Thee E.Br^ndsmq MI FANTASIE BIEDEN „Ejsink" rijwielen zijn overal bekend door hun lichten gang en soliditeit. LIIIIJ IJ Kli\ E sc- -> -:-ed,sei,™or EOVBASB, AMERSFOORT, Alléén SINGER SING ER-MAATSCHAPPIJ, Stoomwasscherij W. G. BURGER, Solied. Sierlijk. Snel. Sterk. EAU DE COLOGNE vanaf f2.tot f3.50. Hooding naar Maat in zeer korten tijd, Heeren- en Kinderkleeding Draagt onze DERBY COAT L e Feuilleton. L.HOUBflER LflNGESTRflflT70ui72 flMERSFOOlT AMSTERDAM. in winkels met DIT uit hangbord zijn de Naaimachines verkrijgbaar. Amersfoort, Westsingel 49 ho ik Varkenmarkt. Onze machines behoeven geen aanprijzing. Wij verzoeken slechts er op te letten, dat ze aan het j n i s t e adres gekocht worden. per 5 ons. per 5 ons oede.poneerd Verkrijgbaar by den heer Pu. J. du CH VTTEL (voorheen H. Boer winkel),Agent voor Amersfoort, enz. Ulrechtscheslraat f>, telefoon 82. en bij A. J. van ZALINGEN, hoek Langestraat. W. VONK, Langestraat 97. G. DIEGES, Krommestraat 52. J. van DOORN, Lavendflstraat 10. Attesten en beoordeelingen ter inzage. Te Amersfoort slechts in Apotheken verkrijgbaar. Brochure gratis. Fabrikanten: N. V. J. PAGNIER FILS Co., Maastricht. AMERIKAANSE» SYSTEEM. Wassehen geheel opgemaakt of droog toegeslagen GOEDF BEHANDELING. BILLIJKE PR1JZFN. Goederen worden te Amersfoort 's Woensdags franco gehaald en gebracht. PROSPECTUS wordt op aanvrage franco toege/.oinlen. HOOFDSOORT EN fl A fl,30 "T^ /\T| T"T|"1 1T"| "1 een door H. H. doctoren aanbe- THE CHARTER of COLOGNE Anno 1535 overtreft alle Keulsche producten. Te Amersfoort by den heer R. J. Van E1MEREN, Coiffeur Langestraat 7. ,s lOOSMMp zeer licht in gewicht en toch sterk, prima Engclsche qualiteiten Combinatie PEEK CL0PPENBUK6. de meest practische OVERJAS voor Wandelen, Sport en Reizen in onze echt Engelsche home spun. Prijzen van af f16, f 18, f23 en hooger. Langestraat 70—72. AIb geëlectriseerd sprong ik op „Wie brengt hem „Een paar agentenze hebben hem zooeven aan de haven genrresteerd." „Wat? Heeft hij zich daar weer gewaagd?" Het scheen wel, want dadelijk daarop brach ten twee agenten een man binnen, die zoo ta melijk wel geleek op de beschrijving. Ik had de politie opgedragen, naar den een armige te zoeken, maar zooveel mogelijk alle opzien te vermijden. Hij was beduidend ouder dan ik hem mij had voorgesteldzijn haar was geheel grijs, zijn rimpelend gelaat minstens door een baard van een week bedekt. Zijn grijze oogen hadden een vale, maar geen slechte uit drukking de gekromde neus verleende aan het gezicht iets roofdierachtigs. Hij was opvallend lang on had een zeer afgeplat hoofd hij steunde sterk op een kruk, die hij in zijn eenige hand had. Zijn kleeding was armelijk en oud, gedeel telijk gescheurd en had die onbestemde kleur aangenomen, die ouderdom, vuil en geen onder houd aan alle etoffeu geeft, hoe verschillend ze oorspronkelijk ook van kleur geweest zijn. Ik monsurde den invalide ran top tot teen eer ik iets tegen bem zei. Angstig keek hij mij j aan, met spiedende, onzekere blikken, terwijl I hij van tijd tot tijd schuw naar den grond zog. I Eerst vroeg ik aan de ag-nten waar zij den man gevonden hadden. „Beneden aan de haven, in „De drie ankers"" antwoordde een der agenten. „Ligt die niet naast de „King Edward?"" „Hoogstens 200 pas ervan daan." „Juist. Hoe kwam hij daar?" „Dat weten we niet. Hy zat in de herberg te eten. Ik kwam toevallig binnen en zag hem. Dadelijk riep ik Kinsley en we pakten hem." „Verzette hij zich „Hoe kon hij dat met éen arm Hij jammerde en riep, dat hij niets gedaan had. Hij had niet gebedeld en was een eerlük man." „Dat ben ik ook," zeide nu de invalide. „Ik heb niet gebedeld. Ik ben eerst twee uur gele den hier gekomen." „Eerst twee uur geleden Dat is niet waar," snauwde ik hem toe. „Lieg niet zoo dom. We zoeken je den heelen dag al. Je loopt hier al dagen rond." «Bij God niet, mijnheer," protesteerde hij. „Ik ben eerst vóór drie dagen uit Londen ge gaan. Ik heb daar mijn plaats op den hoek van de Constitutional club, in de Northumberland Avenue. Iedereen kent mij daar; ik..." Ik beval hem te zwijgen. „Antwoord mij op wat ik je vraag. Hoe heet je?" „Ely Swinburne," antwoordde hij zachtjes terwijl een brandewijnlucbt naur mij toekwam. „Hoe oud „Twee-en-vijftig jaar, mijnheer." Zoo oud kon hij wel zijn; daarmee scheen hij dus niet te liegen. „Maak je jas los, ik wil we'en of je werke lijk recht hebt op bet medelijden, dat je onbil- Snelpersdruk, Firma A. lijk zoudt kunnen opwekken". De kreupele protesteerde en bad om Gods wil hem te laten gaan, en bezwoer, dat hij on schuldig was; maar de beide agenten aaizelden niet lang, trokken hein de jas van het lijf, lieten dat volgen door het vest en het hemd en ontkleeden zoo, volkomen overeenkomstig mijn verwachtingen, een volkomen gaven arm, die heel kunstig als 't ware aan het lijf was vast gebonden. „Daar hebben we het al," riep ik. „Een schelm, een bedrieger." „Maak me niet ongelukkig, mijnheer. Een kleine truc; anders niets. Ik ben een arme duivel, zwak en ziek en de mensehen geven niets wanneer men niet een beetje hun mede lijden opwekt." „Je bent door den drank aan lager wal ge raakt? Is dut je zwakte en je ziek zijn?" „Och hemeltje, meneer, men drinkt zoo eens een borrel, maar „Goed, dut gaat mij verder niet aan. Sinds wanneer werk je met dien truc?" „Al vijftien jaar meneer, dat wil zeggen met tuBschenpoozen. Menigmaal loop ik ook maar met éen been en rust op twee krukken; 't is bijna geen bedrog meer, meneer. Als u wist hoe zwaar en moeilijk het is't is een kunst en niemand kun het zoo handig als ik. Maar zoo lang houd ik het met den arm niet uit, want die is me werkelijk al stijf geworden; ik kan er niets meer mee beginnen." „Ik geloof je wel als je de waarheid spreekt, 't Lijkt me nog zwaarder dan werken." „Dat is het ook, meneer. God in den hemel weet, dat het zwaarder is". Ik kon mijn lachen niet houden, maar tegelij- H. van CLEEFF, te Amersfoort, kertijd ha.» ik medelijden met den armen kerel. Dat was hij inderdaad en zooal geen een armige, toch wel een bedelaar en niet iemand uit hoogere kringen, die een vermomming aan had. Het vuil was echt, zijn lompen waren echt en de foezelreuk was echt. Ik behoefde ook maar éer blik op zijn niet verzorgde, roode en vuile handen te werpen. Een van deze had geen afdruk gemaakt op den muur van „King Edward". En de voeten? O, die turftrappers behoorden bij hun eigenaarhij had niet listig lijk andere schoenen aangedaan. Ten overvloede haalde ik mijn teekening voor den dag, legde die op den grond en liet hem zijn voeten daarop zetten zij waren vrij wat grooter dan die van mijn teekening. Toch kon hij de man zyn, die de hengel had gestolen en van wiens mantel de lappen sfkom- stig waren hij kon iets van de misdaad weten, misschien er aan hebben deelgenomen. Eerlijk gezegd, geloofde ik het niet meer; de visscher moest zich ten opzichie van het goed vergist hebben en aan den anderen kant was het moei lijk, aan te nemen, dat twee eenarmigen tepe lijker tijd hier rondliepen, die in hun uiterlijk zóo bij elkaar kwamen. Ik liep driemaal door de kamer op en neer en bekeek den arrestant, en nog was ik niet zeker van mijn zaak. „Wanneer je nu in alles de waarheid vertelt, vriend", zeide ik ernstig, „zal er jou niets ge beuren. Ik weet, dat je uit Londen bent gekomen en vroeger niet hier was. Ik weet ook, dat je een bedelaar bent, die niemand eenig kwaad doet. Waar heb je den donkerblauwen mantel gelaten, dien je vroeger gedragen hebt?" (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1910 | | pagina 4