W. F. A. (jROENHDIZËN, Instrumentmaker, Stoomwasscherij W. G. BURGER, BRILLEN en PINCE-NEZ 'I SINGER SINGER-MAATSCHAPPIJ, Feuilleton. Een nachtleger. ïfoffie it cUuvi;iu>c gtéfmten ioilt neemt ^Xat/brciner. 2kze smcuxAA XOO<M J&ffkenl&ckheeft <%wréü u&athrtimi 'late ZEIS T. AM EUIKA ANSCH SYSTEEM. Wassehen geheel opgemaakt of droog toegeslagen GOEDE BEHANDELING. BILLIJKE PRIJZEN. Goederen vorden te Amersfoort 's Woensdags franco gebaald en gebracbt. PROSPECTUS wordt op aanvrage franco toegezonden. Magazyn van alle bestaande soorten in alle metalen, AHe optUche-, verband- en zleken-Terplegingsartlkele». l'rlma kwaliteit Scharen, Messen en btjbehoorende zaken. Reparatiën aan Brillen worden direct uitgevoerd. - - - Brillen worden geleverd op voorschrift van H.H. Doctoren. Aanbevelend, Telefoon Intero. 83, Z*angestraat 42. Qooden MedaHI^Gent^WOS Voa)illg,|8„ Onder rednclie ran mejulTrou» ZW0LIJ! """""•"^65, UTRECHT. in winkels met DIT uit hangbord zyn de Naaimachines verkrijgbaar. gpkl,cl» «wl™- Amersfoort, Westsingel 49 hoek Varkensmarkt. Wij verzoeken slechts er op te letten, dat ze nan liet juiste adres Cl ril ijl 1 rr r \t T71 is «en prima en zuinige scliuurzeep, waarmede verrassende resultaten worden k*> 1 I j 1\ IV 1 1M 11i bereikt. Voor huishoudelijk gebruik onovertrefbaar. Commandant Jacquard was een in 't oog val lende verschijning. Groot en krachtig, zag hij er, trots zijn viiftig jaren, met het nog niet grijze haar en zijn blonde enor, zijn frissche teint, zijn levenslust en byaa altijd nog van genot stralen de oogen, nit als iemand van veertig. Hij bad reeds op jeugdigen leeftijd den dienst verlaten het rustige garnizoensleven verveelde hem; hij verlangde naar avonturen en daar zijn groot vermogen hem toestond, al zijn luimen te volgen, begaf hg zich op reis. Iii 't bijzonder voelde hij" zich aangetrokken tot onbekende landen het geheimzinnige Tibet, de nog niet doorzochte halfbarbaarsche streken van Noord-Amerika waren hem bijzonder sym pathiek en gedurende vele jaren zag men hem te Parijs telkens maar een paar uren, als 't ware op zijn doorreis, een gunstige gelegenheid afwachtend om verder te reizen. Gaarne vertelde hij aan zijn bekenden van de avonturen, die hij beleefd had en men luisterde even gaarne naar hem. Hij was weer eens uit Mexiko teruggekomen, niet uit het officieele Mexiko, uit Vera Cruz of de andere steden van de jonge republiek, maar uit het Noorden, waar alles nog in een oertoestand verkeert en nog geen verkeersmiddelen zijn. Daar zjjn nog bergen, die niet bestegen zijn, ondoordringbare moeraseen, prairie-jagers, woud- ■troopers, enz. Wij hadden aan een diner de terugkeer van den commandant gevierd en nu, toeu wy een sigaar aanstaken, verwachtten wij iets van hem te hooren. Hij liet zich niet lang uitnoodigen en begon „lk weet, heeren, waarop u wacht. Ik zal u mijn dank betoonen voor de vriendelijke ont- vangst, die u mij bereid hebt. Ik zal me daar aan niet onttrekken; maar de geschiedenis die ik u vertellen wil, is heel kort. De titel Wel, zeggen we „Een nachtleger". Op de overtocht van China naar Amerika had ik kennis gemaakt met een jongen Mexikaan, die in zijn vaderland groote, koffie- of tabaks plantages bezat. Hij sprak x6o opgewonden over de schoonheid daarvan en vertelde zóo veel moois van deze, den reizigers volkomen onbe kende streek, dat ik besloot dat land eens te bezoeken. Ik kwam in Mexiko v.u het noorden en beleefde vele avonturen, die evenwel de moeite van het vertellen niet waard zynmaar in het vaderland van mijn beminnelijken reis genoot waohtte mij een zeldzame verrassing, aan de mogelijkheid waarvan ik nooit geloofd sou hebben ik leerde daar vrees kennen. Ik reisde toen door een woeste streek, waar men zeer zelden een raensch ontmoet. Voor zekerheid had ik een paar paar arme duivels, die ik goed betaalde, als geleide meegenomen en toen de avond aanbrak, zagen we naar een nachkwartier om. „Ik ken hier in de beurt een herberg, senor," zeideeen van mijn geleiders. „Zal ik er u heen brengen „Natuurlyk." antwoordde ik, „ik heb geen zin, in de open lucht te overnachten." „Goed, volgt u mij dan maar. Er zijn wel niet veel kamers ter beschikking, maar de waard is een vriend van mij en hij zal alles doen wat in zijn vermogen staat om u te helpen." Wy vertrouwden ons aan zijn leiding toe. Het was intueschen nacht geworden en een alles doordringende regen viel neer. Slechts met moeite kwamen wij voorwaartseindelijk dook er een licht op de herberg. Maar wal voor eenAfbrokkelende muren, een dak van stroo, ramen, die met courantenpapier waren dichtgeplakt kortom een spelonk, een volmaakte misdadigers!:voeg. Een groote, woest uitziende man, met een ongeschoren gezicht kwam ons tegemoet. Mijn metgezel vertelde wal wij wenschten. „Deze heer wil hier overnachten en wij als zijn begeleiders ook." „Met genoegenin den stai is nog plaats." „In den stal?" vroeg ik verbaasd. „Ja, waar andars? Gelooft u, dat ik hier een paleis heb. Mijn stal is heel goed en minstens tien heeren uit de provincie hebben er voor vannacht een onderkomen gevonden. Ze behoe ven maar een beetje op te schuiven en dan kunt u er nog heel goed bij liggen." Ik moet bekennen, dat ik niet verwend ben wat mijn bedden betreft op vele van mijn reizen; maar den nacht door te brengen in gezelschap van tien of twaalf avonturiers scheen mij toch niet erg raadzaam. „Goed, mijn mannen kunnen in den stal sla pen; maar ilc voor mij wil een kamer. Ia er niet éen enkele vrij." „Geen enkele." „De prijs komt er niet op aan." Bij die woorden kwam or een andere uitdruk king op zijn gezicht. „Ik heb misschien wel een kamer voor u maar die moet ik eerst in orde laten maken." „lk kan wachten." „Zij kost tien piasters." „Accoord." „Maar vooruit betalen." VVat kon ik anders doon dan betalen? Nau welijks had de waard bet geld in handen of bij verdween. Mijn mannen gingen naar den atal om kennia te maken met de „heeren" uit de prairieën; ik bleef alleen. Om den tijd dood te slaan, zocht ik de zooge naamde eetzaal op. Boven mij hoorde ik haastig loopen, onderdrukt vloeken, het heen en weer sleepen van meubelen. Blijkbaar maakte men de voor mij bestemde kamer in orde. Maar was 't het geheimzinnige donker, dat mij omgaf, was het de eentonig neerplassende regen, of misschien het onbeminlyke van dit verafgelegen huis ik voelde plotseling een onbekende angst en alle voorbereidingen boven schenen mij onheilspel lend. Maar de waard keerde al terug en ik volgde hem zonder aarzelen. De kaars, die hij in de hand hield, flakkerde heen en weer en meermalen was ik op het punt van de trap, die veel van een ladder had, te vallen. Eindelijk opende hij oen deur en zette de kaars op een tafel. „Wilt u binnenkomen. Ik hoop, dat u niet vreesachtig of bijgeloovig is?" „Neenmaar waarom vraagt u dat „Omdat in den afgeloopen nacht iemand in dit bed gestorven is." „Een eerlijke dood?" „Natuurlijk. Hij had ruzie gehad inet een vriend en werd met drie kogels en zijnliclnam hier gebracht. Daarom moest eerst de kamer weer in orde gebracht worden. Nu, goeden nacht, senor, en wel t6 rusten." Hij maakte een diepe buiging en sloot de deur van buiten. Wat hij mij vertelde, had mij absoluut niet opgewondenik had al wel an dere avonturen beleefd; bovendien was ik moe. Ik begon mij uit te kleeden, dat wil zeggen: ik deed mijn hoed, jas en schoenen uit en eer ik op bed giog liggen, onderwierp ik de kamer aan een nauwkeurig onderzoek. Het meubelair bestond uit het bed, een stoel en een wanke lende tafel. Aan de deur was een pupier aan geplakt waarop de regels van het huis waren geschreven. Daarop stond te lezen 1. Wanneer het in bed regent, vindt ïuen in den hoek van de kamer een parapluio. '2. Msn wordt verzocht, geen dekens mee te nemen. 3. De gasten, die gewend zijn, met hun schoenen aan te slapen, worden verzocht, deze eerst te poetsen. 4. Men wordt verzocht, niet te schrikken wanneer er in de eetzaal wordt geschoten. De openhartigheid van den hotelhouder, die waarschijnlijk zijn gasten op de juiste waarde •cLitte, vermaakte mij en ik ging met een re volver naast mij op bed liggen. Nu neem ik altijd lectuur mee op mijn reizen. En hoe laat het ook is wanne r ik ga slapen ik pleeg altijd nog een stukje te lezen. Tien minuten waren voorbij, toen rolde door een on handige beweging de kaars op den grond, zonder evenwel uit te gaan. Ter vermijding van ge vaar, boog ik me uit bed, en daarbij zag ik onder lu-t bed een groot linnen pak, dat in vorm wel wat op een mensch geleek. Op het zelfdei oogenblik sprong ik uit bed. Voorzichtig knielde in neer en voelde met de hand oman fan den inhoud te overtuigen. Ik voelde een arm, een been en ik kon er geen oogenblik aan twijfelener lug iemand onder het bed. lk had mijn revolver al gegrepen om den on- genooden gast dood te schieten, doch daar schoten mij de woorden van den waard te binnen: „Iemand is hier in den afgeloopen nacht gestorven". lk begreep dadelijk het verband; toen ik aan kwam, had liet lijk nog in bed gelegen en 0111 mijn tien piasters te verdienen, had de hotel houder het eenvoudig in een laken gehuld en onder het bed gelegd, in de hoop, dat ik het niet bemerken zou. Elke gedachte aan slapen, was verdwenen. Ik trok mijn schoenen weer aan en ging aan de andere zijde van de kamer op een stoel zitten. Vandaar zag ik duidelijk het witte pakket. Ik voelde een koude rilling over mijn rug loopen welk een verscbikkelijk nacht ging ik tegemoet. Ik durfde mij niet te bewegen; maar wat de volgende minuten mij brachten was nog erger Plotseling maakte de doode een beweging ik dacht eerst aan verbeelding, die het gevolg zou kunnen wezen van mijn opgewonden fantasie maar (laar bewoog het lichaam zich opnieuw. Ik raapte nl mijn moed bijeen en riep „Pas op, of ik schiet." Op het zelfde moment antwoordde een kla gende stem, half in het Engelsch, half in het Wpaansch „Schiet niet, senor; help inij liever onder het bed vandaan ik etik bijna." „Maar wat heb je daar dan te maken „Dat zal ik u vertellen. Ik had do kamer voor dezen nacht gehuurd en toen de hotelhouder mij vertelde, dat er een rijke vreemdeling was geko men, die de kamer wilde hebben, bood hij rr.ij twee piasters, wanneer ik de kamer afstond en den dooi.e markeerde." „Den doode markeeren „Dat is hier in 't land zoo de gewoonte. Wan neer iemand sterft, dan wikkelt men hom in een laken en legt hem onder het bed, en daar boven slaapt een ander rustig. Neem me niet kwalijk, dat ik mij bewogen heb; ik heb twee piasters gekregen om den doode te markeeren gaat u dus maar weer rustig liggen "'k °"m' "ig"r v,meker u> «V'jne heeren, dat ik in dien nacht de vrees heb leeren kennen. Natuurliik kwam van slapen niets in. De ,,-loode" wasem» van dinTr V!,J.1fpeel<!en lot het »»>'hreke„ J! hlwi ii Toen den volgenden morgen de hotelhouder mij kwam wekken, zeide ik f „U hebt mij een zeldzaam genot bereid, senor ik heb voor 't eorst in mijn leven met e«i „doode" kaart gespeeld".

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1912 | | pagina 4