31 Dinsdag Mei 1910. No. 7821. 59e Jaargang. UITGAVE FIRMA A H VAN CLEEFF AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdagen Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\. franco per post f 1.15. Advertentiën 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10cent. Bij regel-" abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, ofïicieële- en onteigenings- advertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25, elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiiou de stad worden de incasseer kosten in rekening gebracht. KOETEGRACHT 9 tbus 9. Telefoon 19. KENNISGEVINGEN. De BURGEMEESTER van AMERS FOORT brengt ter algemeene kennis, dat de Heer Commissaris der Koningin in deze Provincie bij schrijven van 23 Mei 1910, 3e afd. Mo. 1007, hem zijn voornemen heeft medegedeeld Woensdag den 8 Juni a.s. aan deze Gemeente een bezoek te brengen en dat zij, die Zijn HoogEdel- Gestrenge wenschen te spreken of hunne opwachting wenschen te maken, daartoe van 10y2 tot 121/a uur ten Stadhuize iu de gelegenheid zullen worden gesteld. Een ieder, die ter audiëntie wenscht te komen, wordt beleefd verzocht vóór Dinsdag 7 Juni des middags 12 uur naam en kwaliteit of corporatie op de daartoe bestemde lijst ter Gemeente secretarie in te schrgven. Amersfoort, 26 Mei 1910. De Burgemeester voornoemd, WU1JTJER8. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT brengt ter kennis van belanghebbenden, dat, volgens mededeeling van den Commissaris der Koningin in de Provincie Utrecht dd. 17 Mei 1910, 4» afdeeling, no. 2248/1530, op den 7 Juni a.s. en enkele volgende dagen met scherp zal worden geschoten uit kanonnen en mortieren geplaatst op de Zeisterheide, n.l. op het Rijks terrein nabij Kampoord in de richting der Py- ramide van Austerlitz; dat het vuren zal worden kenbaar gemaakt o.a. door eene roode vlag van den waarnemings toren op bedoeld terrein, alsmede door waar schuwingsborden op de wegen dat in het bijzonder wordt gewaarschuwd tegen het oprapen van niel-gesprongen projec tielen daar deze niet alleen zeer gevaarlijk zijn in de behandeling, doch het wegnemen daarvan strafbaar is. Amersfoort, 19 Mei 1910. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. Pensioiiueering van Gemeente-ambtenaren. De Ned. Bond van Gemeente-ambtenaren hield Znterdag te 's-Gravenhage een groote propa- ganda-vergadering voor pen wettel ij ke rege ling van de pensionneering van Gemeente-amb tenaren en hun weduwen pn weezen. Honderden Gemeente-ambtenaren en vertegen woordigers van Gemeenten en vereenigingen, en vele vrouwen waren aanwezig, waaruit bleek van de groote belangstelling der Gemeente-amb tenaren voor deze zaak. De vergadering werd geopend door den heer Van der Laan, Secretaris van Sneek, die aller eerst een eeresaluut bracht aan H. M. de Ko ningin en welkom heette de sprekers en dc afgevaardigden van de Ministers van Binnen- landsche zaken en van Financiën. De eerste spreker was prof. Drucker, die gaarne aan de uitnoodiging gevolg had gegeven. Spie ker zou niet de noodzakelijkheid der pension neering betoogen. Dat zou de grootste dwaas heid zijn. Hij toonde dit met enkele voorbeelden aan. Kr is in Neileriaud niemand, die de nood zakelijkheid ontkent. De wet moet hier tusschen- beide treden. Ambtenaren, die nog verder staan van het Rijk dan de Gemeenteambtenaren, zijn reeds in een Rijks-pensioenregeling opcreuomen. Men denke aan de bijzondere onderwijzers. Aan de Regeering worde overgelaten de wijze van re geling, een éénvormige voor het geheele land, die de Gemeente ambtenaren brengt iu de zelfde positie als de Rijks-ambtenaren. Spreker wekte op allen gezamenlijk te blijven aandringen met alle geoorloofde middelen. Hij herionerde aan de voor eenige jaren door spreker met den heer Treub aan de Tweede Kamer voorgestelde motie en wees er op hoe wanhopig lang ge- wenschte regelingen in ons land duren. Intus- schen, de regeling znl er komen. Hot geldt hier allerminst een partijzaak. Het vorige zoowel als het tegenwoordige Ministerie zijn warm voor de zaak gestemd. De tegenwoordige Minister van Financiën betuigde als Kamerlid met ge noemde motie warme instemming. Spreker wekte ten slotte op, krachtig voor Rijkspensi- onneering te blijven strijden. De tweede spreker, prof. Nolens, sloot zich bij prof. Drucker aan. Hij meende dit mede Damens zijn geestverwanten te mogen doen. Spreker wees o^. de ongerustheid door de Be- grootingsdebalten onder de Gemeente-ambtena- ontstaan. Prof. Nolens zou belanghebben- niet voorhouden de vele andere zaken, waarover allen het eens zjjn, en die ook reeds lang op oplossing wachten. Hij deed uitkomen, dat de zaak een omvang rijk onderzoek vordert, vooral wegens de groote financieele belangen, hierby betrokken. De zaak is in voorbereiding, maar het baat niet altijd veel indien een onderwerp telkens in de Troon rede wordt genoemd. Menige regeling, die niet werd vermeld, kwam meermalen veel eer lot stand dan vele andere. Uit do desbetreffende uitlatingen der Regeering bij de Begrootings-debatten blijkt, naar sprekers oordeel, bet stellige voornemen der Regeering om dit onderwerp tot een goed einde te bren gen. Voor de ontstane ongerustheid bestaat naar sprekers meening niet voldoend-i grond. Spreker eindigde met den wensch, dat de naaste toe komst den vorigen spreker en hemzelf gelijk zal geven in hun opvatting, dat de zaak gunstig staat. De derde spreker, de heer Elenbaas, Burge meester van Krabbendijke, Redacteur van het weekblad vau den Bond, wees op de vele moeite, die de Gemeente-ambtenaren zich voor verkrij ging eener Rijks-pensionneering hebben getroost en aan den langen strijd, daarvoor gevoerd. In ongeveer 90 pCt, van de Gemeenten bestaat nog geen pensioenregeling. Zij is daar trouwens we gens het klein aantal ambtenaren zoo goed als onmogelijk. En juist daar komen de verschrik kelijkste toestanden voor. Spreker gewaagt van een 80-jarig grijsaard, die zijn ambt van Gemeente-secretaris bijna niet langer kan vervullen. De Gemeente gaat niet over tot ontslag omdat deze oude, afgewerkte ambtenaar dan Diet in eigen onderhoud zal kunnen voorzien. Veel jonge krachten, daarvoor volkomen be rekend, wacbten voorts op oen gelegenheid om hun diensten aan te bieden. Vreeselijk is ook bet lijden in geval van invaliditeit. In treffende voorbeelden en met bewogen stem wordt dit door spr. geschetst. De gedachte, dat invaliditeit ieder treffen kan, drukt den ambtenaar zwaar en houdt vooral bij de eerste symptonen spoe dig herstel zeer tegen. Ook weduwen- en weezenpensioen is een drin gend vereischte. Het sluiten van een verzekering is veelal voor den Gemeente-ambtenaar, meestal onbemiddeld, een onmogelijkheid. De benauwende zorg voor zijn na te laten betrekkingen drukt menig ambtenaar zwaar en heeft invloed op zijn werk. De Gemeente-ambtenaren hebben meermalen getracht, zichzelf te helpenreeds in 1879 werd door hen getracht een pensioenfonds op te rich ten miar al die pogingen zijn jammerlijk mis lukt. Den heer Van der Laan, den Bondsvoor zitter, komt de eer toe steeds op Rijks-regeling te hebben aangedrongen en dut allen het daar over eens zijn. Gelukkig is thans weder tweemalen van hooggeachte zijde verzekerd, dat voor ongerustheid onder de Gemeente-ambte naren niet in die mate reden ia als zij is ontstaan. Spr. eindigde met een krachtig beroep op de Regeering om deze urgente zaak spoedig te regelen. Do heer Pels Secretaris van's Hertogenbosch, Penningmeester van don Boud, merkte op, dat het Bes'uur 't gewenscht oordeelde, dat ook door Gemeente-ambtenaren zelf vandaag een plrit voor pensioenregeling zou worden gevoerd. Het wekt inderdaad verwondering, dat deze zaak nog geen oplossing heeft gevonden. Wie mijner oudere medestrijder zou 15 jaren geleden verwacht hebben, dat thans nog daarvoor een propaganda vergadering noodig zou zijn? De eerste pensioenregeling voor Staatsambtenaren is nagenoeg een eeuw oud. Spr. ging achtereen volgens de daarop gevolgde regelingen na, waarbij door een omschrijving van het begrip „burgerlijke ambtenaren" de Gemeente-ambte naren opzettelijk werden uitgesloten. De Gemeente-ambtenaren zijn echter in dienst van onderdeelen van den Staat, die noodzakelijk zijn om de Staatsmachine loopende te houden. Niet do nas, die betaalt, maar de aard van den werkkring moet hier den doorslag geven. De billijkheid van de zaak is dan ook thans geluk kig in confesso. Daarvoor zijn we thans dank baar; maar door het lang uitblijven eener re geling zijn we zeer teleurgesteld. Na al ons werken, verkeeren we nog steeds in bet onzekere. Door de jongste Troonrede en de Begrootings- debatten zijn we onbevredigd gebleven. Wij trachten langs wettelijken weg tot ons doel te geraken en stellen niet onze rechten maar oDze plichten op den voorgrond. Wanneer ik echter uitspreek een woord van misnoegen ov_r het lang uitblijven van onze pensioenregeling dan spreek ik een woord, dat ligt op uw aller lip pen en dat moge doordringen tot Regeering en Volksvertegenwoordiging. Spreker wijst intusschen op vele bemoedigende tcekenen, die heeuwijzen naar spoedige oplos sing van deze brandende quaesiie en spreekt zijn vertrouwen uit in de toezeggingen van de tegenwoordige Regeering. In naam van de bier vertegenwoordigde 20000 Gemeente-ambtenaren vraagt hij eerbiedig-doch met den gro.-tsten aandrang in deze den meest mogelijken spoed te betrachten. Onder daverend applaus werd ten slotte aan genomen de volgende motie „De afgevaardigden van de Gemeentebesturen en de afg-vaardigden en leden van vereenigin gen, vertegenwoordigend ruim 20000 ambtenaren, beambten en werklieden iu dienst van Gemeen ten, bijeengekomen te 's-Gravenhage op 28 Mei 1910 „in aanmerking nemende, dat gedurende een reeks van jaren van verschillende zijden bij Regeering en Volksvertegenwoordiging is aan gedrongen op het lot stand komen van een wettelijke regeling der pensii-neering van Ge meente-ambtenaren en van hun weduwen en weezen „dat duizenden ambtenaren, beambten en werk lieden in den lande, werkzaam in dienst van het belangrijkste orgaan van den Staat de Gemeente met ongeduld uitzien naar de in voering van zoodanige, algemeen als rechtmatig erkende, regeling „dat de dienst in vele gevallen ernstig wordt geschaad ten vevolge van bet gemis eener rege ling als hierbedoeld eo dat daardoor tal van oud-ambtenaren en weduwen en weezen van Gemeente-ambtenaren in hulpbehoevende om- bestandigheden verkeeren „dat zoowel door Z.Exc. den Minister van Binnenlandscbe Zaken, als door diens ambtge noot van Financiën de noodzakelijkheid eener regeling is erkend en de verwachting opgewekt, dat door hen spoedig een wetsontwerp, hou dende peusioensverzekering van de Gemeente ambtenaren, zal ingediend worden „besluiten „hunne Excellenties beleefdelijk, doch drin gend te verzoeken, maatregelen te willen treffen, dat spoedig een ffnde kome aan de pijnlijke onzekerheid, waarin duizenden ten deze verkee ren en dat nog ia het volgende zittingsjaar een ontwerp-regeling aan de Staten-Generaal ter be handeling worde voorgelegd". Kinderland. Er is een wereld, waarvan de poort slechts met een gouden sleuteltje geopend kan worden en dat is de wereld der kinderziel. Langen tijd werd deze wereld niet door volwassenen betredeude kinderen hiel den ze voor zich alleen, tot op een goe den dag een oude pedagoog een mau die zich altijd oneindig veel met kinde ren van allerlei leeftijd bemoeid had het hek van het Kinderland opende, op dat ieder, die zich waarlijk voor het kind interesseerde, vrij toegang daarbinnen zou hebben. De oude pedagoog zat toen onder de kinderen als een koning uit het Sprook jes-land en zij hadden zóóveel vertrou wen in hem, dat zij hem alles vertelden, wat hun op het kinderhart lag. Toen zag hij ook, dat zij veel leed had den, vele kleine kinder-rampen en ver drietelijkheden deze gingen echter nog niet zoo diep als het groote menschen- leed en troostend ging bij rond, hier een traan drogend, daar een paar voch tige oogon afkussend, tot alle kinderen ten laatste allemaal om hem heen dans ten en sprengen en vroolijk waren. Eu als de oude man nog dikwijls naar de groote menschen-wereld moest gaan, om ook daar velen van nut te zijn, dan wachtten zij vol ongeduld zijn terugkomst af eu juichten en jubelden als hg er weer was. De poort bleef open en vele belangstel lenden bleven er voor staan en traden dan binnen. Maar, zooals het altijd gaat als men een bloeienden tuin open stelt voor de menigte, ook vele onwaardigen, slechts louter nieuwsgierigen, traden er binnen eu trapten er de schoone paden plat en bedierven er veel iu dat frissche, vroolijke Kinder-land. De kinderen gin gen verschrikt uit den wegzij werden onrustig en belemmerd in hun vrije spel eu hun gezichtjes stonden lang niet meer zoo zorgeloo3-geuietend als voorheen. Wat was dat dan? Ondervonden zjj het eene of andere leed Ontnam men hun de fantastische droomen van het kin derleven en konden zij zich nu uiet meer zoo vrij, zoo natuurlijk ontwikkelen Dit is zeker, op een goeden dag werd er geen vroolijk gelach meer vernomen iu bot kinderlandgeen uitbundig ge lach of dolle sprong kwam er meer voor en de meeste kinderen gingen in pareu of met groote troepen het Leven in. De korte beentjes werden er wel moe van de blik der heldere kinderoogen verduis terde en hun armen hingen slap langs het lichaam. Wat had men den kinderen eigenlijk ontnomen en wat er huu voor in plaats gegeven Men had hen beroofd van den echten kinderzin en er hun le venszin voor teruggegeven Eu toen de goede pedagoog zijn schare zoo verminderd zag, schudde hij wee moedig het hoofd, trok het gouden sleu teltje uit het slot eu zoo was Kinderand uiet meer toegankelijk voor ieder prolaan menschenhart. Toen hij dan met zijn weinig getrou wen weer alleen was en hun juist een alleraardigst geschikt kinderverhaaltje wilde vertellen, werd er zacht aan de deur geülopt en toeu hij zijn vertelling afbrak om te zien wie dat was, zag hg daarbuiten een dertienjarig meisje staan. Ze was juist zijn lieveling geweest ouder de kindeven en toen hij het groote hek opende, vloog ze hem onstuimig in de armen eu weende van vreugde over het wederzien, terwyl zij tusscheu haar tra nen door sprak„O, vadertje wat beu ik blij, dat ik weer hier beu; och,sluit als- je-blieft het hek achter mij"! „Wat is er dan, kindje; heb je dan buiten iets gezien, of gehoord, dat je zoo van streek maakte" „Ach, begon ze, nog altijd schreiend, ze hebben me daarbuiten zooveel ver teld, wat ik niet gelooven kanzóo lee- lijk en angstig vind ik het, dat ik toch niet geloof, dat het waar is Toen nam de oude pedagoog het opge wonden meisje mee iu eeu eenzaam hoekje van den tuiu, zei tegen de anderen, dat zij maar moesten gaan spelen en liet haar toen zij weer wat tot kalmte was gekomen vertellen van al hetgeen zij daarbuiten van die grooten geleerd en gehoord had. Vertrouwelijk nestelde zij zich tegen zijn schouder eu vroeg hem, waar de bloemen, de wolken, de sterren en de die ren toch eigenlijk wel vandaan kwamen En de oude man dacht aan zijn eigen jeugd en aan de fyn-uitgedachle verzin-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1910 | | pagina 1