Stadsnieuws.
liefhebbers ergeren zich daarover en niten
wel eens den wensch, dat de Gemeenteraad
bg verordening dit gebruik van trekhonden
zal verbieden.
Doch zulk een verordening, die inderdaad
in meer dan éen plaats bestaat, zou een groot
nadeel zijn voor den kleinhandel. Als goed-
koope trekkracht toch is een eenigermate
sterke hond uitnemend geschikt en het zal
zoo'u dier ook niets hinderen, als hg werken
moet voi r zijn kost, zooals zgo baas en de
meeste msnschen óok moeten doen.
Wat echter wel moet tegengegaan, is het
misbruiken van zoo'n dier, het. slecht behande
len. En dat er van slechte behandeling wel
eens sprake is, wie zou dat willeu ontken
nen Niet, dat de beesteu zoo vaak opzet-
t e 1 ij k slecht behandeld worden, maar het
gebeurt dikwijls uit onkunde. Men denkt er
eenvoudig niet aan, iu de hondekar een plankje
mee te nemen waarop de hond kan liggen
m stede van op de koude steeaen te moeten
rusten. Niet zelden worden de honden uit
onkunde, onbedachtzaamheid of onverschillig
heid op verkeerde en zelfs op wreede wijze
als irekkracht aangewend. Zulk een behan
deling is echter niet strafbaarde strafwet
waakt alleen legen dierenmishandeling.
Om nu die vaak slechte behandeling dei-
trekhonden uit onkunde, enz. te voorkomen,
wil de Regeling maatregelen nemen. Er is
een wetsontwerp ingediend tot wettelijke
bepalingen betreffende het gebruik van
trekhonden.
De Regeering zegt in de Memorie van
toelichting van dat ontwerp: »Bijeen aantal
plaatselijke verordeningen, en in later jaren
ook bij provinciale reglementeu, zijn bepa
lingen gesteld ter bescherming van de
trekhonden, die ten getale van meerdere
duizenden in ons land worden gebezigd. Het
is, ook in verband met de omstandigheid,
dat hondenkarren niet uitsluitend als plaat
selijk vervoermiddel dienst doon, maar
veelal de grenzen van Provinciën en Ge
meenten overschrijden, gewenscnt een uni
forme regeling vast te stellen."
De regeer ng wil daarom voor bet geheele
Rijk ee^ uniforme regeling vaststellen, die
hierop neerkomt, dat alle houders van een
hondenkar in hun woonplaats moeten zijn
ingeschreven in een regisier, aangelegd door
B. en W. der plaats, en dat B. en W. de
inschrijving weigeren of een gedane inschrij
ving doorhalen, als hond, tuig, kar of wagen
niet aan de gestelde voorschriften voldoeo.
En vraagt ge dan wat die gestelde voor
schriften inhouden, dan geeft de ontworpen
wet daarop antwoord in dezer voege: #Het
is verboden, een hondenkar of wagen te
gebruiken ot te doen gebruiken anders dan
met in acht neming van de voorschriften
omtrent de kar of den wagen, de bespanning,
de bevrachting, de lichamelijke gesteldheii
en de maat der honden, de snelheid eu het
geleide, bij algemeenen maatregel van
bestuui- gesteld".
Ge zult zeggen„Nu weet ik het nog
ni*t precies", en wij zouden daarop be
scheid geven: Dwij weten het óok nog niet
en niemand weet het nog".
Eerst wanneer dit wetsontwerp wet is ge
worden, gaat de Minisier van Binnenland-
scbe zaken op grond van de wet de voor
schriften maken en die worden dan bij Ko
ninklijk besluit uitgevaardigd.
De Minister zegt in de Memorie van toe
lichting hieromtrent het volgendesüit
practise!) oogpunt komt het gewenscht voor,
aan een algemeenen maatregel van bestuur
het geven van technische voorschriften over
te laten. Het ligt niet op den weg van den
wetgever, te treilen in zakelijks détads van
ondergeschikten aard, die tot herhaalde wij
ziging kunnen nopen. Leert de ondervinding,
dat eenmaal uitgevaardigde voorschriften
van dergelijk karakter verandering behoe
ven, wijl zij niet afdoende zijn, dan kan
zonder veel oponthoud de aigemeene maat
regel worden gewyzigd. Bij algemeenen
maatregel zal zijn te verbieden het gebruik
van te zware, bijvoorbeeld vierwielige kar
ren. Het optillen en meesleuren van den
eenen hond doer den anderen zal zooveel
mogelyk moeten worden verminderd. Voor
komen moet worden, dat de kar den hond
oplicht of drukt. Zieke, kreupele, gewonde
honden en hooden met te geringe schou
derhoogte behooren niet te worden gebe-
xigd.
ȟok is te waken tegen overlading van de
kar, te hard ryden, trekken met den bals
band, pijniging van kop of poolen door ge
brekkige afschutting vau de binnenzijkanten
der kar. Het geleide zal niet uitsluitend mo
gen bestaan uit onmondige»".
Ons dunkt uit deze toelichting is wel te
verstaan hoe die voorschriften zullen luiden,
leder, die deze voorschriften overtreedt, zal
worden gestraft met hechtenis o geldboete en
als de houder oi geleider tweemalen binnen
éen jaar onherroepelijk is veroordeeld wegens
overtreding, wordt zijn naam door B. en W.
doorgehaald op het register. Hij mag dan in
geen twee jaar van een trekhond gebruik
maken
Ons dunkt, als deze wet tot stand komt,
zal er aan misbruik eu slechte behandeling
der trekhonden een einde komen.
De Bond tot bescherming van den trek
hond in Nederland, die de laatste jaren veel
deed, heeft blijkbaar door zijn actie de Re
geering aangezet tot het nemen van dezen
goeden maati-pgel.
Vorige week hebbeu we ons verbaasd over
een geval, dat zich voordeed op de kermis
aan het Havik.
Daar stond, geflankeerd door een oliebol
len-spel en een kraam waar noga en andere
lekkerheden op kuopers wacbtteo, een rei
zende galanterie-winkel waarin onder meer
brochjes en dergelijke snuisterijen werden
verkocht, óok van zilver.
Eu ziet. op een gegeven dag kwamen hier
heen getogen een controleur en een essaieur
van den waarborg uit Utrecht, die met
reuzengeduld de zilveren prulletjes bekeken
en met een loup begluurden of 't keurmerk
er wel op stond.
Wat het geval bleek te zgn, al was er
ook in die dingetjes bitter weinig zilver
zoo te oordeelen naar den verkoopprijs.
Wat ons na dezen noesten arbeid trof,
was we), dat aan de ert-kraampjes zich geen
keurmeester vei toonde.
En wat is nu erger, dat iemand zich op
schikt met zoo'n paar-dubbeltjes-dingetjes,
dan wel of bij of zij zich, zoover 't dan
gaat, te goed doet aan eetwaren, die mee
hun laatste kermisreis in dit jaar hadden
gemaakt, betast, bestoven, beregend zijn en
wat niet al.
De Gemeenten wachten, behoudens dan
enkele zeer weinige, op een algemeenen
Rijks-keuringsdienst, en het Rijk laat wach
ten.
Behalve dan voor den essaai.
Hoe lang nog
De Vereenigiog »Jo»un van Oldenbarne-
veld" ontving van hot Bestuur der Remon-
strantsche gemeeote te Amsterdam een aan
zienlijke bijdrage als bewijs van ingenomen
heid met het voornemen om een gedenk-
teekeu voor den grooten Staatsman te
Amersfoort op te richten.
Een schoon voorbeeld ook voor andere Re-
monstrantsche gemeenten.
Tot adjunct-inspectrico van den arbeid
in oei 5e district (Amersfuoi t) is benoemd
m-'juiïiouw C. J. M. Boots, te Maastricht,
met standplaats Amsterdam.
In Wijnmaand is na 18 regendagen uit den
regenmeter bier afgetapt 97.9 ra. M. neer
slag.
Merkwaardig, dat na een droogte-periode
van 17 tot '28 October er sedert dien dag
onafgebroken regen viel, deu 27steu zelfs
16. i m. M..
De meeste neerslag viel den 4den, name
lijk 24.2 m. M.
Aan het Postkantoor Amersfoort en de
daaronder ressorteerende hulpkantoren is
in October Ingelegd bij de Rijks Postspaar
bank f 41698.23 en daaruit teruggevraagd
f 50 137.72.
Het laatste door dat kantoor uitgegeven
boekji draagt het nummer 14 930.
't Was gister feest in de school aan de
Puntenburgerlaao, waar het Hoofd, de heer
A. Veen, zijn 25-jarige werkzaamheid bij het
openbare Lager onderwgs bier te stede mocht
herdenken.
De gymnastiekzaal was herschapen in een
keurige eu kleurige feestzaal en toen de heer
Veen met zijn echtgenoote en trouwe help
ster die omstreeks 10 uur betrad werd- n
hem door de rond 400 leerlingen een twee
tal toepasselijke liederen toegezongen.
Daar waren óok de Wethouder van onder
wijs, de heer M. L. Celosse, de vier leden
van het Dagelijkse!) bestuur der Commissie
van toezicht óp het Lager onderwijs en eenige
belangstellenden.
Met een aardig Speecbje bood een der
oudste leerlingen uarae'is allen den jubilaris
een Optimus-hectograaf aan, wel een heel
ju.ste v;reeniging van het aangename met
het nuttige, terwijl de eerste onderwijzer
hem nameus het onderwijzend personeel, oud-
onderwijzers en den concierge een groote
ets van D. Harting schonk, voorstellend den
singel bij de Kamperbinnenpoort.
Wethouder Celosse wensebte den heer Veen
geluk namens het Dagelijksch Bestuur der
Gemeente, .lat zijn uauwgezetta plichtsbe
trachting en zijn ijver en toewijding aan de
belangen van het onderwijs, eerst in de school
aan de Koningsstraat en gedurende de laatste
z-'S jaar in ne school op Puntenburg zeer
waardeert.
De heer Drenth vertolkte, als Voorzitter,
de groote waardeering der Commissie van
toezicht en de heer Spelberg dankte, als
Voorzitter van het Ned. Onderwijzers Genoot
schap, den heer Veen, zijn ijverigen Secre
taris.
De heer Veen herducht in zijn woord van
dank nu wijlen den heer J. Rtidersma, zijn
eersten smeester" tiier ter stede, die zgn
eerste schreden leidde op liet zou moeilgk
pad vau het onderwijs en wieu hg zóo veel
te danken heeft.
Natuurlijk werden de leerlingen onthaald,
terwijl zij 's middays vrij tl kregen.
Van vele zijden mocht do jubilaris blijken
van sympathie in ontvangst nemen, óok van
^Toonkunst", wier vulkszangsehcol bij zoo
lange jaren heeft geleid.
En gisteravond bracht de harmonie van
den Chr. Nation: len Werkmans Bond hem
als Directeur van het raanueukoor der af-
deeliug een serenade.
Mejuffrouw M. van den Donker heeft met
gunstig gevolg afgelegd het examen voor
apothekers-assistente.
De heer E. Kruithof, thans onderwijzer
aan de school auu den Hoogeweg te Zeist,
is benoemd tot Hoofd der openbare Lagere
school te Beusichem.
„Een oester weet zich vast te klampen aan
een of ander solied steunpunt en laat het getij
over zich heen gaandie lui is, drijft met het
getij mee" aldus Tom Kemp (de heer Rienk
Brouwer) tegen miss Roberts (mej. De Groot)
de gouvernante bij de Baxters, die bijna óok
liet slachtoffer wordt van het geoester zijner
zuster Dulcy Baxter Kemp.
Deze Dulcy (Pine Beider) is een allerliefste
vrouw, inaar zóo oesterachtig, dat ze tegen alles
opziet als tegen een berg, aldoor maar doods
benauwd is, zich te vermoeien, en die door haar
doen ook haar omgeving brengt tot geweldige
slaperigheid en angst voor vermoeienis, van
welken aard ook; ze is steeds met zichzelven
bezig, doet feitelijk niets, doch suggereert zich,
dat ze het van den vroegen ochtend tot den
laten avond verschrikkelijk druk heeft en maakt
zich maar wijs, dat als er iets voor haar ge
daan is, zij het zelf deed. Als ze haar roman
netje wil verder lezen, roept ze „waar is mijn
magazine", hoewel dit vlak naast haar ligt, en
als haar man, de veel te goede Dick Baxter
(de heer Hans Brüning) haar 't boek heeft
aangegeven, klinkt het weer, „waar is mijn
vouwbeeu" om, zoodra miss Roberts haar ook
dit heefi aangereikt, hoewel het onder het boek
lag, haar te vragen „Toe, miss Roberts, wilt u
het boek even voor me open snijden" en terwijl
de anderen schaken, mat zij hen af door hen
een tijdschrift-artikel over wespen voor te
lezen of te zeuren overeen Latijnsche conju
gatie.
Zóo oesterachtig is ze, dat als miss Roberts
haar zegt niet langer de opvoeding van Marjorie
en Gladys te durven leiden omdat zij zelf geen
wetenschappelijke opleiding heeft geüad en de
meisjes dus naar school moeten, zich maar
steeds Oost-Indisch doof houdt en zich aile
mogelijke moeite geeft, zich het Latijn te her
inneren, dat ze als meisje leerde.
Zóo oesterachtig is ze, dat ze, aan den ver
keerden kant der kamer plaats nemend en daar
dus niet kunnende bladeren in haar romannetje,
in allen ernst aan haar man vraagt de reus
achtig zware schemerlamp een beetje naar haar
toe te zetten en erg gepiqueerd is, dat hij, on
geduldig door al haar kuurtjes, haar zegt, zelf
bij de lamp te gaan zitten.
Zóo oesterachtig is ze, dat ze al hetgeen ze
vroeger zelf deed, wandelen, praten, schaken
met haar man, óok al heeft overgedragen aan
miss Roberts, die den heelen dag voor haar in
touw is en die ze toch zóo tyranniseert, dat het
arme schepseltje haar niet durft spreken van
haar heengaan als de heer des huizes niet in
de kamer blijft.
Eens den tuin inwandelen, geen deuken aan
Dulcy mocht eens in de zon komen en dan krijgt
ze stellig haar migraine. Een venster open zet
ten, opdat de heerlijke bloemengeur van den
tuin in de kamer kan komen, 't gaat nietze
zou immers tocht kunnen vatten en weer haar
migraine krijgen. Over zaken spreken, al zijn
ze nóg zoo ernstig, nóg zoo dringend, 't kan
heelemaal niet om haar mogelijke migraine.
Duizend en éen dingen stelt ze te werk om
zich toch maar niet te vermoeien.
Zelfs tegen de komst van baar broer Tom,
die üeel lang in Colorado is geweest en naar
wien ze toch erg verlangt, ziet ze op't zal zoo
druk wezen Baxter moet zich maar veel met
hem bezighouden. O ja, waar is 'tspoorboekje?
't Ligt weer naast haar en op 't oogenblik, dat
het haar wordt aangereikt, herinnert ze zich,
dat Tom komt per auto.
Als hij eindelijk binnenkomt, hoort ze hem
even aan, vindt het wel aardig van hem te ver
nemen, dat zij er zoo goed uitziet, maar ze is al
dadelijk zóo bang, moe te worden, dat ze hem
het discours maar laat voortzetten met miss
Roberts en om tien uur wordt ze, tot verbazing
en ergernis van Tom wien wel een beetje vroo-
lijker ontvangst aaugenamer ware geweest, zóo
moe, dal ze naar bed gaatniet dan na man eu
broer eens extra op 't hart te hebben gedrukt,
toch niet zoo lang te blijvea napraten «n vooral
bij 't naar boven gaan muisstil te wezen, het
geen beiden dan ook op hoogst vermakkelij ke
wijze doen.
Deu volgenden ochtend is Tom al heel vroeg
met miss floberts en de meisjes aan 't wandelen
geweest en komt terug met een grooten bos
veldbloemen. Die moet Dulcy nu eens weer in
de vazen doenals meisje kon zij, dit zoo heel
goed. Maar welke moeite hij zich ook geeft om
zijn zuster uit haar oesterachtigheid te halen,
niets baattallooze uitvluchtjes weet ze te be
denken om toch maar niets te doen en te lan
gen loste haalt hij het water om de vazen te
vullen en arrangeert miss Roberts de bloemen.
Dulcy is met dai al zóo moe, dat ze noodwen
dig om half twaalf, kort dus na haar ontbijt,
melk en taartjes moet gebruiken om weer wat
op haar verhaal te komen; niet van het iets
doen, waai van het uitvluchtjes bedenken om
toch vooral niets te doen.
Tom stelt voor, buiten in den heerlijken tuin
te lunchen. Duloy heeft weer allerlei uitvluchten
hij do hand om dit onmogelijk te maken.Tom
doet den voorslag voor een picnic; Dulcy weet
het zóo in elkaar te zetten, dat miss Roberts
en de meisjes met Tom daaraan zullen deelne
men. Ze is zóo „lendemain-achtig", dat ze niet
te bewegen is, daaraan deel te nemen.
Maar zóo moe van al deze dingen is ze toch
weer niet of ze weet, zoodra Tom de kamer uit
is, haar man er op te wijzen, dat Tom zich wel
wat heel veel bezighoudt met miss Roberts en
hem op hoogst energieke wijze te vertellen, dat
hij, de goedige Dick, dit Tom eens duchtig aan
zijn verstand moet brengen, zóo als heeren dat
onder elkaar doen, met een krachtig „verdomme,
handjes thuis, ouwe jongen" of zoo iets.
Dit was in éen woord kostelijk.
Middelerwijl neemt zij miss Roberts A faire,
harder dan noodig is en met het gevolg, dat
het arme meisje, dat geheel alleen staat op de
wereld en zoo heel mooi heeft gezegd, dat ze
nooit haar eigen leven leeft, in verdrietig wegloop,
en elk téta téte met Tom zorgvuldig ontwijktt
Indien Dulcy nv.iar niet zoo oesterachtig ware
geweest, maar geen vrees bad gehad zich te
vermoeien, zou ze miss Roberts hebben heen
gezonden maar nu volstaat ze met te zuchten
„we kunnen haar niet missen".
En als, onder den indruk der philippica van
haar mevrouw, miss Roberts een oogenblik
later een formeel huwelijksaanzoek van Tom
weigert en in-verdrietig troost zoekt bij Dick
Baxter, die juist binnentreedt als zij de kamer
uitsnelt, en aan diens borst uithuilt, komt
Dulcy juist binnen. Nu zal ze miss Roberts
dan toch werkelijk wegjagen; maar dan komt
het huishouden in de war en zal ze stellig ziek
worden, en ziek zijn zonder miss Roberts kan
ze toch nietmaar ze zal er voor zorgen, dat
haar man en de gouvernante nooit weer alleen
aamen zijn. En dit doet ze met een geraffineerd
heid, welke allen verbaast.
Natuurlijk krijgt ze 't op haar zenuwen toen
ze Buxter en miss Roberts in schijnbaar zóo
schuldige houding heeft gezienmet moeite
bereikt ze haar slaapkamer en valt neer in
den toevallig gemakkelijlesten stoel die daar
staat; zes dagen is ze ziek, zóo erg, dat öf haar
man öf de gouvernante steeds bij hnar moeten
blijven. Eindelijk zal ze weer beneden komen
miss Roberts draagt kussens aan en de goede
Baxter komt met Dulcy op zijn armen de trap
af, legt haar op de sofa en stopt haar met een
plaid toe alsof ze wonderziek is geweest. Alles
tot heftige ergernis van Tom, die er nietmalsch
het zijne van zegt tot wanhoop van den sulligen
Baxter.
Aanstonds bee int het geoester weer. Miss
Roberts moet het Bmelling snit aangeven, dat
natuurlijk vlak binnen Dulcy's bereik staat, en
haar man moet haar het ileschje onder den neus
houden. Miss Roberts moet een boek voor haar
halen uit de bibliotheek, toch vooral lichte lec
tuur ze is immers zoo ziek geweest. En haar man
moet middelerwijl de meubels op de slaapkamer
gaaD verplaatsen, het bed meer in de zon en de
zware waschtafel naar den anderen kant; maar
vooral geen leven maken; ze is immers Dog
zoo zwak, kan geen gestommel verdragen.
Haar broer maakt gebruik van beider afwe
zigheid om haar eens ferm te kapittelen, haar
eens duidelijk te zeggen, dat hij van haar ziek
zijn niets gelooft en beu is van al haar fratsen
en kuren en haar ontzaglijk geoester. Dulcy
blijft de zieke spelen, maar telkens als Dick
hnar niet aankijkt, ligt ze te gieren van de
pret, die ze heeft dat zij na kan blijven luieren
en de overigen in huis het druk hebben om
en door haar.
Vnn de wel wat lange afwezigheid van miss
Roberts, die voor de arme zieke niet zóo guuw
een passend boekje kan vinden, en van haar
man, die bij het ongewone werk zijn enkel blijkt
verzwikt te hebben, maakt Tom handig gebruik
door haar jaloersch te makendie twee kunnen
immers in 't prieel in den tuin zijn.
Weg zijn Dulcy's ziekte en kwaaltjes; ze vliegt
op van de sofa, holt den tuin in, zonder para
sol of een berg doeken, en als ze terugkomt en
op 't eigen oogeoblik haar man van de trap
strompelt en met een ijselijk meewarig gezicht
verkondt, dat hij zijn voet heeft verstuikt dan
helpt zoowaar de Oester zijn enkel verbinden
en is ze de bedrijvigheid zelve.
Dulcy betert zich maar of de wonderbare ge
nezing blijvend is, vraagt Tom niet zonder angst
en vreeze aan miss Roberts, die hem ten slotte
toch volgt'naar Colorado.
Ziedaar de korte inhoud van het blijspel,
waarmee Verkade's gezelschap Zaterdagavond
de reeks voorstellingen der vorige week in
„Amicitia" slooteen heel mooi einde.
De heer Stellwagen, die den heer Verkade
thans bijstaat in de regie, had voor ditmaal het
tooneel de drie bedrijven ongewijzigd ver
zorgd en dit met zeer veel smaak. Een echt
mooie kamer, zonder eenige overlading een bij
zonder fraai trapportaal, zeer goede belichting
en alles naar den aard.
Ook het spel was, vooral een première in
aanmerking genomen, zooals we dat van de
liagespelers gewend zijn, al waren allen ook
nog niet volkomen rolvast.
Pine Beider, boven stipten we 't hier endaar
reeds aan, bleef tot in de allerkleinste trekjes
de hyper-egoiste Oester. Haar zeer fraaie toilet
ten mogen wel vermeld.
De heer Hans Brüning was op en top de
brave Baxter, die zijn vrouw verafgoodt, wol
tegen zijn zwager zegt„Tom, verzet je, als je
ooit trouwt, in de wittebroodsweken tegen de
zwakheden van je vrouw", doch maar aldoor
voortgaat, gehoor te geven aan al haar nukken
en alles goed vindt wat zij doetdie met
zekere ontzetting aanhoort, dat het oesteren in
de familie zjjner vrouw als 't ware een kwaal
is, aan welke Tom zich niet dan met groote
moeite heeft ontworsteld, doch zelf braaf mee
doet aan do levenlousheid van „zoo'n weekdier
Mejuffrouw De Groot heeft een allerliefste
créatie weten te maken van baar rol als gou
vernante, tevens bonne tout faire. Bijzonder
goed was haar stil spel de beide malen dat