behoeven, niet naar het ziekenhuis zullen zenden.
U valt me zeer tegen, mijnheer Rijkens.
Dc heer Plomp: Ik zal het betoog van
den heer Van Kalken niet volgen. YVij zitten
hier om zaken te behandelen. Het belang van
een der ledeu van dezen Ruud is hierbij zeer
nauw betrokken en daarom Biel ik voor, de
motie thans niet te behandelen, omdat de heer
Jorissen afwezig is, die toch óok recht vun
sproken heeft en...
Do heer R ij k o n sPardon, pardon,
De heer Plompen ook omdat B. en YV.
thans geen overleg kunnen plegen. Ik verzoek
ook overlegging van alle stukken, óok van de
instructie, óok omtrent de kringen iu welke de
(iemeente-genecsheeren als zoodanig huu prak
tijk uitoefenen.
De heer Rijkens: Ik zal niet disputeeren
rnet tien heer Van Kalken, die er ecu persoon
lijk zaak van tracht te maken; ik olijf hij het
zakelijke deel. Overigens verzoek ik den heer
Van Kalken, mijn geen lesjes te geven.
De heer Plomp zeide, dat behandeling thans
niet gewenscht is omdat de heer Jorissen
afwezig is. Kieschheidshalve zal hij niet deelne
men aan de discussie en medestemmen is hein
verboden bij art. 46 fier Gemeentewet.
De heer Veis Hey n: Ik voor mij heb vóór
alles noodig een persoonlijke overtuiging en heb
die nog niet kunnen vormen omdat ik nog geen
inzage heb gekregen van alle stukken, door den
heer Plomp aangegeven. Daarom zou ook ik de
behandeling dor motie willen uitstellen tot een
volgende vergadering.
De heer Kroes: Wat de hoer Rijkens zeide,
heeft geen andere bedoeling dan don heer
Jorissen te beschuldigen, dat hij misbruik maak
van zijn dubbele positie als geneesheer-directeur
van het ziekenhuis eu tevens Gemeente-genees
heer.
Ik wil niet herhalen wat in de afdeelingen
en hier is gezegd, doch wel deze vraag: Zijn
den heer Rijkens fouten bekend Dan ben ik
voor een grondig onderzoek of de beschuldiging
waar blijkt; anders acht ik het gesprokene een
belee liging voor den geneesheer-directeur.
Ook ik wil de motie pas in een volgende
vergadering behandeld zien.
De heer Hamers: Ik had willen zeggen
hetgeen de lieer Kroes juist zeide. Bovendien
sluit ik mij volkomen aan bij het door de
hoereu Plomji en Veis Heyn gesprokene.
De heer R ij k e n s Ik zal me ook door den
heer Kroes niet laten verleiden, ie's persoonlijks
over den heer Jorissen te zeggen, doch wil
zakelijk blijven, lk zal den heer Kroes alleen
verwijzen naar de Memorie van toelichting op
de Gemeente-begrooting voor 1907, waar B. en
YV. die dus óok den heer Jorissen zouden
hebben beleedigd, wnt ik niet geloof het
volkomen met mij eens zijn en zeer juist hebben
gezegd, dat deze combinatie ongewenscht is. Eén
persoon moei hier hvee zeer uiteenloopende
belangen behartigen; dat is verkeerd.
De heer Kroes: Als de heer Rijkens deze
zaak tor sprake had gebracht bij de vacature,
nu over twee jaar, dan had ik het nog daarge-
latenmaar hy komt daarmee nu opeens voor
den dag en moet daarvoor dus wel bijzondere
redenen hebben.
De heer Rijkens: Ik hen pas lid van den
Raad en woon thaus de twee;Ie zitting bij. Ik
kon dus niet eerder deze zaak hier aanhangig
maken. YVij mogen den geneesheer-directeur
niet nog twee jaar in verzoeking brengen.
Do beer Veis Ileyn: Ik stel voot, de
motie in een volgende vergadering te bespreken.
Do heer Kroea steunt dit voorstel.
De heer R ij k e n sIs de bedoelingin d e
volgende vergadering?
De Voorzitter: lk kan dit niet 'oozeggeo.
De heer R ij kens: Hot houdt verband met
de goedkeuring dezer Begroeting.
Do heer Vols Heyn: Volstrekt niet; het
heeft niet hel minste verhand.
De heer Kroes: Niet in de volgende ver
gadering, doch in een volgende, zóo, dat alle
stukken onderzocht kunnen zijn.
De heer R ij k e n aIk iteom dit voorstel
over.
Post 166 (f8000,) even hoog als voor 1909
geraamd, tcrwyl in 1908 werd uitgegeven
f 10 048.65) wordt nu goedgekeurd met alge
meene stemmen.
De inkomsten, volgn. 160, gingen alle onder
den hamer door en de geheele Begrooting werd
hierop met algemeene stemmen voorloopig vast
gesteld.
Bij punt 20 der agenda (verhuren huisjes
Karaperbinnenpoort) zeide de heer Van Dui
nen: In den Iaataten tijd zijn veel verbeteringen
aangebracht aan pleinen en straten. Ik wil thans
wijzen op dc Kamjierbinnenpoort, die door de
auto's een gevaarlijke passage is geworden. Nu
de snelheid der auto's is teruggebracht tot 10
K. M. spat de modder er zóo vreeselijk, dat die
niet alleen achterin de winkeltjes komt maar
ook de kleeren der voorbijgangers bederft.
Ik zou willen vragen of B. en W. het daar
heen kunnen leiden, die passage te doen ver-
Ureedcn, echter inot behoud van de torentjes.
De heer Gerritsen: Ik kan me volkomen
vereenigen met het gesprokene en geef in over
weging, het perceel van don heer J. van Hoo-
gevest te doen afbreken tot het water.
De heer Hamers: Ik vrees toch, dat hier
een misstand zal komen en meen, dat men ook
aan de overzijde zal moeten omeigonen.
De heer Kroes: Men zal aan beide kanten
moeten verbreeden, wil men iets ooglijks tot
stand brengen.
De Voorzitter: Ik herinner, dat B. en YV.
thans voorstellen de woningen no. 1 en no. 3
telkens voor óen jaar le verhuren. Zij zullen het
gesprokene gaarne iu overweging netnen.
Het voorstel tot verhuren der woninkjes voor
éen jaar werd hierop aangenomen z. h. at.
De drie overige punten der agenda gaven geen
discussie.
Bij do rondvraag verzocht de heer Van Kal
ken te mogen vernemen of zijn motie nopens
de gehuwde onderwijzeressen in de volgende
vergadering wordt behandeld.
De Voorzitter untwoorddoIn e e n vol
gende vergadering.
Hierop werd de zitting gesloten.
Da. G. YV. C. Vunderink stuat thans weer
op het drietal voor de Ned. Hervormde
gemeente te Rotterdam.
Mr. S. A. Vening tVleitiesz, oud-Burge
meester vaa Rotterdam en van Amsterdam
en oud lid van de Tweedo Kamer, zal '29
December aanstaande 25 jaar lui ziju van
de Eerste Kamer der Staten-generaal.
Geheel volgens den wensch van don ont
slapene werd gistermiddag in don grootsten
eenvoud het stoffelijk hulsel van den
heer C. van Aken grafwaarts geleid.
Geen bloemen dekten tie kist en ulloen
de naaste familieleden volgden in don stoet.
Maar op do Nieuwe begraafplaats waron