Dinsdag 15 m Februari 1910. No. 7777. 59e Jaargang. UITGAVE: FIRMA A H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dirudag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\.— franco per post f 1.15. Advertentiën 1—6 regels 60 centelke regel meer 10 ceoi. Bij regel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, olticieële- en onteigening»- ad verten tién per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels;/1.25 elke regel meer ƒ0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en koeten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij adverteptièn van buiten de stad worden de incasaeerkosten in rekening geftrachl. KORTEGRACHT Postbus O. 1». KENNISGEVINGEN. Kamers vau Arbeid voor de Bouwbedrijven. BURGEMEESTER eu WETHOUDERS ven AMERSFOORT, Gelet op de artikelen 16 en 18 ven het Kiearegle- meot voor de Kamera van Arbeid; Brengen ter elgemeene kennie, dat op heden zjjn vaeigeeteld de lijsten, aanwgaende de patroon* en de werklieden, die tot bet kiecen van leden van Kamera van Arbeid bevoegd zijn dat de vaatge*telde lijsten voor een ieder ter in zage liegen ter Qemee< te-Secretarie op werkdagen van dea voormiddag* negen tot dee namiddags drie uur en dat afschriften der vaatgeatelde lysten tegen betaling der koeten verkrijgbaar zgn dat binnen 14 dagen na beden bij Gedeputeerde Staten dezer Provincie bezweren tegen de lij aten kunnen worden ingebracht; dat die bezwaren moeten fijn ontleend aan bet feit, dat de uaintn van den verzoeker of van een ander in atrjjd met de bepalingen der Wet op de Kamara van Arbeid of van bet Kieereglement voor die Kamer* daarop voorkomen, niet-voorkomen of niet behoorlijk voorkomen. Amersfoort, 15 Februari 1910. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WUXJT1EBS. De Secretaris, i. U. 6TENFERT KROESE. Uerhalingsonderwys voor MEISJES, te geven in bet Gebouw der Openbare school, HEL LESTRAAT 117, vso begin Maart tot einde Oc tober, vjjf namiddagen per week, van 5 tot 7 uur. IN8CHBIJVING VAK LEERLINGEN DAGELIJKS van 10 tot 28 Februari, snamiddags van 4 tot 6 eu van 7 tot 9 uur, in bet gebouw der school voornoemd. Het onderwijs ia bestemd voor ben, die bet gewoon Lager onderwijs genoten hebben en omval de vakken 1. Nederlandecbe taal. 2. Rekenen. I. Nuttige handwerken. 4. Kenni* der Natuur. 5. Koken. 6. Huishoudelijk Boekhouden. 7. Zang. Voor hen, die niet meer dan 96 uren in bet iaar Herbalingsonderaijs wtnscben, omvat bet de vakken eub 1 tot 4 genoemd. Het schoolgeld bedraagt °0 cent per maand. Amersfoort, Februari 1910. Het Hoofd van bet Herhalingsonderwije, P. VAN DEN HOOFF Az. Een weldadiglieidsbloem. Id .Tuberculose'', bei orgaan van de Nederlandsche Centrale vereeniging tot bestrjjding der tuberculose komt voor de volgende brief van dr. J. A. van den Brink, te Monster: Wellicht, dat U bet onderstaand be richtje, dat ik aantrof in bet Weekblad voor den bandeldrgvenden en industri- eelen middenstand van 18 December 1909, wilt opnemen in uw tjjdschritt. Reeds sedert 1907 wordt in Zweden op iederen 1 Mei op straat een cellu- ltldbloem) voor 10 Ore (1 ftre f 0.066) verkocht en de opbrengst bestemd voor het bestrgdeu der tuberculosereeds z|ju op die w|jze 300 000 kronen (1 kroon is f0.66) ingekomen. Dit jaar heeft Noorwegen dit voorbeeld gevolgd, en ook in Denemarken heeft onlangs de ."^tionale vereeniging tegen de tuberculose een hersftbloemendag vastgesteld op 2 October. Op dien dag werden op straat door jonge meisjes celluloldbloemen (in de landskieuren, met 2 roode blaadjes en een witten bloem- grond) voor minstens 10 óre per stuk verkocht. Er waren 350 000 van die bloemen in het buitenland besteld en de inkoopsprijs bedroeg ongeveer 2000 kronen. Dgua iedereen droeg aan jas, rok, mantel of muts een dergelijke met haar messingen steeltje gemakkelijk te beves tigen cellullubloemDe gehcele voorraad was reeds in éen middag uitverkocht. Zou ook de Nederlandsche vereeniging tegen de tuberculose zich niet van dit idee kunnen meester makeu en trachten, op deze eigenaardige en doeltreffende w|jze, haar kas te stjjvenWij houden ons overtuigd, dat, als men dit zaakje goed aanpakt, ook Nederland weldra zgn jaarlijkscben bloemendag kan hebben ten bate van de lijdende menscheid. En, zou ik naar aanleiding van het bovenstaande wiflen vragenis er éen dag in Nederland, die zich daarvoor beter zou leenen, dau juist de verjaardag van ons geliefd Prinsesje Juliana, op den 30sten April 1 Is er éen dag, die ons vaderlanders in dankbaarder en opgewek ter stemming zal vinden, dan juist deze dag Ik hoop dau ook, dat dit berichtje by de lezers zal inslaan, en dat ook ons land zgn jaarljjkschen bloemen dag zal hebben, ten bate van zgn arme tuberculoselijders. De moderne Gemeente in den modernen Staat. De heer C. K. Elout, uit 's-Grsvenbage, be sprak gisteravond bovenstaand onderwerp in een openbare vergadering van de kieevereeniging „Gemeentebelang", welke, volgens hel inleidend woord van haar Voorsitter, ook htt verspreiden van kennis van zaken op gemeentelijk gebied voorstaat. De heer Elout geide zich tri ven te goed te kennen ala journalist dan dat hg de pretentie wilde maken, op te treden ala docentwel verre van zich als docent te preeenteeren, wilde bij eenige denkbeelden uiten over de verhouding der Gemeente tot den Staat en, roet een wijzi ging van het woord van Montesquieu „il ne s'agit pas de faire lire, mais de faire penaer" zeggeu„il ne a'agit pets d'instruire, maia de faire penaer". Het onderwerp ia zeer omvangrijk, óok ala men uitsluit de taak der Gemeente tegenover de Gemeeutenaren en daarom wilde spr. zich bepalen tot de taak der Gemeente naar builen en baar verhouding tot den Staat. Een kort overzicht van de wording der Ge meenten achtte apr. absoluut onvermijdelijk tot juist begrip van hetgeen hij zou meededen. Een wet dateerend uit den tijd der Franache Republiek noemd een Gemeente: dea citoyena unie par dea intéréts locales. Das mede echter ia het wezen eener Gemeente niet voldoende uitgedrukihaar kern beruat op nabuurachap, zooals prof. Oppenheim dan ook telkens aan geeft. Volgena prof. Fockema Andrea zijn de Ge- eenten, althans de voornaamste, ontstaan uit bonderdacbappen (van woningen of gezinnenj in den Gertuaanechen tijd, uit een oorlogsdoel dus, met aan hun hoofd eeuturii, later schultss (schouten). De Gemeenten zijn ook ontstaan uit vormen van ambacbtsheerlijkheden, waarbij de ambachtsheer zeker deel van sijn macht afstond vooral aan den schoutweer later door uitbreiding van stadsrechten of, bij de invoering van het Christendom, uit keraspelvorming, en eindelijk uit de marken. Hoofdzaak is echter de vorming uit bonderdscbappen. Bij al die vormen, behalve uit de marken, ontstond een Gemeeute door afscheiding uil de Staatsmacht. De atain was dus de Staat, waar uit door delegatie de Gemeentemacht ontstond. Het ia van belang, dit vast te houden omdat van zekere zijde wordt beweerd, dat het omge keerde bet geval is en dat eerst de Gemeenten ontstonden en uit hun samenvoeging een Staal ontstond. De gang van de kleinere cel tot de grootere maatschappelijke cel is individu, gezin, stam (clan, totem)doch die gang is niet over te dragen in de geordende maatschappij, want daar was eerst de Staat. Allengs hebben de steden deze aparte vorm van Gemeenten een zeer groote macht verkregen, met name tijdens bet tGemeeutebest der Vereenigde Nederlaudeu, toen zij primor diale macht hadden en sy hun gedelegeerden zonden naar de Staten Provinciaal en de Gene rale Staten. De Franache revolutie heeft dit alles omge worpen toen werd opgeheven het verschil tus- schen steden en plattelands-gemeenten en kende men slechts Gemeentensedert werd de bijna allee bebeerschende macht der steden wegge vaagd eu werd een stad een louter adminietra- tief onderdeel. Daarna kwam de tijd van reactie, met een gedeeltelijk herstel als vóór ds Revolutie. Im mers in 1815 werden reglementen gegeven voor steden en voor dorpen, doch de primordiale macht der steden werd daarbij niet hersteld. In 1848 kwam de zegepraal van het liberalisme, welke weer een deel van de idee der revolutie overnam en stad en platteland weer gelijkstelde. Dit abeolnut nivelleeren betreurde spr. en is z.i. een deel der oorzaak van het ongerief waarin veel Gemeenten verkeereo, want wel julat is het beeld dat wordt gegeven door het citaat van Fauchey in Weber's „DieGrues- •tadt und ihre sozialen Problems''de Staat is heerschar de Gemeente, huishoudster. Het gezag der Gemeente is na 184M niet meer primair. Nochtans gaan schrijvers uit van dit denkbeeld, behept als zy zijn met zekere histo rische senlimitaliteit, zooals Van Einden, Ooa- ter wijk, Groen van Prinslerer en dr. Kuyper. Mr. A. 8. van Nierop heeft reeds 19 Mei i860 in de Tweede Kamer gezegd, dat de Ge meenten Diet meer waren de historische aelf- standige lichamen van vroeger, maar in de eerste plaats onderdeelen van den Staat, dienstbaar aan bet Staatsbelang. Prof. Oppenheim, wel ds meest bevoegde ken ner van en beoordeelaar voor bet Gemeenterecht, schrijft bL 159 dat zij zijnzelfstandige, onaf hankelijke liehamsn, met dien verstande, dat zij zijn een zelfstandig, doch in de eerste plaats een pnbliek onderdeel van den Staat. Doch op bl. lol heet bet: de Gemeente, die, onafhanke lijk van den Staat, eeD eigen leven leidt heeft een eigen arbeidsveld, selfregeering. Deze uitspraken, die niet met elkaar in strijd zijn, dienen in 't oog te worden gehoaden. Mr. J. A. Levy beeft in 1909 in hel Januari nummer van „De Tijdspiegel" zich gekant tegen het natuurrecht, dat prof. Oppenheim sou voor staan. Naar spr. meening is zijn fout dezs, dat mr. Lavy vergat, dat Oppenheim wel zeide: er is Gemeente-territoir waa.aan de Staat niet mag rakendoch niet heeft geschreven, dat dit ter ritoir is geworden historisch territoir. Naar spr. meening denkt Oppenheim sich de verhouding van Staat tot Gemeente als die van een vader, die een groote buitenplaats en veel kinderen heeft (1200 Gemeenten) aan ieder waar van hy een klein tuintje geeft te bewerken. Alleen als een der kinderen iets doet, dat een aangrenzend deel van het buiten zou bederven of vernielen, verbiedt de vader dit. Overigens laat hg allen geheel vrij Dat is Oppenheim's denkbeeld over Geraeeate- autonomie. Hij zegt immers, dat de Staat be voegd is tot negatief ingrijpen (recht schorsing, vernietiging, tijdelijk opschorten van een be sluit). Oppenheim heeft dit negatief iny rijpen zelfs met voorbeelden geïllustreerd en acht bij voorbeeld de Woningwet verkeerd. Van positief ingrijpen, moet de Staat zich zooveel mogelijk onthouden, evenals hy zich moet onthouden van ingrypen in het particulier initiatief our lal men auders allicht baloorig wordt en zegtdoe gy 'l dan maar. Mr Levy gaat naar spr. meening ten onrechte zoo fel te keer t-gen Oppenheim, waar hy dit betwist als klemmend argument en zegt, dat de Staat niet lijdelyk mag aanzien, dat open bare gezondheidsmaatregelen niet goed en juiat worden genomen. Dit is immers een algemeen belang en geeft dus wel degelijk recht tot posi tief iogrijpen, by voorbeeld om de besmetting eener aangrenzende Gemeente te voorkomen. Iets anders is het geveu ven het voorschrift om een Uitbreidingsplan te maken, dat vele Gemeenten dan ook kalm nalieten, hetgeen niet is in 't voordeel van het prestige der wet Er zijn echter ook tal van concrete gevallen waarin de Staat positief moet ingrijpen. Zoo onderhoudt Den Haag een mesthoop vHk tegsu ds bebouwde kom. De vischgrom, die daar zuiniglijk wordt bewaard, maakt de aan grenzende huizen oui.ewooubaar en het diebtby gelegen park by tijden onbegaanbaar. Is hel te dulden, dat, waar de Gemeeute om die mest hoop groeit, dit niet alleen zeer hinderlijk maar ook dreigend gevaar blijft bestendigd Eu sou het nu onbillijk zyn sla de Stic', positief in greep en de Gemeente gelastte die mesthoop op le ruimen Art 144 Se lid der Grondwet regelt sedert 1887 deze onder curatoele-atelling. De Gemeente heeft tegenwoordig een dobbel# taak eeuerzyds in sy de uitvoerdster der wetten en besluiten van Staat, anderzijds voert zij baar eigen huie houden onder controle van den Hiaat. De eerste taak vat men samen onder bet begrip Gemeente-autonomiede tweede is wlfbeeiuar, welke laatste een merkwaardige togen haageter ie der autonomie. Immers men versteel er onder, dat, voorzoover binnen het Gemeente- gebied daden moeten geschieden, dit most ge daan niet door den Slaat, doch door Gemeen telijk# krachten. Hel beeft dit voor, dat botsing tuaacheo Kg ka- en Gemeente-ambtenaren zoo veel mogelijk wordt voorkomenj bet beeft dit tegen, dat vooral de Burgemeester wordt over laden met werk en den Gemeente-budget met kosten. Naar spr. meening ie het wel mogelyk bet zelfbestuur te handhaven, mils men de p wille van den Burgemeester wijzigt. De Burgemeester is vau Htaets-origioe, doch is gesn Huats-amb- tonaar al wordt by door den Stoat benoemd, want de Gemeente betaalt zijn jaarwedde. Toch heeft deze amphiblscbe toestand zgn voordeclan, juist omdat de Burgemeester, die met zgn eens been in den Htaat, met hst andere in de Ge- meen te staat, de Slastowettau moet uitvoeren en de Htaat niet gedoogt, dal bij Ukert doet aan de -Staats-verordeningen, terwijl de Gemeente ziju geheel# arbeidskracht opvordert En daar over moet men niet licht derken. Alle stukken moeten getesksud door den Burgemeester, het- {een voor Ansterdam in de duiaendeu handtee- eniogeo per jaar loopt en due oulaaglyk tijd verlies geeft. Men zou een ambtenaar moeten belasten met de uitvoering der Rijkswetten, els in Duilech- land de Regeeringe-commiaaeris, en beter ware het den Burgemeester ala Gemeentelijk orgaan te verlichten en als Rijksorgaan meer op den voor grond te brengen. Men zou hem moeten bezol digen door den Htaat en met, gelyk uu veelal geschiedt, veel te karig door een Gemeente. En men sou hem meer moeten losmaken van bet ooilege ven B. en W. Den zou by beter zyn Rykslaak kunnen ver vullen dan thansdan sal by biet verslappen als Raada-ambtenaar, doch beter zich kunnen wiiden aan zyn taak van Raails-voorsitter. De beer Zimmerman, Burgemeester van Rot terdam, wil zelfs bet Voorzitter» n»p van den Raad facultatief stellen, opdat de Burgemeester niet behoeve te verdedigen voordrukten ren zijn Weihouders veu welke uy amper kennia kan nemen behalve dau politie en brandweer. Naar spr. meaning ware bet beter beu als Rg ka-gedelegeerde, Rijks-controleur te maken. Dan sou de Burgemeester zeer wel Voorsitter van den Raad kunnen syn en zei te een meer onpartijdig leider. Prof. Oppenheim wenschl den Burgemeester te doen benoemen door de Kroon uit em sen- beveling van dea Raad. Spr. >u nog liever wenacben een voordracht ten einde moeilykbe den met de Kroon te voorkomen als deze iemand benoemt builen de aanbeveling. Doch dit zou weer zeer bezwaarlyk gaan voor zeer groot# en zeer kleine Gemeontou, lerwyl juist nu dikwyla iemand wordt beooemd die boven de partyen in den Raad etast. Hoe moeilijk bet iz, in zeer groote Gemeenten r.ulk een aanbe veling te maken, ie gebleken bij de jongste BurgeineeeUrz-vaceture te Amsterdam. Spr. zou dan ook wilier, behouden bet otelool der selfregeering, doch met ontheffing ven een deel der leiding, opdat de Burgemeeztor meer t|jd hebbe om zelf handelend op le tredeo. De huancieele nood dei Gemeenten is tart deels veroorzaakt door het Ryk en vooral does de Ryks verordeningen omtrent ouderwijs, po litie en armenzorg om, in verbond met den tijd, slechts de h>x>fdoouaken to noemeu. Volgens opr. moet geuoung niet gezocht la uitbreiding ven bet belastinggebied; dit ie noch voldoende, noch logiocb. Immers logisch is, dat het Rijk der kosten draagt van de opgelegde verplichtingen. Vt lgeus art. 192 Grondwet is bet onderwüe Rijkszaak art. 195 spreekt wel van Armbestuur, doch daaronder is dau toch zeker wel te bren gen Armenzorgpolitie is ef te leiden uit art. 4 gelijke .aanspraak op bescherming van per sonen en goederen). Het zou ook goed süo, de Gemeentepolitie te makeu tot Rijkszaak «o om te voorkomen zekere wryving itisacheu Burge meester els hoofd der Gemeen te-pointe en Procureur-generaal ala hoofd dar Rij ka-politie, èa zekere minder goede toestanden te plattelands waar de Gemeente-veldwachter veel van s(ja prestige inboet door varmaagachapping eu dv- gelyke. Een beter denkbeeld om to vooralen in den tiiiancieeleu nood der Gemeente ie in 1906 ge opperd door «De ateowe tinauaar", welk bied

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1910 | | pagina 1