t Totale Uitverkoop Waarom DE HUISHOUDGIDS 404040404040404 ♦©♦©♦©♦©♦©♦©♦©4 N. V. Manufacturenhandel Gr. H. van der Sandt Co. van alle GOEDEREN, zonder uitzondering 4 0 4 0 4 0 4 0 4 0 4 0 4 0 4 0 4 404040404040404 40404040404040 Feuilleton. ALARM. REISBELASTING. MODES. Crediet-voreeniging te Amsterdam. Correspondentschap te Amersfoort mr. H. J. M. Tan den BERGH, WILHELMINASTRAAT S. Zij stelt zich ten doel het verleenen van Credieten onder per- soonlijke of zakelijke zekerheid of in-blanco het iucasseeren van handelspapier het ontvangen van gelden a déposit reke ning-courant. Gouden Medaille, Gent 1908 Onder redactie van mejuffrouw N. CAFjlOT, Leerares in Koken en Voedingsleei, te ZWOLLE. Dit tijdschrift verscbpnt eiken Zaterdag. Proefnummers gratis en franco verkrijgbaar bjj iederen Boekhandelaar en aan het Bureau van de »DE HUISHOUDGIDS": Burgstraat 65, UTRECHT. 4 0 4 0 4 0 4 0 4 0 4 0 4 0 OUDEGRACHT 32-34, UTRECHT. TELEFOON 555- wegens geheele Verbouwing en Uitbreiding der Magazijnen Thans nog voorhanden: Zomermaatels, Mantel-costumes, Regenmantels, Blouses en Costuumrokken zullen voor elk aanneemlijken prijs aangeboden worden. Van den nog grooteu voorraad WITTE GOEDEREN als Witte Katoenen, Linnens en Halflinnens, Tafelgoed, Handdoeken, Theedoeken, afgep. Lakens en Sloop n, Hemden, Pantalons, Tailles en Kokken zijn de prijzen, om spoedig te ruimen, opnieuw verlaagd. Van Jgekleurde Japousloffen, Zwarte stoffen, Percales, Zijjde, Witte Goederen en Garneerar- tikelen zullen vanaf heden wederom geregeld STALEN AAN HUIS gezonden worden. 16). De kolonel verkeerde in een zeer oorlogszuch tige stemming. Dat was hij weliswaar op eiken krijgsspelavond, maar ditmaal was er nog een bijzondere aanleiding voor. In verband met den politieken toestand en in de stellige verwachting van een op banden zijnden veldtocht, had de landweer-commandant den wensch uitgesproken, dut ook zooveel mogelijk van zijn reserve- en landweer-officieren bij het krijgsspcl tegenwoor dig zouden zijn. De wensch van de meerderen is, zooals bekend voor de ondergeschikten een bevel. Er was dus een indrukwekkende schare bijeen. En reeds met het oog op zijn gasten moest den kolonel het woord „oorlog" op de lippen bestorven lig gen, opdat dezen ook werkelijk aan den ernst van de tyden zouden gelooven en niet tot de slotsom zouden komen, dat zij beter hadden ge daan, thuis te blijven. Maar nog veel oorlogszuchtiger dan de kolonel was de commandant, in de eerste plaats omdat hij niet zijn chef in edele oorlogsgeestdrift diende te wedijveren, maar ook uit innerlijke overtui ging. Hij was vroeger een buitengewoon kranig officier geweest, wien men een schitterende loop baan voorspeld had; maar een door duizend on gelukkige toevallen volslagen mislukte beurt had hem opeens den militairen hals gebroken. Als pleister op de brandende wonde had men hem ter beschikking gesteld, met het commando over een landweer-district belast en hem beloofd, dat hij in geval van oorlog op het oorlogsveld gebruikt zou worden. Dat was meer den hij na de verpletterende critiek had mogen verwachten, en nu snakte hij met heel zij hart naar oorlog. „Oorlog I oorlogwas zijn gedachte, dag en nacht, en wanneer deze met Gods hulp maar eenmaal was gekomen, zou hij er met zijn man schappen od los trekken, als wijlen Blücher bij Waterloo. Hij was vuur en vlam en moedigde nu by het oorlogsspel zijn officieren tot de grootste heldendaden aan. Wanneer die hun opdracht gekregen hadden en voor de vraag ge- gesteld werden: „wat doet gij nu?", liep hij van den een naar den ander en fluisterde bun toe „Aanvallen, mijne heeren, altijd aanvallen! Vooral niet afwachten tot de vijand ons vóór is! De eer9te k lag is een daalder waard, heeren". Zoo porde hij iedereen op om er op los te trekken, zelfs indien zij volgens den heulen stand van het gevecht niet de minste kans op slagen hadden. „Dat doet er niet toe, mijne heeren boter roemrijk sneuvelen dan in een smadelijke gevangenschap geraken." En wanneer dan de kolonel verzocht om zich uiet voor te laten zeggen en verklaarde, vooral niet in te st-mmen uiet hetgeen de districtscom mandant voorzeide. dan kwam het tusschen de twee heeren aldoor tot een warme gedaenten- wisseling, of in het gegeven geval een aanval dan wel een verdediging juister geweest zou zijn. Natuurlijk zou het den kolonel gemakkelijk gevallen zijn te zeggen: „Ik ben de oudste van ons tweeën verder ben ik nog in actieven dienst, en bovendien heb ik het hoogste traktement bijgevolg heb ik gelijk", maar tegenover zijn gast wilde en mocht hij niet zoo kras zijn. Daarom benoemde hij in den 1 >op van don avond een commissie van onderzoek, die allo strijdvra gen moest beslissen, en deze besliste dan telken male, ten deele uit eerbied voor de wijsheid van den commandant van het regiment en ten deele in het belang van haar eigen welzijn, in dien zin, dat er voor de opvatting van den luitenant- kolonel en districts-commandant wel zeer veel te zeggen viel, vooral op het eerste oog, maar dat bij kalm overleg de opvatting van den kolo- nel-regiments-commandant toch vermoedelijk wel juister zou zijn. „Kool", zeide dan telkens, de landweer-com mandant maar hij zeide het telkens zóo zachtjes, dut hij het zelf nauwelijks hoorde. „Apekool I Wat beteekentbij kalm overleg? Dat bestaat niet in den oorlog. Dan beslist het eerste oogen- blik. Wanneer men daar eerst moest gaan staan denken en langen tijd v/il dtlibereerenmoet ik zus doen of za' het misschien beter zijn, niet zus of zóo, maar eenig en alleen dat te doen, wat mij op dit oogenblik juist lijkt te zijn, ofschoon ik ook niet wil loochenen, dat hetgeen mij eerst juist leek, mij ook wel juist schijnt te zijn wie tegenover de bulderende kanon nen en de knetterende geweren opzijn velheers- heuvel staat te knikkebollen, kan zich gerust, eer de oorlog uitbreekt, met alle militaire eer be wijzen onder den grond laten stoppen, want an ders zou men hem later misschien een fatsoenlijke begrafenis kannen weigeren". De landweer-commandant was zwaar uit zijn humeur, dat kon men duidelijk aan hem merken maar toen hy nu by het einde van het oorlogs spel, ingevolge een zuchten wenk van den kolonel, toch ook eens gelijk kreeg, omdat het in het gegeven geval werkelijk volkomen onverschillig was, of het bataljon naar rechts dan wel naar links zwenktp, toen was alle ergernis vergeten. Hij straalde van pret, en in zjjn geestdrift klopte hij zijn chef op den schouder: „Ziet u wel, mijn hooggeschatte kolonel, ik ken mijn zaakjes toch nog wel, ofschoon het al bijna vier jaar geleden is, sedert men mij hierheen heeft gezonden. Maar ik ken nog altijd mijn reglementen, en wanneer het maar eenmaal zoo ver is, dan zult u eens zien, kolonel, dan neem ik het altijd nog tegen eiken regiments-commandant in actieven dienst op. Ook tegen uwat wedt u" Hij stak don commandant de hand toe, maar deze deed alsof hij dit heelemaal niet zag. Hij voelde zich door de woorden van den ander eenigszins in zijn waardigheid gekrenkt, te meer daar alle jonge luitenants ze mede aangehoord hadden. Wat moesten zy er van denken, dat de landweer-commandant hem. den kolonel in actie ven dienst, geen grootere geestelijkeen militaire bekwaamheden toeschreef dan zichzelf? Daarom was hij blij, dat by van de noodzakelijkheid om te antwoorden onslagen werd, doordat op dit oogenblik de onderofficier van het casino bij hem kwam vragen, of het avondeten opgediend kon worden. Kort daarna ging men aan de tafel, in dm vorm vun een hoefijzer zitten. Men had de rij zou bont mogelyk gemaakt; tusschen twee offi cieren van het regiment zat steeds een officier van de reserve of van de landweer. Aan tafel liepen de gesprekken over de moge lijkheid, dat er oorlog zou komen, over het onzin nige van de vredesbeweging 8n dergelijke dingen Het was laDg na middernacht, toen de hoofd officieren eindelijk opstonden en daarmee het te<-ken gaven, dat het officieele samenzijn wns geëindigd. De jongeren dachten er natuurlijk nog niet aan, op te stappen, maar de getrouwden achtten het, zy het ook ten deele tegen hun zin, hun plicht, het voorbeeld der hoofdoffi cieren te volgen. Er zijn onder de minvermogenden Telen, voor wie een verblijf v»n eenige weken In de buitenlucht tot herstel van gezondheid een onschatbare weldaad zou zyn. Evenals vorive jaren richt daarom onze Ve-eaniging aan alleD, die voor gezondheid of voor ge noegen op reis of naar buiten gaao, het dringend verzoek, haar van bun rei», geld EEN GULDEN of MEER te willen afstaan, ton einde aan minder bevoorrech te 'en daaronder io de eerste plaats aan kostwinners dit voor hen zoo gewensebte geneesmiddel te kunnen bezorgen. Ten vorige jare werden op deze wijze 489 personen waaronder 4 uit Amersfoort geholpen, en reeds hebben velen zich ook dit jaar weer aangemeld. Iedere gift onder het motto Relsbelosting" wordt dankbaar aange nomen en in het jaarverslag verantwoord. Mej. D. A. SIDDRE, Muurbuizen 99. Mevr. GRONEMAN—Doornbos, Utrechtscheweg 10. Mevr. Baresse VAN ITTERSUM -Stroeve P. Bolhsfr. 1. Mevr. RUYSCH LEHMAN DE LEHNS- FELD—Van Lanschot Hubrecbt. Soesterweg 1. Mevr. KNOPPERS—v. Eijbergen. Weversingel 7, Een vergevorderde Apr ét e use, reeds verscheidene jarer. bij het Hocdenvak, zoekt plaatsing in een n> tte zae.K. Franco brieven onder letter M. aan het Bureau der Amersfoortsche Giurant Korte- graebt 9. staat eene advertentie van uwe firma niet op deze plaats Een zeer groot aantal lezers zouden er dan kennis van hebben kunnen nemen „Wil jij ook niet liever naar huis gaan?" vroeg Sturm aan zijn tafelbuurman van de reserve, maar die bleef het antwoord schuldig. Hy ge voelde zich diep ellendig; moedig beet bij wel de tanden op elkaar, maar tranen met tuiten liepen hem over de koonen, en hij snikte half luid in zichzelf. „Dat komt van dat vervloekte spuitwater bijscbeti", ging Sturm te keer. „Een flesch kan men zich desnoods laten welgevallen, maar een dozyn, of zooveel als jij er gedronken hebt, daar loopt je het water van uit de oogen. Nou, droog nu je koolzure tranen kom, pak een verstandig cognacje, dan zal je weer opknappen". Maar de ander bedankte. „Ik zal nooit meer iets drinken; ik heb mijn vrouw beloofd, nooit dronken thuis te komen, en nu heb ik toch een stuk in mijn kraag". „En een aardig stuk 6ok" I dacht Sturm. Hij zeide daarop: „Wat een fatsoenlijk man belooft, moet hij ook houden. Maar daarom niet getreurd; geen sterveling verlangt immers van je, dat je je eed breekt. Al ben je nu ook dronken, wie zegt je nu, dat jij, die den eed hebt gedaan, al naar huis hoeft te gian? Je drinkt eenvoudig door, tot je weer nuchter bent. „Gaat dat dan" vroeg de ander, vol zoete hoop. „Wel wis en zeker" 1 Een medelydende glim lach speelde om Sturm's mond. Daarna riephy een oppasser, en twee uur later stapte de reserve- officier naar huis. En wanneer by by de slechte straatverlichting af en toe bijna een misstap deed, dacht hij ernstig aan den goeden raacl, dien Sturm hem gegeven had en die hierop neer kwam, dat iedereen even nuchter is als hij zich maar wilde verbeelden. En hy verbeeldde het zich zeer. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1911 | | pagina 4