S SUCCURSALE COMPAGNIE LYONNAISE
Iggjf
GROOTE EXPOSITIE
de laatste nouveautè'sl
PELTERIJEN: Colliers, Moffen, enz.
Langestraat 83, Amersfoort, gjp
weet Diet, boe smakelijk ei gezond brood ïm zijl, voor men geregeld heeft gebruikt bet brood ra
e
ÜP
TELEFOON 179.
Zooeven ontvangen voor het nieuwe seizoen
Mantels en Mantelcostuums
Avondmantels
Sealpluchen en Fluweelen Mantels
Blouses, Costuumrokken en Jupons
♦©♦©♦©♦©♦©♦©❖©♦©♦©♦©♦©♦©♦©♦©♦©♦©♦©♦0
MEURSING's MACHINALE FABRIEKEN VAN GEBAK.
ATELIERS voor het vervaardigen van baltoiletten en gekleede costuums van
Feuilleton.
MARY.
0 0
Fournisseurs de
\m S. M. la Reine.
Fonrnissenrs de
benevens cene uitgebreide collectie
0
0
0
0
0
In onze moderne ovens, met doordringender hitte, wordt ons brood meer doorgebakken, tengevolge waarvan het zijn moelijk verteerbare kleverigheid geheel verliest, waardoor het
bezwaar tegen versch brood is opgeheven en ons brood teven» heerlijk croquante korsten heeft. Men lette vooral op den nootzoeten smaak van ons brood, een gevolg onzer uitgezochte prima-
gr «ndstotTen m onzer bereiding volgens een verbeterd systeem, hetwelk l erust op een groot aantal systematisch door ons verrichte vergelijkende proefnemingen. Door deze bereiding wordt het
zetmeel grootendeels omgezet in ve>l gemakkelijk-r vcteerbaarder bestanddoelen, waardoor d' opname in het bloed vollediger is, en vooral voor hen die een moeilijke spijsvertering hebben, een
heilzaam voedingsmiddel is, daar dit brood, nis ware het reeds gedeeltelijk verteert, \óor het de maag heeft bereikt. Telkens in Februari wordt het 10 pCt. dividend van het voor ons brood
beschuit, koek, in het vorige kalenderjaar betaalde bedrag, uitgekeerd. Bedragen tot ongeveer f 50.werden als dividend per gezin door ons uitgekeerd.
Crêpe de Chine, Satin chiii'on, Liberty, Satin cliarmeusc, Irish poplin, Eoliennc,
Marquisette. Voile ninon, Mousseline de soie met randen, rijke galons, franje,
kanten, echte en imitatie, breede entredeux, enz.
170
Plotseling stond Mary vóór hen zij meende
niet langer verantwoord te zijn wanneer zij
Fritz en Lilly alleen Int, e nu kwam /ij Ld v
halen voor de gezelschapsspelen. Lilly stond op
cn keek haar vriendin he-1 verbaasd aan. Zij
moest zich eerst bedenken waar ze \vna;zj
had het gevoel als was ze in een sprookjesland
geweest en als moe-t z" eerst weer tot de wer
kelijkheid teruggebracht worden
,,ïs het werkelijk al zóo laat"? vroeg zij op
verbaasder toon: „Hoejammer."
Het roerende in heel haar persoon, het lief
lijke van haar verschijning, de jeugdige, reine
atmosfeer die als 't ware van huur uitging,
maar vóór alle» een vreemd gevoel dat Friiz
in haar nabijheid overviel, hadden ook hem in
boeien geslagen. Ook hij was bo >s over deze
stoornis, maar hij kon dut niet laten merken
en zeide dus Bchcrlsend
„Wij zien elkaar spoedig weer cn dan vertel
ik u verder."'
„Och ja, ja, als 't u blieft."
Een oogenblik stonden Mary <n Fritz zwij
gend tegenover elkaar en op dit oogenbl k h olte
zij haar neet. Lilly had maar al te dupli-lyk
verraden hoe het met haar geso ld was. I" nz
had het er weer op aangelegd, een mei-jeslmri
le veroveren en dat was hem maar al te snel
gelukt
Het lag haar op de lippen, hem heftige ver-
wytn te makenmaar daar lus zij ook op zijn
gezicht een haar totaal onbekende uitdrukking
en zij ducht bij zichzelf: „Wanneer hij Lilly
werkelijk liefheeft, heb ik niet het recht. h<m
een "landje te maken" en zonder iets te zeggen,
draaide zij zich om, om weg te gaan. Zwijgend
liep hij aan hnar zijde verder tot zij aan de
plnats kwamen, waar de spelen reeds in vollen
gang waren cn waar men zich zoo goed nis he t
ging amuseerde. Men speelde een soort tob bespet,
waarbij bet water in de kuip vervangen was
do"i bloemen. De k uine luitenantevrouw Von
K'iimer had den doek voor de oogen en nadat
zij ongeveer tienmaal om baar as wa-gedraaid,
traclitt" zij met een slok «ie kuip ni te stoeten.
Natuurlijk sh eg zij steeds mis. De geestigen
vonden dit spel zeer stompzinnig, de eenvoudi
ge» vonden het aardig on enkelen vonden het
Zelfs zeer grappig.
Plotseling liepen allen met vervaarlijk ge
schreeuw naar den ingang van den tuin. Daar
weerklonk luid gelach en gewirwar van stem
men, tot iemand commandeerde
„Stilte en plaats voor den baron, opdat hij
zijn intocht houde op den berg Itübezahl".
Kr werd ruimte gemaakt en dadelijk daarop
verscheen d« baron. Hij ent op een ezel cn met 1
beide handen hield hij een reuzengroot» p m-
pluie boven zijn hoofd. Zoo reed hij tot aan de j
groote veranda; daar hield hij zijn rijdier in i
en wendde zich tot het gezelschap
„Allereerst myti groet, edele dumeB en heeren.
Voor do dames een handkus, den heeren de I
verzekering mijner groo'ste achting. Mijne liee- I
ren, u zult zich er over verwonderen, mij hier
zóo te zien, maar ik zeg u, «en ezel is een ge
schenk de» hemels. Het ongeduld op dit mooie
feest te komen, iiet mij vroeger uitgaan dan
mijn plan was. Maar de zon, myiie toeren, de
zon. Kn plotseln g voelde ik, trots mijn toch
niet kleinen panamahoed en deze niet te klein*
parapluie, die ik van een marktvrouw huurde,
trots dat alles voelde ik: ,je krijgt een zonnesteek".
Luid gelach en allerlei opmerkingen verhin
derden hem verder te spn ken. Toen 'i, weer
wat stiller was, vervolgde hij:
„Mijn handen verlamden, mijn beenen wei
gerden hun dienst. Daar, in den hoogsten nood,
zng ik den ezel. Eenzaam weidde hij in het
boschik ken zijn eigenaar, een knaap haalde
hem voor mij en vijf minuten later was ik ge-
rid. Langzaam en voorzichtig droeg hij mij
dezen berg op."
En zich trotsch oprichtend, zijn toegeslagen
parapluie als luit gebruikend, zong hij
„Non sei bedankt, mein lieber Scltwan
Zieh rullig weiier deine Bahn."
Eerst begon men hij zijr, zingen te lachen,
maar plotseling tverd het stiller en stiller en
toen hij geëindigd had, brnk een storm van
applaus los.
„Maar, baron, u is een kunstenaar. Sinds
wanneet kunt u zoo zingen
„Sinds ik op dezen ezel zit: zijn melodisch
orgaan bei fi mij ook aangestoken."
Met grandezza steeg hij af en gaf een naderbij
gekomen kellner zijn parapluie en zijn ezel.
„Verzeng uit dier, jij slaafgeef hem het
beste te et' n en te drinken jij staat me borg
voor zijn leven. En nu wil ik de uatnus mijn
compliment gaan maken.
Hij liep alle tafels langs en begroette allen,
streng nnur rang en anciënniteit. Bij de vrouw
van den kolonel begon hij en bij de jonge
dames hield bij op.
„Waarom hebt tl nooit laten merken, dat u
zon'» groot kunstenaar is vroeg Mary. „Ik
houd hoven alles van muziek."
„Ik ook. Km daarom verzweeg ik tot nu toe,
dat ik een niet slechte stem heb. Ik oigër er
mij wanhopig over, dat ik me verraden hen,
maar ik kon plotseling den lust niet weerstaan,
op dezen heerlijken zomerdag er een paar hooge
i tonen uit te brengen. Niet hel dier, waarop ik
zat was een ezel, maar ikzelf."
„En waarom dal
„Omdat mij nu het vreeaelijke lot van vele
rnenschen te wachten staateen dinerzanger te
worden. Vroeger noodigde men mij uit, omdat
men mij voor een zonderling hield en dan zioh
over mij vermaakte, zonder dat »en vermoedde,
dat ik mij veel meer amuseerde over de ande
ren. Maar nu zal men van mij verlangen, dat
ik voor iedeien schotel vleescb liederen van
Schumann, voor eiken reerug liederen van Schu-
bert, voor oesters met caviar Wagner zing. Na
tuurlijk doe ik dat niet. Men zal mij eveu na-
tuuilijk voor onopgevoed en onbeleefd houden
en mij niet meer ontvangen. Maar ook dat zal
me niet erg spijten. Ik kan de levenden beat
ontberen, de miesten zijn niet waard, dat '.eop
de werdd zijn gekomen. Ik ga met rnenschen
om die niemand nij ontrooven kan; dut zyn
de doode dichters en denkers."
„U sprak daar onlangs van; leest u veel?"
„Ik werk veel." verbeterde hij haar. „Goetha
kan men niet lezen, dien moet men besludeeren
on Goethe is mijn een en alles."
Zij gaf hem g'lijk en verraRt keek hij op:
„Weikelyk?" vro g hy verheugd. ,,Ik beoor
deel de mensüben naar hetgeen zij lezende
meeste rnenschen lezen ongeveer niets, of alleen
de eenvoudigste amusementslectuur. Die had ik
nu wel niet gedacht, dat u lezen zoudt, maar
onlangs, op weg naar huis, heb ik er mij het
hoofd over gebroken, welken dichter u wei het
meeste li' fbadt. Op Goethe ben ik zeker niet
gekomen."
„Op wien dan?"
„Helaas op geen enkel'n. want eer ik er mee
kl.ar was, bat ik u ijn woning al beieikt en
Wagner riep mij met haar schelden tot de
werkelijkheid teiug."
(Wordt yervolgd).