Zaterdag 13 Mei 1911. AMEBSFOOETSGHE No. 7956. 60e Jaargang. Stadsnieuws. Uitgave van de Naamlooze Yennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen firma A. H. van Cleeff". HOOFDREDACTEUR: F. J. 7bedsh;ZZS. AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden ƒ1. franco per post ƒ1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bij regel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officie" en onteigenings- advertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels 1.25. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gobracht en kostenevenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseer koeten in rekening gebracht. ZOHTSGRACST 9. Telefoon 19. Kenn lag evi a g e a. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, maken bekend, dat de keuring van de viech voortaan van 1 Mei tot 1 October des morgens om 7 uur en van I October tot 1 Mei om 8 uur zal aanvangen. Amersfoort, 8 Mei 1911. De Burgemeester, WU1JTIERS. De Secretaris J. G. STENFERT KROESE. De?Burgemeester van Amersfoort, Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer Gemeente, dat het door den Directeur van 's Rijks directe belastingen enz. te Utrecht exe- cutoor verklaard kohier No. 6 van de Bedrijfs belasting over het dienstjaar 1910 1911 aan den Ontvanger van 's Rijks directe belaslingon alhier is ter hand gesteld, aan wien ieder ver plicht ia zijnen aanslag op den bij de wet be paalden voet te voldoen. Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaatsen aangeplakt te Amersfoort, den 10 Mei 1911. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. De Burgemeester van Amersfoort, Gelet op het besluit van den Commissaris her Koningin in de provincie Utrecht van den 8 Mei 1911, 4e afdeeling no. 2442 1595, hou dende bepalingen tot hit tegengaan van de verbreiding van het mond- en klauwzeer, opge nomen in het Provinciaal blad no. 44 van dit jaar, brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de Minister van Landbouw, Nijverheid en Han del heeft goedgevonden n. met ingang van 8 Mei 1911 het vervoeren of doen vervoeren van herkauwende dieren en varkenB, vovrzoover deze niet voor de export slachterijen te Vlissingen zijn bestemd, uit het overige gedeelte van Nederland te verbieden naar een kring, omvattende de Provincie Zee land, benevens het Zuid-Hollandsche eiland Goeree en Overflakkee; b. te bepalen, dat, wanneer bijzondere redenen daartoe afwijking van het sub a bedoelde ver bod noodzakelijk maken, zoodanige afwijking kan worben toegestaan door den Commissaris der Koningin in de Provincie, binnen welke de plaats van bestemming ia gelegen, onder de door den districts-veearte te Dordrecht aan te geven voorwaarden. Van iedere door hem toegestane afwijking is door den betrokken Commissaris der Koningin kennis te geven aan den Burgemeester der Ge meente van bestemming. Amersfoort, 9 Mei 1911. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. De Burgemeester van Amersfoort, brengt ter kennis van belanghebbenden, dat zich in d" Gemeenten Tienhoven, Loenen, Kamerik, Willeskop en Vreeland gevallen van mond- en klauwzeer hebben voorgedaan. Amersfoort, 10 Mei 1911. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. De Burgemeester van Amersfoort, brengt, ter voldoening san de aanschrijving van den Commissaris der Koningin in deze pro vincie d.d. 10 Mei 1911, 4e afd. no. 2506 1642 ter kennis van belanghebbenden, dut zich inde gemeenten Loenen, IJsselstein en Abcoude- Baambrugge gevallen vat» Mond- en Klauwzeer hebben voorgedaan, Amersfoort, 11 Mei 1911. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. IN DE SMART LIGT EEN VERBORGEN ZEGEN. Op een rots, dicht bij Thebe, hield lang geleden zich een roofgierig monster op, dat het hoofd en den boezem van een vrouw had en overigens op een leeuw geleek. Deze Sphinx was een dochter van Typhaon en de slang Echidna; haar broeders en zusters waren de honden Orthros en Cerberus, de Nemeïsche leeuw, de draak Ladon, de Chimaera en de Hydra. Dit gedrocht verslond iederen voorbij ganger, die het volgende raadsel niet oplossen kon«Welk dier gaat 's morgens op vier beenen, 's middags op twee, 's avonds op drie". Oedipus vond in zijn dagen dit ant woord „De menschdie als kind op handen en voeten gaat en, oud geworden, de hulp van een stok behoeft." Toen de Sphinx dit antwoord vernam, stortte zij zich van de rots, den kop te pletter. De mensch, het raadsel vau de Sphinx, is de eeuwen door zichzelf een raadsel geweest. Niet natuurlijk voor degenen, die niet vragen; hoe kom ik hier! en: wat doe ik hier! en die de last maar werktuiglijk dragen, welke hun op de schouders wordt gelegd en het brood maar eten, dat hun als loon voor het dragen gegeveu wordt. Niet voor degenen, die geen ander levensdoel zich voorhouden dan te ge nieten en die maar jagen, met grovere of fijnere zinnelijkheid, van het eene ge not naar het andere, in practijk bren gend de oude verderflijke leuze: «Komt, laat ons eten en drinken en vroolijk zijn, want morgen kunnen wij sterven". De denkende mensch, die ernst maakt met zijn leven, vraagt wel degelijk naar het doel van zjjn bestaan en rust niet, vóór hij heeft getracht een antwoord op die vraag te vinden. 't Is toch zoo natuurlijk, dat een mensch, wiens geest nk ziju kindsheid wakker wordt op aarde, waar die mensch, voorzoover hij het zich bewust is, vroe ger nooit geweest is, vragen gaat naar zoo menig waarom en waartoe, met de groöte vraag naar het waarheen op den achtergrond. Sla een blik in het hart van welk menschenkind ook en ge aanschouwt een wereld van tegenstrijdigheden en de ineest onbegrijpelijke dingen. Sla een blik op het levenspad van elk onzer en niemand is er, wiens weg niet zoo vele bochten heeft, dat het iemand mogelijk is om vooruit te zien, wat hem tegenkomen, wat hem wedervaren zal. Elke stap, dien wij doen, voert ons een onzekere toekomst tegemoet. Wij weten niet of wij aan gindschen hoek een vriend dan wel een vijand zullen vinden, of genot dan wel verdriet straks ons deel zal zijn. Om ons heen en voor ons uit, is 't alles onzeker en wandelend langs den zoo geheimzimiigen levensweg, waarop wij nu eenmaal geplaatst zijn, vragen ernstige menschen naar het waarom en waartoe en rusten niet, alvorens zij al thans iets verstaan hebben van de raadselen om en in ons, tot zij begrepen hebben, dat het leven toch wel een doel hebben moet, waartoe meewerken al de onbegrepen dingen van het zijn, die vreugd en verdriet, winst of verlies ons bezorgen. Als geluk ons deel is, welvaart en succes onze voetstappen volgen, dan wordt menige vraag naar verren achter grond verdrongen. Deze diugen zijn van ruwe oppervlakte en uit gemeene stof vervaardigd. Maar het leed is het. teerst in de wereld en noopt tot deuken. Daar-1 om heeft de Man van smarte zalig ge noemd, die treuren, er aan toevoegende „want zij zullen vertroost worden''. Veel en velerlei is het leed, dat in dit kortstondige leven ons deel is. We denken aan al de onrust, moeite en kommer, die honderdduizenden zich eiken dag getroosten moeten voor hun dagelijkseh brood. We denken aan de pijnljjke ervaring, die iedereen in zjjn leven wel eens zal hebben opgedaan, als menschen kwamen, die onkruid zaaiden onder het graan op onzen akker en het plantje van stil ge luk vertrapten, dat zoo vriendelijk in onzen hof te bloeien stond. We denken aan de teleurstelling, die ook het deel van velen was, die hun plannen mislukken zagen op het oogen- blik dat de verwezenlijking nabij scheen. Haast was het gebouw hunner hope onderdak. Het stond er zoo mooi. Uit de ramen had men zoo'n heerlijk uit zicht op de rivier, die zoo vreedzaam haar weg vervolgde door lachende lan douwen. Toen kwamen stormen en water vloeden en het bekoorlijke huis viel in puin. We denken aan zoo menige ziekte, die duizenden verhindert, naar hartelust van het blijde leven te genieten, en aan zoo vele graven, waarop wij staren met tranen in de oogen en weedom in de ziel. En te midden van dat leed is het ons, öf het eeuwig duren zal, of de tijd niet voortgaat, maar zich om en om wendt- en schijnt te draaien om het middelpunt de smart. Wij kunnen het gevoel niet van ons zetten, dat de dingen, die ons heden verontrusten, dat ook morgen zullen doen. Niemand is er, die voor het leed ge spaard wordt, geen bedelaar en geen koningskind. In de geheele onstoffelijke wereld is er niets, dat nooit den vreese- lijken, maar buitengewoon fijnen pols slag van de smart heeft gevoeld. Gode zij dankWant waar leed is, daar is gewijde grond. Eens misschien, zal de gansche mensch - heid dit begrypen. Nu spreken de meesten van het leed als van een mysterie maar in waarheid is het een openbaring. Want in dageu van smart erkent men dingen, die iemand nooit zijn opgevallen, men gaat d zaken uit een gansch anderen gezichtsnoek bezien. Niets in de wereld is zonder beteekenis en het lijden is er vol van. Menig mensch zou niet van zijn leven iets moois en hoogs gemaakt hebbenals hij niet in de school van het lijden zijn vorming had genoten. Ootmoed, het wonderbaarlijkste aller dingen, verkrijgt men niet zonder af stand doen. Haar gewint ^.ïen eerst, na verloren te hebben. De smart heeft de hardste naturen gebroken en daardoor van hen, die zon der medegevoel door het leven gingen, hulpvaardige menschen gemaakt. In de smart ligt ook waarheid. Achter de vroolijkheid en het lachen is wel eens een ruw, hard en knorrig temperament verborgen maar achter de smart schuilt alleen de smart. Het leed draagt geen masker. Het geheim van het leven is het lijden, dat achter alles verborgen isen daar achter staat de liefde. De hand der liefde moet het ziju, die de werelden uit leed heeft opgebouwd, want zonder smart zou elke menschen- ziel omkomen, geen enkele ooit tot was dom geraken. En daarom ligt er zooveel waars in Rückert s woorden .Etwas wüuschen und verlangen Etwas boffen musz das Herz Etwas zu verlieren, hangen Und um etwas fühlen Schtnerz". De Kamer van Koophandel en Fabrieken ver-aderde Donderdagavond bijna twee uur. De Dotulen der 167ste vegadering, ge houden 23 Maart, werden ongewijzigd vast gesteld. De Kamer besloot te steunen het adres van den Algemeenen N,ed. Bond van rainc- raalwatei-fabrikanten en bierhaudriaren aan den Minister van Justitie om art. 337 W. v. S. zóo aan te vullen, dat bet weg maken van fleschen en syphons strafbaar wordt gesteld. Zij besloot aan te houten bet adres der Kamer te Wageniugen nopens den locaal- spoorweg van den Rijnhaven te Wageningen naar Veenendaal. Het debietrecbt op tabak vorderde vijf kwartier. De conclusie was, d it de Kamer een afzonderlijk adres zal zenden aan de Tweede Kamer, waarin zij meedeelt, dat de vorm waarin het debietrecht zal worden ge heven haar zeer ongewenscht vooikomt en zij eerder de voo.keur geeft aan een ver hoogd invoerrecht np ruwe tabak, zoo mo gelijk naar de waarde. Zij nam voor kennisgeving aan een missive van de Neil. Handelsreizigers-vereeniging, houdende bezwaren legen de opheffing der reductie op bagage voor houders van abon nementskaarten op de spoorwegen. De heer M. de Pool werd ten slotte met algemeane stemmeu herbenoemd tot lid van den Raad van beroep voor de invoerrechten. De keuring der visch vangt thans aan des ochtends om zeven uur. Donderdag werd de nieuwe sproeiwagen beproefd. Hij heeft een inhoud vau 1800 L. en een sproeivlak van 7.50 M. Ook het heerenhuis aan de Arnhemscbe- straai van nu wijlen den heer Machiel van Beek zal eerlang als winkelhuis in gebruik worden genomen. Mejuffrouw G. G. E. Kraan, sedert een goede zes jair hulp-telefoniste bij de Bell- maat chappy hier, heeft in verband met haar voorgenomen huwelijk tegen bal. Juni ont slag aangevraagd. De heer G. F. G. de Bruijn, leeraar aan het Gymnasium, is benoemd tot li l der commissie voor S aats-examen tot toelating aan een Universiteit. Luitenant L). Rnnian, leeraar aan den cur sus bij het 5e regiment infanterie, tot lid der commissie voor het toelitings (aanvulling?) examen tot de Kon. Militaire Academie. Mr, A. A. van der Veen, adjunct-directeur van het R. O. G., is gekozen tot diaken vau de Ev. Lutherschv.- gemeente De heer J. Ph. Korthals Alles, scheikundig ingenieur te Baarn, is benoemd tot mede directeur der N. V. Phoenix-brouwerij. Ook de jongedames A. M. A. van den Don ker, N. A. M. Fennis, M. H. Geling en A. M. Teunisseu behaalden de akte voor onder wijzeres. Dr. M. G. C. Middelburg, thans geneesheer- directeur van het sanatorium te Putten, is voor éen jaar benoemd bij het bactereolo- gisch onder/.oek der pestziekte in Ned. Oost- ludië en zal begiu Juni daarheen vertrekken. Van 1 Juni tot 15 September worden ge detacheerd kapitein-adjudant A, Hogervorst, van het 5e regiment infanterie, by het le regiment veld-artillerir; kapitein H. A. Ruyscb Leiimann de Lohnsfeld van het le regiment veld-artillerie, bij het 5e regiment infanterie; kapitein A. C. M. Ridder Alewijn, van het le regiment veld-artillerie, bij het le regl-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1911 | | pagina 1