Dinsdag 12 April 1910. No. 7801. 59e Jaargang. UITGAVE: FIRMA A H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdag- eu Zaterdagmiddag. Abonnement per maanden f\. franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10cent. Bij regel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings- advertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels, f 1.515 elke regel meer 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT9 Telefoon 19. KENNISGEVING. Beschrijving voor de belasting op bedrijfs- en andere inkomsten. mankt bekeud, dat de uitreiking dor heschiijvings- biljitteu voor de Bidrijfsbelii'ting 1910/1911 een aan vang zal nemen op Mnandag 2 M>-i a.s. en de wederinzamelinj: na twintig dagen, gerekend van den dag der uitreikinu De belastingplichtigen worden opmerkzaam ge maakt op de volgende bepalingen der Wet Art. 12 2, 2de lid lo dBiljet B wor.lt uitge reikt Aan alle in het llgk wonenden aaa wie biljet A wordt uitgereikt, voor zooverre zij den Ontvanger der directe beladingen uiterlijk op 15 Mei hunnen weueoh om een biljet B te ortvangeD, schriftelijk bebben kenbaar gemaakt. 2 3. leder, aan wien een beechrijvingsbiljet is uit gereikt, betzij voor hem persoonlijk of als belasting plichtig voor ai.dereu, is gehouden, de daarin gestel de vragen duidelijk, stellig en zonder voorbehoud naar waarheid te beantwoorden en bet met zijne naainteekeniug te bekrachtigen. Hij, aan wien een biljet is gazondeD, en die over het loopend belastingjaar in een aodere Gemeente van het Rijk is aangeslagen, of daar reeds aangifte beeft gedaan, vermeldt dit op het biljet, met opgaaf van den naam dier Gemeente, onverminderd zijne verplichting tot aangifte in het geval, bedoeld bij ait. 14, 2 4. De aangifte voor bier te lande gevestigde naara- looze vennootschappen, commanditaire vennoot schappen op aandeden, coöperatieve of andere ver- eetiigingen, onderlinge verzekeringsmaatschappijen, sociëteiten en stichtingen geschiedt door de bier te lande gevestigde be.-tuurders of beboerende vennoo- tendie van spoorwegondernemingen, bedopld bij art. 1 f, door haren vertegenwoordiger bij deNeder- lRndsche Regeermg. - Art. 14 2 1- Allen die op 1 Mei uit eigen hoofde of als gemachtigde vertegenwoordiger of tusschen- persoon belastingplichtig zgn, zgn gehouden uiter lijk binnen twee maanden Da den dag, door den Commissaris der Koningin in de Provincie voor het begin van do uitreiking der beschrijvingsbiljetten bepaald, hunne aangif e inden voorgeschreven vorm Op biljet A in te dienen, bijaldien zg dit biljet niet hebben ontvangen of het niet is teruggehaald. Dit voorscbift is niet van toepassing op hen die een Nederlandsch Staatsambt uitoefenen buiten bet Rijk, op de spoorwegondernemingen bedoeld bij art. 1 f. op dezulken die alleen belastingplichtig zijn naar uitkeeringen en uitdre'i .goo, noch op hen voor wie ingevolge art. 7 22 3, 4 en 6 de belasting verschuldigd is in den persoon van een ander. De iudieuing geschiedt ten kantore van den Ont vanger der directe belastingen, ter plaatse waar zij ingevolge art. 17 moeten worden aangeslagenof indien aldaar geen zoodanig Ouivanger gevestigd ie, bjj bet Bestuur der Gemeente. Het Gemeentebestuur zendt de aangiften onver wijld aan den Ontv-nger der directe belastingen tot wieiiB kantoor de Gemeente bthoort. 2 2. De hiervoren bedoelde termijn kan door den hoofdambtenaar der directe belastingen, bedoeld bjj art. 19 worden verlengd. 2 3. Belastingplichtigen wier wiust.iangifte afuangt van de nog vast te stellen balans der onderneming, kunnen voorloopig voUtian met de beantwoording van liet bescrijvingsbilj* t A, en biljet B, indien hun dit is uitgerrikt, voor memorie invullen. In dit geval zul temer die aangifte moeten volgen bin nen aebt dagen na den tormijn veor die v.rstsiei- ling bepaald, waartoe hun deaverlangd de vereisebte formulieren kosteloos worden verstrekt. 2 4. Bjj aanvang vau bolastingplichtigheidinden loop van het belastingjaar doet bij, die uit eigen hoofde of voor anderen belastingplichtig is binnen vier weken, daarvan, onder vermelding van zijn adres en den grond zijner belastingplichtigheid, schrifte lijk aangifte ten kantore van den Ontvanger der directe belastingen in de Gemeente, waar hij inge- volgo art. 17 zal worden aangeslsg. n of, indien aldaar geen zondanig Ontvanger gevestigd ie, bij het Be stuur der Gemerate. Het Bestuur der Gemeente zendt in het laatste geval die aangifte onverwijld aan de: Ontvanger der directe belastingen, tot wiens kantoor de Gemeente behoort. Daarop worden hem anngeteekend per post bet biljet of de biljetten toegezouden, die bij ingevolge artikel 12 2 2 zou ontvangen hebben bijaldien zjju belastingplicht reeds op 1 Mei had bestaao. Behoort hij tot de belastingplichtigen ledoeid bij artikel la of tol de gemachtigden van belastingplichtigen be doeld bij art. lb, aan wie bet biljet B niet wordt uitgereikt, doch wenscht bij dit biijel ni< tternin te ontvangen, zoo maakt hij dezen weusch schriftelijk kenbaar aan den Onlvauger of het Gemeentebestuur, vermeit! in het tersie lid dezer paragraaf, te gelijk met zijne daarbtdoelde aangifte. Hij bezorgt bet biljet of de biljetten, desgevorderd tegen outvangbewjjB, binnen drie weken na den dag der toezending ter plaatse waar hij de aangifte, ver meld in bet ceme lid, heefl gedaan. Het Gemeentebesiuur, dat het biljet of de biljet ten ontving, zeudt deze onvt rwgld aan deu Ontvanger. Voorts ia art. 12 2 3 eerste en 2 4 laatste lid hier van toepassing. in deze paragraaf genoemde termijnen kunnen door den hoofdambtenaar der directe bela tiugen, bedoeld bij art. 19, verlengd wordeD. Art. 15 2 1. Bij verandering van de bijzonderhe den in biljet A vermeld, binnen twee maanden nadat het biljet ie iug. leverd, wordt daarvan binnen veertien dagen door den aangever schriftelijk ken nis gegeven aan den Ontvanger der directe belas tingen in de Gemeente waar de aanslag zal geschie den, of, zoo daar geen zoodanig Ontvanger gevestigd is, bij bet Bestuur der Gemeente. Het Gemeentebestuur zendt deze kennisgeving onverwijld aan den Ontvanger der directe belastiu- gen tot wiens kantoor da Gemeente b« hoort. 2 2. Ieder die optreedt als bestuurder of behee- rend vennoot van een bier te lande gevestigde ven nootschap, oodoilinge verzekeringsmaatschappij, ccöperaiieve vereeniging of van een vereeniging of stichting die een bedrijf of beroep uitoefent, of ale boekhouder eerer hier te lande gevestigde reederij, is gehouden daarvan schriftelijk binnen 6on maand kennis te geven bij het Bestuur der Gemeente waar hij woont. Het Gemeentebestuur handelt met deze kennisge ving op de wijze voorgeschreven iu de laatste zin snede der vorige paragraaf. Art. 16. Hier te lande wonende beheerende ven- nooten van Nederlandsche vennootschappen eo maatschappijen, als bedoeld in art, 6 2 2 en van de in a t. 1 b bedoelde commanditaire vonnootichsp- pen op aandeelen, bestuurd-ra vau bier te lande gevestigde nanmlooze vennootschappen, coöperatieve en andere vereenigingen en onderlinge verzekering- maatschappijen, alsook boekhouders van hier ie lande gevestigde reederijen, m g.«u niet tot het doen van uihleelingea of uiikreriogei, waarover volgens art. 5 22 1 eu 2 en art. 6 i 2 belasting verschuldigd i', overgaan, alvorens daarvin aangifte gedaan en de ovar vroegere uitdeelingen of uitkeeringen ver schuldigde belasting brtiald te hebben. Bij liquidatie mogen de bier bedoelde uitdee lingen of uitkeeringen niet geaoieden, alvoreus de daarover verschuldigde belas'ing is voldaan. Art. 34. Ie lid. Handelsreizigers, kramers en alle verdere personen, die hun bedrijf of beroep rond trekkende uitoefenen voor zoover zij behooren tot de bedoelden in art. la, h en k, ziju gehoudep, onverminderd hunne verplichtingen, omschrevon bg artt. 12 en 14, zich ter plaatse binnen het Rijk, waar z\j zich na het begin van hot belaetingjaar het eer«t buviuden, bg bet Gemeentebestuur schriftelijk aan te melden, met opgaaf van hun a»m, hunne woonplaats en hun bedrijf of beroep.Ten btgke, dat zij hieraan hebben voldaan, ontvangen zij kosteloos een door of van wege hit hoofd vau dat bestuur onderteekend bewijs, dat zij gehouden zijn mede te onderteekeneu eu op aanvraag aan ambteuarrn der directe belastingen te vertoonen. Art. 45. Bestuu-d-rs van de bij art. lb en c be doelde naamlooze vennootschappen, coöperatieve vereenigingen, andere vereenigiugen en stichtingen, die een bedrijf of beroep uitoefenen, onderlinge vereeDiging-maatscbappijen en sociëteiten, alsook b. heerende venuooten vau bier te iaude gevestigde commanditaire vennootschappen op aaudeeleo en boekhouders van bier te lande gevestigde reederijen, zijn gehouden binueu veertien dagen na de vast stelling van balans of rekening een zoodanig uit treksel als noodig ia tot toelichting der wiurtuitkee- ringen of uitdeelingen te doen toekomen ann don voorzitter der Commissie van aanslag bedoeld bij art. 19 2 lb of 2 2, die den aanslag moet regelen. Ait. 47 2 5. Hg, die daartoe gehouden, nalaat de verplichtingen na te komeu, bedoeld bjj ait. 15 2 1 eerste lid, en art. 15 2 2 eerste lid, wordt ges'r.ft met een geldboete van ten hoogste f25.—Gelijke straf wordt opgelegd iu geval van overtreding art. 45. 2 6. Overtreding van art. 16 wordt gestraft met een geldboete van t.en hoogste f-100.— 2 7. P« wonen, die van een bewijs voorzien moeten ziju als bedoeld in art. 31 en die in gebreke blijven dit bewijs op aanvrage aan bevoegde ambtenaren te vertoonen, worden gestraft mi t een geldboete van ten hoogste f25.—. Geven zij, ter bekoming van dat tewjjs, aan het bevoegd gezsg een valechen naam, woonplaat', be drijf of beroep op, of maken zij gebruik vau een aan een auder afgegeven bewgs, dan worden zg gestraft mot een geldboete van ten hoogste f150.— Amersfoort, 9 April 1910. De Burgeiueoftior voornoemd, WUIJTIEB8. Het, naar mei. meent, onmisbare. (INGEZONDEN.) Wij, Nederlanders, zijn niet alleen een veel talig volk, maar ook een klassiek gevormd volk, We spreken min of meer vier levende talen en óen doode. Te Amersfoort heeten twee der so ciëteiten „Amicitia" en „Concordia"; de dieren tuin te Amsterdam heet bij verkorting „Artis"; een schildergenootschap in de residentie eveneens bij verkorting „Puickri" en overal, tot in de achteraf dorpen, vindt men geleerde genootschappen, die „Doctrina" genaamd worden. Men ziet, boe klassiek we zijn. We teren nog op den geweldigen voorraad Latijn, dien onze vaderen en voorvaderen hebben verorberd, in de heilige overtuiging, dat er buiten de klassie ken geen heil was voor don beschaafden mensch. Maar de tijden veranderen. Er is meer wrij ving, meer bezig leven, meer verkeer en meer economische strijd dan weleerminder gelegen heid en genegenheid tot bespiegeling, tot het rustig zitten in een hoeksken met een boeksken. Zij die daartoe, naast den lu3t, ook nog den tijd hebben, zijn de gelukkigen, de uitzonderingen, van wien het d.igelijksch leven, met zijn snor rend omwentelen der raderen van den tijd, zijn prooi nog niet heeft gemaakt. Niet, dat er minder gewerkt wordt dan vroeger, doch er wordt andera gewerkt. Het woelige leven pakt den mensch met ijzeren greep en dwingt hem, mee te loopen in den gang vooruit en onwillekeurig moet daarbij ook zijn blik vooruit gericht zijn. lfin zoo komt, wat vroeger was en waarnaar het eene geslacht na het andere met zooveel ontzag heeft opgezien, wel wat in discrediet. Men begint te begrijpen, dat het verledene ver leden moet zijn en dat het denkbeeld, als zou buiten dat verleden geen heil te vinden zijn, een overdrijving is, waarvan het goed is de menschen te genezen. Zoo gaat het bijv. ten opzichte van het Latijn en het Grieksch, het onderwijs, waaraan in ons land zoo heel veel tijd is besteed door ben, die langs den academischen weg de maatschappij wilden binnenkomen. Dat onderwijs ia zeker voor velen tot groot nut geweest. Doortrokken van het merg der oudheid zijn zij het openbare leven begonnen en dikwijls bleek dat een krachtige voorbereiding te zijn. Doch voor vele anderen was die klassieke opleiding, op zich zelf beschavend en ontwikkelend, van minder nut, omdat daar, waar de pr act ijk van htm werkkring haar eischen kwam stellen, noch Grieksch noch Latijn daarvoor noodig bleken te zijn, althan3 niet in die mate. als het voor bereidend onderwijs had doen vermoeden. Het duurde lang, eer dit feit werd erkend. Wij waren nu eenmaal een geleerd volkje naast een koopmanB- en visschersvolkjewe theolo giseerden en filosofeerden veeltheologiseeren was eigenlijk en is het bij sommigen nóg wel onze geliefkoosde geestes-sport. En we waren prachtige kamergeleerden, wier kunde onze universiteiten tot bloei bracht en haar namen beroemd maakte tot ver in het buitenland. Het Latijn der Nederlandsche hoogescholen was hoog in aanzien. De academische opleiding was onafscheidelijk verbonden aan de voorafgaande Studie der doode talen en beide, opleiding* en voorbereiding, waren dingen, waaraan men niet moest raken. Maar laten we geen kwaad zeggen van die klassieke opvoeding. Overdrijving is er in alle tijdenwellicht voetbalt men tegenwoordig evenzeer te veel als men vroeger overdreef bij het onderwijs van Latijn en Grieksch. Zelf hebben we in ons later leven herhaaldelijk met dank een deel der Gymnasium-opvoeding her dacht, met name het onderwijs in het Latyn, dat dikwijls, direct en indirect, zijn krachtigen invloed deed gelden. Niet dat in het Grieksch; de wtarde daarvan was op verre na niet in over eenstemming mot al den daaraan besteden tijd. Waar de industrieën met hun nieuwe technische namen meermalen daarvoor Grieksche woord stammen gebruiken, is het zeker heel aardig, zelf de afleiding !e kunnen vaststellen en de beteekenis te kunnen vatten; doch de lange gymnasiale studie is een wel wat kostbaar mid del om tot dit povere resultaat te geraken. De leerling, die van het Gymnasium komt en niet speciaal in de oudere letteren gaat stuieeren, laat over het algemeen het Grieksch schieten, vergeet het snel en heeft daaraan voor zijn later leven weinig. Wil hij* nog eeu3 kennis maken met het ecno of andere werk van een Grieksch schrijver, dan neemt hij zijn toevlucht tot een der vele zeer uitmuntende vertalingen, die van de klassieken bestaan. Als onze persoonlijke meening zoo we het wagen die hier uit te spreken zouden w\j dan ook, indien de gymnasiale voorbereiding moest bljjven bestaan, zooals ze tot dusver ge schiedde, hel ouderwijs in het Grieksch willen laten vervallen en —et het Latijn wat later aanvangen, wanneer i leerling eenig zelfstandig begrip van taal en stijl heeft opgedaan. Alleen zij, die speciaal vakken wilden bestudeeren, waarbij do kennis van het Grieksch onmis baar is, zouden in het Grieksch onderwezen kunnen worden. Niet, dat op zich zelf het onderwijs in het Grieksch niet ontwikkelend werkt, de hersenen niet scherpt; doch de tijd, daaraan besteed, zou o.i. voor even ontwikkelende en scherpende vak ken kannen worden gebruikt en voor vakken, waarvan do practische waarde voor het leven grooter is dan de beoefening van de taal van Hellas. Het leven is levend; men moet niet ts veel terugtasten naar hetgeen voorbij is. Helderden- kende, kloek handelende practici zijn voor do maatschappij nuttiger dan kamergeleerden. En het oude systeem dreigde zooveel kamergeleer den, of dilettant-kamergeleerden, pseudo-wrtcn- schappelijke menschen, te vormen. Hoe heeft men ons destijds geplaagd met bijv. de GriekBche accenten, die, zoo we ons niet vergissen, thans bij het gymnasiaal onderwijs hebben afgedaan 1 Doch zoo men ons toen het allereerst a, b, c. gevraagd had van onze eigen Nederlandschs Staatsinrichting, zouden we met den mond vol tanden gezeten hebben. Het verschil tusschen een Eerste en een Tweede Kamerlid kenden ws w a a r b c h ij n l ij k dat tusschen een lid der Provinciale Staten en een Gedeputeerde zeer ztker niet. Zoo was er meer. Romeinsche antiquiteiten in overvloeddoch de realiteit, die o m ons was en waarmede we later zelf te doen hadden, kwam op bet leerprogram weinig voor. Een Romeinsche legerplaats konden we uitteekenenmaar den weg, dien in Nederland een wetsontwerp moet afleggen om wet te worden, dien kenden we niet. Er is te veel aan classisisme geofferd. Er is te weinig aan gedacht, dat de jongens van dien tijd, jongens van dien tijd waren eu later met handen en voeten uaar boven hadden t« klau teren op de ladders, die leiden tot een maat schappelijke positie Toen kwamen de Hoogere Bu. holen en namen spoedig een hooge vlucht, uaar Was de practLche opleiding tot de maatschappij voor hen, die niet wildon volgen de academische, de in de oogen van klassiek gevormden, meerwaar dige. En de Gymnasia misten, juist door dis tegenstelling met de Hoogere Burgerscholen, den prikkel om het eigen onderwijs krachtig snel en aan te passen aan de practqk. Zij hadden bo vendien hun groot recht van beslaanontsloten zij niet, en zij alleen, de poort der hoogeschool voor godgeleerdheid, rechtsgeleerdheid, ietteren, is- eu natuurkunde Wel brachten de jaren veranderingen, verbe teringen, doch in hoofdlijnen bleef hetgymnai- saal programma het zelfde met een zeer groot percentage der onder*ij3uren voor de de studie der doode talen en al den aantleve van dien. En wat óok onveranderd bleef, was dit uitslui tende toegang tot de hoogeschool met haar doctcrentitels en haar recht op tal van betrek- Tegen dit laatste is veel geprutteld. Men wees er op, dat sommige academische studiën veel beter op de Hoogere Burgerscholen dan op de m Gymnasia werden voorbereid toch moesten via het Gymnasium ook die studiën bereikt worden. En het geheele universiteits-monopolie van de Gymnasia werd aan critiek onderworpen. Eenigen tijd geleden heeft een krachtige hand daaraan een duw gegeven. De gevolgen sullen wel niet uitblijven. Die krachtige hand was die van dr. H. Bur ger, hoogleeraar in de faculteit der geneeskunde te Amsterdam. In een brochure'*) kwam bij er tegen op, dat het Gymnasium met zijn studie van I<atqn en Grieksch om zoo te zeggen alleen de poorten opende voor het universitair ouderwijs in zijn vijf faculteiten: godgeleerheid, rechtsgeleerd heid, letteren, wis- en natuurkunde, en genees kunde. Want, zooals men weet, kan men alleen de hoogeschool bereiken behalve voor ésa vak na aflegging van hel gymnasiaal eind examen. En voor het éene vak, dat uitgezonderd is, n.l. dat der geneeskunde, ziet de persoon, dis niet langs den gymn&siulen weg de poorte der hoogeschool binneni reedt, zich verstoken van hetgeen de klassiek opgevoede wèl kan verkrij gen den docloretitel. Inderdaad. De a.8. genees heer, die van de Hoogere Burgerschool en niet van het Gymnasium „aankomt", kan arts wor den, dus volkomen bevoegd zijn om de genees kunde te beoefeneadoch, hoe knap ook in zqn vak, den mooien titel, het dr. vóór zijn naam, verkrygt hij niet. Nu hebben velen, en niet alleen studenten in de geneeskunde, maar ook in andere vakken, het een èn het ander gedaan. Zij hebben het voor hun latere vorming nuttiger geacht een Hoogere Burgerschool-voorbereiding te vragen. Zij hebben die geheel of gedeeltelijk gevolgd en Klassiek en modern opgeleiden vóór de poort der hoogeschool. Amsterdam, F. van Roaaum.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1910 | | pagina 1