Zaterdag 26
Februari 1910.
No, 7782.
59e Jaargang.
Stadsnieuws.
FIRMA A- H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden/"l.
franco per po3t f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Bij regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, ofïïcieële— en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels; f 1.25 elke regel meer f 0.25. Groote
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naai- buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseer-kosten in rekening gebracht.
BUREAU
KORTEGRACHT 9
stbus 9. Telefoon 19.
KENNISGEVINGEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT,
Gelet op artt. 6 en 7 der HINDERWET,
Brengen ter kennis van het publiek, dat een
door J. G. A. MEEUWSEN ingediend ver
zoek, met bijlagen, om vergunning tot het uit
breiden van zijne stijkinrichting door bijbouw
eener strijkkamer iu het perceel alhier gelegen
aan de Kleine Nachtegaalsteeg no. bij het
Kadaster bekend onder Sectie B, No. 3085,
op de Secretarie der Gemeente ter visie ligt,
en dat Donderdag den 10 Maart aanstaande, des
▼oormiddags te half elf uren, gelegenheid ten
Raadhnize wordt gegeven om, ten overstaan
vat» het Gemeentebestuur of van een of meer
zyner leden, bezwaren tegen het uitbreiden van
de inrichting in te brengen.
Tot bet beroep, bedoe d in art. 15, le lid der
Hinderwet, zijn vol :ens de bestaande jurisprudentie,
alleen zjj gerechtigd, die overeenkomstig nrtikel 7
der Hinderwet voor hel Gemeentebestuur of éen of
meer zijner leden zijn verschenen, t meir.de bunne
bezwaren mondeling toe te lichten.
Amersfoort, 24 Februari 1910.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemewter,
WUIJTIER3.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
Gemeente AMERSFOORT
brengen ter algemeene kennis, dat bij hun
besluit van heden, ingevolge art. 8 der HIN
DERWET, aan J. E. van NIE, wonende alhier,
vergunning is verleend tol de oprichting van
eene rookinrichting voor vleeschwaren in het
perceel Langestraat wijk B. No. 103, kadustraal
bekend Gemeente Amersfoort, Sectie E. no. 1930,
onder voorwaarde
dat de schoorsteen van de rookinrichting
wordt opgetrokken tot eene hoogte van minstens
9 Meter Saven den beganen grond.
Amersfoort, 24 Fel rnari 1910.
INHALEN.
Van lang geleden herinner ik mij uit
kindermond een bepaling van het be
grip zondedat was als je iets weggooit,
dat je nog kunt gebruiken; een defini
tie, naar den vorm onbeholpen genoeg,
van die soort als „een gaslantaarn is
voor als het 's avonds donker wordt",
waarvoor men jeugdigen Nederlanders
niet vroeg genoeg afschuw kan inboe
zemen naar den inhoud zeker niet
recht doende aan het begrip zonde in
ethischen zin, doch daareutegen bljjk
gevend van een zuiver taalgevoel voor
bet woord zonde, zooals het onder ons
gebruikt wordt, bjjvoorbeeld by de jaar-
ljjksche schoonmaak, als er over beraad
slaagd wordt of het geen zonde zou zijn
een karpet al weg te doen, omdat het
nog wel een poosje mee kan.
Ziehier een uiterst alledaagsch begin
van een bespiegeling over hetgeen zich
soms zeer krachtig bij ons vertoontde
lust om in te halen hetgeen wij verzuim
den. Het is zonde, zeggen wij, zoo slecht
als wjj gebruik hebben gemaakt van
hetgeen het leven ons geboden heeft.
Wie draagt niet de herinnering met
zich om aan menigen dag, menige ge
beurtenis en ondervinding, aan menschen
en diugen, weggeworpen, verwaarloosd,
ondergaan, gebruikt zonder er het rechte
genot van gehad te hebben „Uarpe
diem' luidt de oude spreuk, gebruik den
dag, geniet van het oogenblik en voorts,
let op al wat u gebeurt, op de men
schen die gjj ontmoet, op het goede dat
men u aandoet, op leed en lust, opdat
gjj geen schade ljjdt en daarna zult be-
geeren in te halen hetgeen zich toch
niet meer grjjpen laat.
Onder de steevaste vragen, die men
schen elkander plegen te doen, behoort
ook het onderzoek of men zjjn leven
nog wel eens opnieuw zou willen leven.
En het antwoord luidt even onverander
lijk ja, indien wjj over onze ervaring
van nu beschikken mochten.
JJdele vragen. Laat ons dan althans
onze ervaring gebruiken voor de jaren,
die ons nog resten.
Soms is het lezen van de levensbe
schrijving eens overledenen als een open
baring. Misschien hebt gij in éen stad
met hem gewoond, hem dagelijks ont
moet nochtaus zegt gij aan 't eind der
bladzijdendat hij zulke groote gaven
had, zooveel gedaan heeft, heb ik niet ge
weten. Het is droevig en het is bescha
mend, maar vooral het is te laat en de
schade is niet meer in te halen. Hoe
veier pad heeft het onze gekruist, hoe-
velen hebben ons ontvangen in hun
huizen, zjjn goed en vriendelijk voor ons
geweest, hebben nisschien hun hart voor
ons geopend en wij hebbeu het half
gedachteloos oudergaan. Nu het te laat
is, dringt zich dat aan ons opwij lezen
oude brieven en lang verstomde stemmen
klinken ons in de ooren, voorbijgaande
gestalten wenken ons hoe dom, hoe
ondankbaar zijn wij geweest
Wie dan wijs is, lette op den tegen-
woordigen dag. Nieuwe stemmen spre
ken u toe, andere gestalten gaan langs
u heen onderga de nieuwe indrukken
met een klaar bewustzijn. Merk op en
merk vooral het goede op. De beste
examinator is bij, die onderzoekt niet
hetgeen de caudidaut niet weet, maar
hetgeen hij wel weet. Desgelijks is hij
verstandig en goed, die ooS heeft voor
het beminnelijke iu de menschen van zijn
omgeving, voor kleine trekjes, voor vluch
tige openbaringen, voor vaak snel voor
bijgaande glansen van hooger natuur,
die nooit gansch ontbreken en dikwijls
talrijker ziju dan wij iu onze dwaasheid
vermoeden. Dit is de oude schade inha
len. Er moet ons geen goeds ontmoeten
of wij moeten het aanstonds, laat mij
mogeu zeggenregistreeren, opdat de
indruk blijve en de herinnering krachtig
ziJ-
Hierin is begrepen het vermogen om
de kleine eigenaardigheden der menschen-
niet al te zwaar op te nemen. Wij heb
ben er ons vaak aan gestooten en ons
daardoor het recht genot van hun om
gang vergald. Hebbelijkheden en gewoon
ten, houdiug en manier van doen, stok
paardjes en stopwoorden ze liggen
alle aan de oppervlakte en raken niet
den eigenlijken mensch. Ze kunnen zeer
onaangenaam zijn en wij lieten er ons
door afschrikken, gelijk anderen zonder
twijfel door de onze zijn afgeschrikt. Het
is zonde, denken wij wederom, hoe vaak
wij iu vroeger jaren daardoor op den
drempel van het huis zijn blijven staan
en daarna omgekeerd. Het beste in veel
menschen is ons daardoor verborgen
gebleven omdat wij ons over het kleine
niet konden heenzetten, is ons het betere
voorbijgegaan en omdat onbeduidende
eigeuaardigheidjes onzen weerziu wekten,
zijn wij voor nobele karaktertrekken
dwaselijk blind gebleven.
De schade inhalen, zij het devies, met
wat joviale gemakkelijkheid, met wat
opgeruimd willen-begrijpeu, met wat
willen heenzien over dat bijkomstige,
om de menschen te leeren kennen in
hun wezenlijke beteekenis.
Even glimlachen desnoods over een
kleine dwaasheid, een beetje ijdeltuiterij,
een beetje ongemanierdheid of verlegen
heid of langzaamheid van begrip, om aan
stonds daarna te letten op en blijdschap
te hebben in hetgeen 'zich daarachter
goeds verborgt. Dit is inderdaad inhalen
van vroegere schade. Eu het is voorts
een wederzijdsch betalen met open beur
zen. Want wij op onze beurt, weest er
zeker van, hebben anderen afgestooten,
misschien door onze manier vau loopen,
of door den toon onzer stem, door te
weinig of te veel praten, door wat
stroefheid, die voor hoogmoed werd aan
gezien, of door luidruchtigheid, die op
dringerig werd, door kleinigheden, waar
van wij ons zeiven in 't minst niet
bewust waren, doch die met dat al
andereu lichtelijk prikkelden, kriebelig
maakten. Anderen ja, vooral hen, die
eiken dag met ons hadden om te gaan.
Weer andere schade beloopen men
schen door onkunde. Ik bedoel niet, dat
wij allen domme dingen doen, ons ver
spreken, zeggen wat beter verzwegen
ware doch dat wij allen de herinne
ring hebben aan hetgeen ons ontsnapt
is door onwetendheid. Gelijk een student,
die in zijn eigen faculteit miu of meer
trouw college geloopeu heeft, doch
niet heeft geweten, dat er buiten dien
kleineren kring schitterende lessen ge
geven werden, waarvan hij genot en
groot profijt zou getrokken hebben
zoo hij ze maar gehoord had. Later valt
het hem te binnen, dat hij naast dit
schoone heeft geleefd zonder er iets van
te bevroeden, dat hij had gevoed kun
nen worden door een rijken geest en
een groot vernuft en dat hij deu grooten
man zelfs niet van aangezicht heeft ge-
keud. Zoo groeien menschen op te mid
den van nieuwe strooraingen, die zich
baau breken, nieuwe beginselen en wen-
schen eu verwachtingen, maar zij leven
hun oude leven eu hebben geen gedachte
zelfs van wat naast en om hen aan
frisscher denkbeelden gist en werkt en
waarvan zij voor 't minst kennis hadden
moeten nemen. Daarna deuken zij aan
dien tijd terug met schaamte, verloren
tijd voor hun ontwikkeling, een akker,
dien zij voor een goed deel braak heb
ben laten liggen, niet met voorbedach
ten rade, maar uit onkunde, als iemand,
die een vreemde stad bezoekt en de
mooiste, oude plekjes voorbijgaat. Deze
„zonde" is niet meer in te halen, tenzg
de herinnering er aan ons opmerkzaam
maakt voor hetgeen zich nu om ons be
weegt, in jonge menschen bijvoorbeeld
in hunner dagen opgang, die op hun
wijze de wereld aanzien, wier beginselen
en verwachtingen de onze zeker niet
altijd zijn, maar waarvoor het goed is
oog en hart te hebben, opdat men er
zich indenke en het goede en bjjzondere
er in opmerkte, het voorbijgaande schifte
vau betgeen eenige belofte heeft voor
de toekomst.
Innalen in letterlijken zin wordt nie
mand gegeven doch ieder kan leeren
zich te hoeden voor „zonde" d.i., naar
de definitie van den beginne, voor het
ongebruikt lang3 zich heen laten gaan
van menschen en dingen, in wie en
waarin veel goeds slechte ligt te wachten
tct het wordt opgemerkt en aan 't licht
gebracht.
De Minister van Binnenlaadsche Zaken
heeft bepaald, dat, met ingang van 1 April
de afdeeling «Binoenlandsch Bestuur" zal
worden gesplitst in een afdeeling «Binnen-
landsch Bestuur" (B. B.) en een afdeeling
«Volksgezondheid en Armwezen" (V. A.)
Eerstgenoemde zal onder leidiug komen
van referendaris jhr. mr. J. A. Stoop van
Sti iien van laatstbedoelde zal chef zijn mr.
L. Lietaert Peerbolte.
Het wetsontwerp betreffende de ziekte
verzekering heeft het Departement van Mi
nister Talma verlaten en is thans bjj den
Ministerraad.
Dit jaar worden pengest-dd de volgende
aantallen plaatsen
aan de Kon. Militaire Academie te Breda
voor de cadetten der Cadettenschool te Alk
maar 11 voor infmterie, 3 voor cavalerie, 5
voor artillerie en 2 voor genie bier te lande
en 6,2, 4 en 3 voor de zelfde wapens van
het Oost-Indische leger; voor andere adspi-
ranten 25 infanterie, 5 cavalerie, 10 artil
lerie en 3 genie b. 1.1. en 3, 1, 1 en 2
O. I. aanmelding vóór 1 Juni;
aan de Cadettenschool te Alkmaar 20 voor
b. t. 1. en G voor O. I. aanmelding vóór
20 Mei;
aan den Hoofdcursus 20 voor infanterie
en 5 voor administratie h. t. 1. en 5 voor
infanterie en 4 voor administratie O. I.
De plaatselijke K. K. kiesvereeniging be
schouwt den heer W. van Klooster, te Eem-
nes, als den aangewezen man voor de vaca
ture-Hartman in de Provinciale Staten.
De R. K. centrale zal morgen definitief
beslissen.
De agent van politie 2e klasse J. van der
Schaaf is beuoemd tot Gemeente-veldwachter
van Appeltern.
Hij is sedert 15 April 1907 agent te
Amersfoort.
De heer H. B. Fijoenberg, onderwijzer aan
de R. K. Jongeuscbool, is met ingang van
1 Mei benoemd tot leeraar in de Fransche
taal aan de R. K. kweekschool voor onder
wijzers te Bergen (N. H.)
Mejuffrouw A. Bounia behaalde de akte
Nuttige handwerken.
Kolonel L. C. Vervooren, thans comman
dant van het 8e regiment infanterie te Arn
hem, zal 1 Mei den dienst met pensioen
verlaten.
Luitenant W. A. van Warroelo, van het
3e regiment veld-artillerie, is bevorderd tot
kapitein bij het 4e regiment vesting- artillerie
te 's-Gravenhage.