**,imjCathrcincr PIANO'S. ORGELS. PHONOLA's. Orgels van HÖRÜGEL, WORCESTER, REED ORGAN Cy., WILMINGTON, enz. Verder leveling van elk gewenscht fabrikaat in iedere houtsoort. Urkers. Bridge iï^inwasscherij W. G. BURGER. Solied. „Eysink" rijwielen zijn overal bekend door hun lichten gang en soliditeit Snel. Sterk. Alléén SINGER SINGER-MAATSCHAPPIJ, Feuilleton. De broeders. De Tariefwet, bet,eekent: De boerenstand benadeeld. De Tariefwet beteekent: Vijftig jaar achteruit,. met kokende melk wanneer uw kindeten pure melk tegenstaat Wanneer uw leverancier geen KdthretnOr verkoopt sehrijtt dan direct aan: Kathreincrs Mout kof/ie fabric ken.Rotteniam HTTQT1 fioil BÏTÜP ie Magazijn en Kantoor Arnhemschestraat 8. lull Hull DUilllj 2e Magazijn en werkplaatsen Koestraat 6. OPGEBICHT 1887. :hstein, steinweg nachf, i TER WINKELMAN, C. ECKE, UEBEL LECHLEITER, enz. Piano'S Va" BECHSTEIN' STEINWEG NACHF, F. ADAM,C.MAND,ZF.IT- VKRHLBEN. REPAREEREN. 21 M. O. XTIJTHOVB1T. LANGESTRAAT 24 AMERSFOORT. TEI.EF. INTERC. no. 166. Depot van de firma W. G. BOELE SENIOR KAMPEN. Hofleverancier. ZEIS T. feS AMEKIKAAN8CH 8Ï8TKBM. Wassehen geheel opgemaakt of droo^iL^J0KfepSRlI^n "TïïïSr» Amersfoort 's Woensdags franco gehaald en yy PROSPECTUS wordt op aanvrage franco toegezonden. Onze machines behoeven geen aanprijzing in winkels met DIT uit hangbord zijn de Naaimachines verkrijgbaar. Wij verzoeken slechts er op te letten, dat ze aan het j n i 81 e adres gekocht worden. Amersfoort, Westsingel 49 hoek Yarkensmarkt. Ct m Ijl I Tr iyr Tji is ccn prima eu zuinige sclinurzeep, waarmede verrassende resultaten worden >Q -L J. J -lA> XV 1 it A 'J bereikt. Voor huishoudelijk gebruik onovertrefbaar. 12.) De prins zweeg even en wendde luisterend het hoofd naar een cabinet naast het hunne, waaruit men het klinken van glazen, vroolijk lachen en een hooge vrouwestem vernam. „Die genieten het leven", zeide de prins spot achtig. „Als ik niet beter wist, zou ik zeggen, dat ik uw broer hoor. Mag ik u nog een ,,.ga- ret aanbieden Ik ben bang, dat ik u verveel met mijn herinneringen. Niet? Gelukkig, want mij doet het zoo goed, weer eens over dat alles te spreken, en u is de zwager der barones; u moet mij leeren kenneD. Waar was ik ook weer gebleven? O, ja. Ik was intusschen achttien jaar feworden en flink en groot voor mijn leeftijd, k had haar gezien in een afgelegen kozakken- dorp, toen. zij mijn paard water bracht. „Zij was slank en lenig als de gazelle, had twee dikke vlechten, die tot baar middel reikten en een paar roode lippen, waartusschen tanden schitterden, blank en scherp nis die van den steppenvos. Toen ontwaakte in my het gevoel, dat de menschen liefde noemen, en wel voor dit meisje, het kind van een armen kozak. Ik naderde haar met de angstige schuwheid der ontwakende eerste liefde; zij was niet onvrien delijk. Hoe kookte het bloed in de aderen, als wij op warme, stille zomeravonden met andere paren dansten op de maat der kozakkenliederen. Hoe rekten de leden zich uit en toch waagde ik het nauwelijks, haar aan te raken. „Eindelijk stonden wij op een avond na den dans dicht bij de heg; achter ons hoorden wij de paarden snuiven en trappelen. De hemel was bezaaid met schitterende sterren en in het OoBleD kwam de maan op. Hoe alles kwam weet ik niet, ofschoon ik geloof, dat ik mij vrij onnoozel heb aangesteld. Eensklaps voelde ik haar heeten adem op mijn gelaat, haar zachte armen om mijn hals; ik kuste huar en toen was het, alsof er een storm in mijn binnenste losbarstte. Ik kreeg een gevoel, alsof de duivel rnij met ijzeren vuist nan de haren gepakt had. Met een woesten kreet stiet ik baar van mij af in twee sprongen was ik bij mijn paard en jaagde weg in de invallende duisternis. Bedroog ik mij, of hoorde ik achter mij het lachen eener vrouw? Na een korten rit maakte ik halt. De beweging in de frissche nuchtlucht had mijn bloed afgekoeld; ik schaamde mij over mijn vlucht en kwam myzelf zeer belachelijk voor. Ik wendde den teugel, keerde langs den zelfden weg terug en sloop zacht om het huis van haar vader heen. Daar 'hoorde ik zacht spreken in een soort dichtbegroeid prieel haar stem en die van een man. Voorzichtig gluurde ik door de bladeren. Ik meende te stikkenhet was alsof het bloed mij in de aderen stolde. Zij zat op de schoot van een jongen kozak; hij kuste haar en vroeg: „Wat heeft de Gospodar gedaan?" „Hij is aartsdom en is weggeloopen," antwoordde zy. „Laat hem niet schieten, mijn duifje; hij is niet gierig, en dan kunnen wij ons een huisje bouwen." „Ik voelde in mij de woede van een getergd dier. In den helderen maneschijn zag ik hoe hij haar omhelsde, hoe zijn dikke lippen de hare zochten; ik bedwong my en ging weg met een onuitsprekelijk gevoel van verachting in het hart. Toen ik weer tot bezinning kwam, zat ik in een dorpsherberg met een flesch brandewijn voor - er Ük en opgewekt en ik lachte, lachte en dronk, totdat alles om mij heen eensklaps scheen weg te zinken en ik bewusteloos op den grond viel." De prins zweeghij haalde diep ademon rustig vlogen zijn blikken door liet vertrek tus- schcn de dikke lippen zag men de Bterke witte tanden glinsteren. „Zal ik u mijn levensloop nog verder raede- my en ik droDk steeds door, ofschoon ik er van walgde. Het maakte mij eensklaps zoo heerlijk deden, mijnheer Von Wesnitz? Nu, ik begor te leeren, te studeeren. Een aangeboren zucht naar kennis hield mij aan het werk. Maar voor de rest, een jonge ezel van achttien jaar, die zóo plotseling was wakker geschud uit zijn droomen; een prins met een bijna onbegrensd crediet. Wat van zoo iemand terecht moest komen, behoef ik u wel niet te zeggen. Toch zonk ik niet redde loos in de diepte; er was iets in mij, sterker dan het lokkende van drinkgelagen en de zoete woordjeB waarmee men overal mijn ijdelheid streolde. Er kwam een dag waarop ik onwaakte, met walging en afkeer van mijzelf. Ik ging naar Italië en naar Weencn, terwijl het io mij bruiste en stormde van verlangen, iets nieuws, iets grootsch te scheppen. Ik begon te schrijven, te dichten; ik verkeerde met be roemde mannen en leerde van hen de waarde des levens kennen. Maar de achting voor de vrouw was dood in mij, en toch overviel mij somtijds zulk een onbedwingbaar heimwee om die óene te vinden, tot wie ik kon opzien, die met mij zou denken en voelen; slechts éen, die niet was zooals alle anderen, die niet loerde op rang, stand en vermogen I Toen ging ik naar Parijs I Daar werd ik weer meegesleept in den maalstroom van het oude leven. In geen stad gaat het zoo gemakkelijk als daar, wanneer men geld heeft. Ik heb mijn rijkdom dikwijls ver vloekt. Een doodarme Russische muzikant, die met zijn vrouw in een ellendig dakkamertje woonde, wekte mijn afgunst op, omdat hy, on danks honger en nood, zoo gelukkig leefde. Ik kon niet nalaten, hem zooveel geld tegeven.dat hij een behoorlijke woning kon huren. Acht dagen later trof ik hem in allerliedeliikst ge zelschap aan in het Bois de Boulogne. Ik kwam in de verzoeking hem neer te schieten als een dollen hond." Weer klonk het schelle lachen uit het aan grenzende vertrek, er kwam een grijns op het gelaat van- den Rns, die hem bijna liet voor komen van een grijsaard gaf. „Hoe dikwyls heb ik een avond op de zelfde wijze doorgebracht", zeide hij halfluid. Hij keek Herman met wijd geopende oogen aan een zachte, droomerige uitdrukking lng op zijn gelaat. „Te Parijs leerde ik haar kennen, uw schoon zuster. Het gevoel, dat tosn in mij ontkiemde, kan ik niet onder woorden bror.gen. Zij heeft mij opgevoed als een kind, onder scherts en ernst; ik herwon de achting voor mijzelf; ik begon meer te voelen, te denken, te leven als een verstandig mensch. Ik had het geloof aan de vrouw, aan het goede, het edele weergevon den". Er was iets in deze woorden, dat tot Herman'» hart sprak, en zijn sympathie opwekte. „En u hebt mijn schoonzuster lief?" De Rus maakte een afwerend gebaar. „Niet dat woord; neen, niet dat! Zoo dikwijls wordt het gebruikt voor iets dat gemeen is 1 Nuoit heb ik er aan gedacht, de hand naar haar uit te strekken. Zij is zóo rein, dat zelfs een engel voor haar in het stof moet knielen." Wat zou Herman hierop antwoorden? Hij kon het met over zioh verkrijgen, deze ideale opvatting ook maar met een enkelen adem tocht te bezoedelen. En toch, terwijl hij den prins nauwlettend gadesloeg, kwam er een on- ri.L? iaY BSVOel *,ftn &n*8t in hem op. Achter al deze dwepende, onbaatzuchtige liefde, scheen hem toch bij dien Rus het wilde Azia- ■8c e element te loeren, dat zich vroeger of Ion Ï0U 0n „om alIe nu gestelde per- hrfh. .verw'Me!en- Zo" '-ore dan de kricht hebben, hem te weerstaan Een tijdlang zaten zij zwygend tegenover el- vToiXlT,oupe'd" kamor uil.™ om btir"" "°g '"P hij t.g.„ ï«eLrd"Jui" "il h" -L.W.5 (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1912 | | pagina 4