Donderdag 18
November
1909.
No. 7741.
59e Jaargang,
Stadsnieuws.
AMERSFOORTSCIE COURANT.
FIRMA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden ƒ1.—
franco per post 1.15. Advertentlën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Bij regel-
abonnement reductie., waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, otlicieële- en onteigenings-
ad ver ter tien per regel 15 cent. Reclames 15 regels 1.25 elke regel meer 0.25. Groote
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU:
KORTEGRACHT9
Postbus 9.
Telefoon 19.
KENNISGEVINGEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMER8FOORT
breDgen ter algemeene kennis, dat op heden
bij hen van Gedeputeerde Staten dezer Provin
cie in afschrift is ingekomen een verzoekschrift
van WILLEM VASTENBURG, koffiehuis- en
logementhouder, wonende alhier, om vergunning
voor den verkoop van sterkedrank in het klein
voor gebruik ter plaatse van verkoop, alleen
aan logeer gasten, in eene lokaliteit van
het perceel no. 30 aan den Zuid-Singel te
Amersfoort
dat een ieder binnen twee weken na dag-
teekening dezer, schriftelijk bezwaren bij hen kan
indienen tegen bei verleenen der vergunning.
Amersfoort, 10 November 1909.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIEKS.
De Secretarie,
J. G. STENFERT KROESE.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van AMERSFOORT,
brengen ter algemeene kennis, dat bij hun
besluit van heden, ingevolge art. 8 der HIN
DERWET, aan F. WOLFFENBUTTEL te IJs-
selstein, vergunning ia verleend tot de oprich
ting vanjeene brood-, koek- en beschuitbakkerij,
in het perceel alhier gelegen aan de Borstraat
hoek Oude Soesterweg wijk G. ongenummerd,
kadastraal bekend Gemeente Amersfoort Sectie
D. No. 2729, onder voorwaarde:
dat de schoorsteen van den oven wordt opge
trokken tot een hoogte van minstens 2 Meter
boven den nok der bekapping van het gebouw.
Amersfoort, den 18 November 1909.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
Onze tijd de beste.
Indien uw dienaar er ooit toe komt, een
tooneelstuk te schrijven, dun zal het een
cotaedie zijn met een strekking; dan zal het
zyn met de strekking, dat ieder meusch in
zijn eigen tyd past ais een klokhuis in eon
vrucht, en dat dus deze de eenig mogelijke
voor hem is. Alle ongeschreven comedies
hebben met alle ongeschreven gedichten ge
meen, dat het meesterstukken zijn. Of inder
daad dit meesterstuk ooit het geluk der Ne-
derlandsche tooneel-critici zal vermeerde-
reu? Het is voor den schrijver in spe zelf
een geheim. Maar waarom zou hy nu niet
al vast een tipje van den Lis-sluier oplichten
Hat is dit: in een familie zyn twee zoons,
beidea verloofd. Zij kwamen met elkaar
oveieen in hun afkeuring van, in hun scherpe
critiek op den tyd, waarin zij leven den onze.
Zij zyn teleurgesteld door allen en door
alles. Hun volk en zyn regeering, «de men-
schen vau heden" en hun eigen omgeving,
de grondbeginselen der tegenwoordige samen
leving en do bezielende kracht, welke er van
uitgaatniemand en niets is waarlijk groot
en goed in hun oog, behalve zy-zelf dit
behoeft niet eens te worden gezegd. Maar
terwijl de eene broeler door aanleg en op-,
voeding het verleden en de dooden groott
goed en gelukkig prijst, hoeft de ander he
steeds over de heerlijkheden der toekomst
Nu, in het tweede bedrijf van dit onge
schreven meeaterstuk heelt althans de eene
zyn zin gekregen; de geheele familie leeft
twee eeuwen terug (het zou er ook éeo, of
het zouden er drie kunnen zijn; de dichter
lijke vryheid kent slechts de grenzen van
de dichterlijke kennis eD verbeelding) in
1709 dus. Doch terwyl alle andere optre
dende personen zich in dit begiu der 18e
eeuw niet kwalyker bevinden dan in ons
begin der twintigste, waaruit zy zyn terug
gesteld naar het verleden, wijl zij elk be
wustzijn van onzen tyd hebben verloren,
heeft de broeder, die steeds het verleden
roemt, een vage voorstelling behouden vau
menschen en dingen, zooals zij waren in
1909. En door vergelijking met die van 1709
begint hij nu in te zien, dat hij, die ook
thans de toekomst roemt als den eenig
mogelykeu tyd, waarin denkende en fijnge
voelige menschen zouden kunnen leven, in
zooverre geljjk heeft, dat, alles samen ge
nomen, het begin der twintigste eeuw nog
zoo kwaad niet was.
Daar leelt hij nu iD dat hoog geroemde
verleden, maar allereerst ontdekt hy, dat de
lioofdkaraktertrekken der menschen de zelfde
zijnzy hebben lief, zy haten op de zelfde
wijze, zij kennen gelijksoortige idealen en
teleurstellingen, zij worden door de zelfde
diijfveeren en neigingen bewogen,alleen zijn
deze menschelijkheden grover gevezeld. In
de samenleving heerscht meer onrecht en
minder vrijheid, in het huisgezin meer klein
geestigheid en minder verlichting, in het
hart der menschen meer onwetendheid en
minder, nög minder, verdraagzaamheid. En
wanneer hij dit alles waarneemt met de
kennis, die hij, en hy alleen in zyn omge
ving, bezit van hoe het in 1909 was en
daardoor in conflict komt met zijn omge
ving, dan voelt hij zich in dit «verleden",
dat hij eertijds idealiseerde, al bijzonder on
gelukkig en wenscht hij terug te leven in
lien tijd, waartoe hij wezenlijk behoort.
Maar eerst moet de andere broeder ge
lijke ervaring opdoen.
In het derde bedrijf zien wij daart oe onze
familie leven in het jaar 2109, en ook nu
hebben allen het bewustzijn verloren van
hoe het voor hen was in dit voor ons ge
zegende jaar 1909; maar de toekomst'! roo
mer niet. Ook hij vergelijkt en is teleur
gesteld ook hij ervaart, dat de overstroo
mingen der menschheid door twee eeuwen
levens, leerens, lijdens, in richting noch
kracht zijn gewijzigd, duch voor hen is
daarin te véél vrijheid, te véél verlichting,
te véél verdraagzaamheid, 't ls waar,dat hij
slechts om zich heen heeft te zien om
velerlei verbeteringen waar te nemen,maar
hij voelt zich een «man van den ouden
stempel", van een zéér ouden stempel zelfs.
Zooals de eerste broeder, gewend het ver
leden gelukkig te prijzen, dit hooggeroemde
verleden een duffe en met giftige dampen
bezwangerde geestes-atmosfeer vond, waarin
het ademen hem zwaar viel, zou voelt de
jongere in 2199 zich benauwd door den voor
hem te ijlen, te fijnen damkring. Vond de
een de braden, welke hem in 1709 vast
hechtten aan maatschappij, familie en plicht
te knellend, voor den ander zijn die van
2109 te los. De oudste voelde zich als een
gevangene in een donkeren kelder, en de
ander als een in het luchtruim verlorene,
die den weg zoekt naar onze aarde en dien
uiet kan vinden. Ook hij verlangt naar 1909
terug en vierde bedrijf «ziedaar onze
luidjes hereenigd", om als Lafontaine'a Dui-
venfabel te eindigen, «en ik laat bet aan
uw oordeel over met hoeveel vreugde zy
hun geleden leed vergoeden".
Het spreekt vanzelf, dat rij «elkaar krij
gen'
Ik heb mjj veroorloofd, U in vertrouwen
te nemen aangaande dit ongeschreven mees
terstuk, besterad om de comediën van Aris
tophanes, Shakespeare en Molière te doen
vergeten. Wat dunkt Uzou ik het schrij
ven? Maar dan zou het geen „ongeschre
ven" meesterstuk zijn en daardoor veel van
zijn genialiteit verliezen. Ik denk, dat ik
ten minste Shakespeare en Molière nog
eenige jaren leveus méér moet gunnen.
Met uw verlof; zullen wy de scherts ter
zjjdo stellen De zaak, waar het om gaat,
bezit een beminlijken ernst. Wij allen zyn
de een of de ander van die twee broeders,
doch velen onzer zijn nu de een en straks
de ander. De outevredenheid met het be-
staaude is een algemeene eu zelfs een goede
trek onzer mensehelijke geaardheid, een
arakterplooi, die ieder aanneemt, zoodra de
uderjaren met bun gelukkige onbewust
heid of hun onbewust geluk daarheen zyn
gegaan, waar al onze leveusjaren heen gaan
naar het land der herinnering. Maar terwijl
wij in ODzen jongelingstijd, ontevreden met
het heden, het bereikte en bereikbare, ge
neigd zijn aan een toekomst te denken,
welke al onze veilaugens zal bevredigen,
wenden veler onzer, wanneer van bun leven
nog slrchts een klein en maar al te vaak
nog zeer onzeker stukje toekomst overschiet,
den blik naar bet verleden en zij beginnen
dan hun klachten gewoonljjk met«in mijn
tijd" waren de menschen zus eD de din
gen zóu.
„In m ij n tijd"
Arme aardwurm, met de pretentiëo van
een adelaar, wnt is uw tijd Is uw tyd dat
verleden, 't welk gij roemt en waarvan U
Diets meer over is dan wat teleurgestelde
zelfbegoocheling en een bedrieglijke herin
nering? Of is in waarheid uw tijd, zoowel
als ieders, dat oogenblik van steeds hernieuw
de leute, waarin een geheele menschheid
ontwaakt voor een nieuw en steeds schoo
ner en beter, hoewel toch steeds bet zelfde
oude leven Wijsgeeren zouden u kunuen
zeggen, dat eigenlijk uw tijd met bestaat,
géén tijd bestaat eu de menscheid enkel
leeft van verleden en toekomst. Maar wy
behoeven het leveD niet met een naaldpunt
uit te pluizen. Wij, grysaards, volwasseuen
eD kinderen, wij vormen allen tezamen een
«tijd", dien wij met de zelfbegoocheling, wel
ke onmisbaar is om te leven, den onzen mo
gen noemen, een «lijd" waarin beden en
toekomst gelijkmatig verdeeld zijn. Dien tijd
scheppen wij naar onze gelijkenis. Misschien
is die tijd »te goed" voor de meDschen van
twee eeuwen terug, misschien niet «goed"
genoeg voor de menschen, die na ons komen,
maar wij passen er in en die tijd past om
ons; wij zijn niet beter dan by, by is niet
beter dau wij; onze tijdis voor ons de beste,
ja, de de eenig mogelijke.
Wy weten niets van de toekomst en slechts
zeer weinig van het verleden. Dit is niet
verwonderlijk, maar wèl, dat zoo weinig men
schen waarlijk den tyd keoueD, waarin zij
leven.
Was niet de bedoeling van de Helleensche
spreuk »Ken u zeli!" te zeggen: «Ken uw
tijd"? Vyf-en-twintig eeuwen is deze raad
oud, maar hy is nieuw eu waaidevu! als ge
munt goud in de Bank. Het is waar, dat de
kennis onzer eigen Ikheid de moeilijkste van
alle sludiëu L, en de meeste menschen ster
ven tegen het oogenblik, waarop zij zich
eenigerraate tot hel examen hebben voorbe
reid. Of zou het sterven zelf het examen
voor deze studie zyn? Hoe dit zij: naarmate
wij ons-zelf beter leeren begrijpen, krijgen
wij ook een beteren blik in den tyd, waarin
wij leven, en vroeg of laat kotaen wij dan
tot de gevolgtrekking, dat wy in het verle
den niet zouden hebben willen en iu de toe
komst niet zouden künnen leven.
De beer G. C. van der Horst, proponent
by de Ned. Hervormde kerk, hoopt aanstaau-
den Zondagochtend voor te gaan by de gods-
dienstoefenmg de Luthersche kerk, bier.
Staatscourant 268 bevat een Kon. besluit
waarbij wordt bepaald, dat de zoogenaamde
civiele Kiuderwet in werking zal treden op
1 December aanstaande.
De nieuwe Visscherywet zal in werking
treden met 1 Juli 1910.
De Raden van beroep voor de Ongeval
lenverzekering worden by de in voorberei
ding zynde regeling der administratieve recht
spraak opgelost.
Wij herinneren onze lezers aan de ver
plichting tot betaling der Personeele- en de
Grondbelasting, die vóór 1 December in haar
geheel moet plaats hebben.
Er scbynt door de Gemeente-gasfabriek
een proef genomen te worden met hangend
gloeilicht .iu de straatlantaarns.
Hot is o. a. aangebracht in de Arnbe.nsche
straat en voldoet uitermate goed.
In den ouderdom van even 75 jaar ia
hedennacht na korte ongesteldheid overleden
mr. Johannes Heyligers, van 1 September
1891 tot 7 September dezes jaars lid van
den Raad dezer Gemeente. Om zyn wankele
gezondheid stelde de ontslapene zicb bij de
jongste periodieke verkiezing niet meer be
schikbaar.
De Burgemeester vertolkte wel aller ge
voelens toen by 30 Augustus, in de laatste
Raadszitting welke mr. Heyligers by woonde,
lot bem sprak: «Wij zullen in onze volgende
vergaderiug, op den eersten Dinsdag in
September, in ons raidJen missen ons hoog
gewaardeerd medelid, den heer Heyligers.
Wij zullen in den heer Heyligers een lid
missen, die steeds een open oog had voor
de monumenten van geschiedenis en kunst
en van hetgeen daarmede samenhing, waar
door veel merkwaardigs, dat tot de oude
geschiedenis van Amersfoort behoort, door
zijn medewerking behouden bleef.
«Ook als Voorzitter van de Gezondheids
commissie, welke functie gedurende vele
jaren door hem werd vervuld, heeft de heer
Heyligers zich zeer verdienstelijk gemaakt.
Zijn sympathie voor dit belangrijke deel
van de huishouding der Gemeente beeft de
heer Heyligers nimmer verloochend. De
hygiënische belangeu van de Gemeente von
den iu hem steeds een warm verdediger.
«Ik breng den heer Heyligers gaarne
hulde voor de wijze, waarop hy het man
daat heeft vervuld. Ik wensch hem toe een
lang leven, gepaard met een goede gezond
heid, opdat hy nog langen tyd getuige moge
zyn vau den bloei der Gemeente, waartoe
bij zoo vele jaren heeft medegewerkt".
Teekenend was het antwoord van mr
Heyligers: „Mijnheer de Voorzitter, als het
mij vergund is een eDkel woord te ant
woordden, dan wil ik zeggen, dat ik den
lof, die mij door u is toegezwaaid, slechte
onder groote reserve kan aanvaarden. Ik
heb gemeend slechts myn plicht te doen,
door de belangen van de Gemeente met de
meeste objectiviteit te behartigen. Ik meende
ook, dat bet mijn plicht was, nu de gebre
ken van den ouderdom zich doen gevoelen,
myn plaats iu deze vergadering in te rui
men voor een jongere kracht Ik dank u
voor uw vriendelijke woorden en beveel my
in bet welwillende aandenken van u allen
aan".
Zóo was mr. Heyligers; de eenvoud zelve
en de man die «slechts zijn plicht" meende
te doen, maar dit zóo deed, dat bij daardoor
aller achting verwierf.
De hoogst belangrijke verzameling van voor
werpen van geschiedenis en kunst, tbana zoo
gunstig tentoongesteld in het museum van
«Flehite", daukt Amersfoort hem als mede
oprichter der vereeniging. Wat by voor de
aideeliog van „Tooukunst" heelt gedaan,
bleek toen hy, naar ruim 25 jaar Voorzitter
te zyn geweest,ontslag vroeg uit die functie
en men bem het Eerelidmaatscbap der af-
deeling aanbood. Van baar Muziekschool
bleef hij Bestuurslid, evenals hy bleef Curator
van het stedelijk Gyrouasium en Secretaris van
het kerk- en bet armbestuur van de R. K.
gemeente der Oud-bisschoppelijke klerezie.
In bem is heengegaan een braaf, recht
schapen tnensch, een man met zeldzamen
werklust, die zyn groote gaven van geest en
hart dienstbaar maakte aan de belangen
zijner medeburgers en wiens adviezen dik
wijls werden ingewonnen eu, óok door de
kulme wijze waarop hy ze gaf, steeds indruk
maakten.
De beaarding zal plaats hebben op de
oude Algemeene begraafplaats, aanstaanden
Maandag om een uur.
De bezoekers der Toynbee-vereenigiug
«Ons Huis" hebben een welgelijkend portret