Zaterdag 30 Maart 1912. No. 8088. 61e Jaargang. TWEEDE BLAD. Stadsnieuws. Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firina A. H. van Cieeff" HOOFDREDACTEUR F. J. FHEDEBZZi AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden 1. franco per postƒ1.15. Advertentien 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings- advertentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. BUREAU: KORTSCEAOHT S. :bus 9. Telefoon 19. De weerberichten. Zeker met het oog op den voetbalwedstrijd tusschen Nederland en Duitschland, die Zon dag te Zwolle werd gespeeld, was er Zater dag buitengewone belangstelling voor het weerbericht, zooals dit thans iederen werkdag omtrent 1uur 's ochtends wordt voorge hangen naast den hoofdingang van het Post kantoor en meer dan gewoonlijk werd de al dan niet betrouwbaarheid er van besproken en de vraag gedaan hoe dat bericht werd saamgesteld, waarom het juist uit De Bilt komt. en dergelijke meer. In dit verband mag wel overgenomen het geen prof. dr. E. van Everdingen, Hoofd directeur van het Kon. Nederlandsch meteo rologisch instituut te De Bilt, indertijd dien aangaande meedeelde aan het „Leidsch Dbld." Zelfs in de omgeving van De Bilt, zeide hij, weten de menschen eigenlijk niet, wat men in het Instituut toch wel uitvoert. Den toren op het gebouw, die voor meteorolo gische waarnemingen bestemd is, noemen zij een sterretoren». Het is hun niet aan het verstand te brengen, dat we niet met zon, maan en sterren werken, maar met wind, temperatuur en dergelijke dingen meer. De hoofddirecteurskamer is het centrum van de weer voorspeller ij*zooals het pu bliek het noemtmaar in het Instituut is men minder absoluut in zijn verklaringen. Daar spreekt men bescheiden van verwach ting van het weer». Want voorspellen» beteekent toch met zekerheid zeggen, welk weer men zal krij gen. Zoo ver zullen we het wel nooit brengen, dat wij vier-en-twintig uren van te voren kunnen zeggen dat weer zullen we krijgen. Dit hangt van te veel factoren af. En al kende men nu al die factoren dan blijft de moeilijkheid bestaan, dat men al die gegevens op een bepaald uur moet hebben en dit niet alleen, men moet ook tijd hebben om het ingekomen materiaal te bewerken. »Wordt de weersverwachting door de verschillende waarnemers hier in De Bilt opgesteld Neen dat doe ik gewoonlijk zelf. Eiken ochtend als ik om negen uur de post heb doorgekeken en gezien of er ook spoedza ken zijn, ga ik van halftien tot halfelf aan 't weerbericht, dat om halfelf aan de abon- né's, d. z. de couranten en anderen, getele- grapheerd wordt. Het weerkaartje is clan al weg, want dat moet met de tram van kwart over tienen naar Utrecht, waar het gedrukt moet worden. Dat kaartje geeft dikwijls veel last, want als er nu een telegram uit het buitenland te laat inkomt, dan moet dat telephonisch aan de drukkerij worden opgegeven.* »Is u over de gegeven verwachtingen zelf tevreden?* Tevreden ben ik nooit,* antwoordde de professor. »Maar we gaan vooruit. Er zijn een massa menschen, die ons werk critisee- ren, maar hoeveel zijn daaronder die nu eens dag aan dag nagaan, of de voorspel lingen uitkomen Over het algemeen doet men dat niet. Hier, in De Bilt, gebeurt dat wel. Over de moeilijkheid van het opmaken van de verwachting zei ik al het een en ander. En als wij achteraf het weerbericht nog eens nagaan, dan bemerken we meestal wel, dat, als we nu die en die factor gekend hadden, we er beter achter zouden zijn ge weest. En ook gebeurt het, dat wij een tele gram uit het buitenland krijgen, als bet weerbericht al verzonden is. Zoo'n mede- deeling kan dan het inzicht wel eens geheel wijzigen, maar dan is het te laat. Voorts moet men altijd bedenken, dat de verwach ting dikwijls maar een schatting is. Als ik een combinatie van weergegevens krijg, ga ik na, welk weer men bij de combinaties, die zich daaruit volgens theorie en ervaring kunnen ontwikkelen, moet verwachten. Als het dan in de tachtig van de honderd gevallen zoo is, dan zeg ik»Waarschijnlijk zal het ook zoo zijn*. Maar dan weet ik, dat er nog twintig kansen zijn, dat het anders uitvalt. Ja, als het nu eens voorkomt, dat zich vroeger in negen en negentig van de honderd gevallen een zelfde toestand heeft voorgedaan, dan zeg ik niet »'t is waarschijnlijk nu ook zoo», maar »'t is nu ook zoo* en dan komt het ook bijna zeker uit. Aldus moet ik dikwijls op de ervaring afgaan. Hoe we nu aan het materiaal voor ons weerbericht komen Wel, wat ons land be treft, kunt u hier op deze kaart zien. waar men waarnemingen doet. zeide prof. Van Everdingen, wijzende op een groote land kaart van Nederland aan een der wanden 'an het studeervertrek, waarop figuren van verschillende kleur en vorm de stations aan gaven. Hier is het centraal-observatorium, in De Bilt. Te Vlissingen, Den Helder Groningen Maastricht, zijn de zoogenaamde vier hoofdstations. Die zijn geplaatst aan de uit hoeken van het land, om met het centraal station te De Bilt een zoo volledig mogelijk overzicht te krijgen over de weerstoestanden an ons geheele land. Bovendien zijn er twee filiaal-inrichtingen van het Instituut gevestigd te Amsterdam en te Rotterdam. Voor den dagelijkschen weerdienst seinen de vier hoofdstations de waarnemingen van 7 uur, 10 uur, 2 uur en 7 uur aan het Rijkstelegraafkantoor te Amsterdam. Daar komen ook binnen de telegrammen van een vijftigtal stations, die in verschillende plaatsen van Europa zijn gevestigd. Het telegraafkantoor te Amsterdam zendt al die telegrammen door naar De Bilt, waar voor in het Instituut een telegraatkantoortje is ingericht. Gedurende de ochtend- en de avonduren heeft de Meteorologische telegrafist directe verbinding met Amsterdam. De avondverbinding is nog slechts van korten duur. Men geeft n.l. sedert eenigen tijd ook weerberichten des avonds uit, ten bate van de ochtendbladen. Het telegraatkantoor te Amsterdam zendt echter niet alleen de weertelegrammen van de vier binnenlandsche en vijftig buiten- landsche stations naar De Bilt, het zendt de geheele waarnemingen, benevens die van het Centraal-observatorium, ook naar de filiaal- inrichting te Amsterdam en ten deele naar die te Rotterdam, want deze inrichtingen bewerken de weerberichten voor de dag bladen, instellingen, particulieren in die plaatsen zelf, terwijl De Bilt zorgt voor de rest van het land. filiaal-inrichting te Amsterdam ontving tot voor kort de middag- en de avond telegrammen eerder dan het Hoofdbureau te De Bilt, omdat de filiaal-directeur in de hoofdstad een stormwaarschuwingsdienst be heert. Door middel van dezen dienst komt men in de kustplaatsen te weten of er storm te verwachten is. Het telegraafkantoor te Amsterdam seint verder de berichten van de vijf Nederlandsche stations en die der buitenlandsche naar vijf Meteorologische stations in het buitenland. De telegraaf heeft dus heel wat te doen van den meteorologischen dienst, want behalve deze draadberichten heeft zij nog eiken dag over te seinen de ruim honderd telegrafische weerberichten aan de dagbladen, Gemeente besturen, tot aanplakking aan de post- en telegraafkantoren, en in den zomer aan land en tuinbouwleeraren. De boeren schijnen van de weerberichten ook wel te profiteeren maar over 't algemeen valt er niet over te roemen, dat men zich er over uitlaat. Als we eens vragen of we de toezending zullen voortzetten dan antwoorden de ontvangers altijd, dat zij de berichten graag willen toegezonden hebben, maar als we niets vragen, hooren we in den regel niets. De telegrafische berichten kosten aan het instituut elk jaar f33000. Dat is een heele som. De Rijkstelegraaf neemt onze berichten niet tegen verlaagd tarief aan. Dat kon eigenlijk best, maar het Hoofdbestuur der posterijen en telegrafie wilde dat niet. In Den Haag wil men weten, wat elk Departe ment kost, maar m i. betalen wij meer dan het kost. Verder zijn in 140 plaatsen regenmeters opgesteld. De waarnemers zijn meestal onder wijzers, ook wel Burgemeesters en soms wel veldwachters en vele particulieren. Dezen doen het werk belangloos. Eiken dag tappen zij den regemeter af en vullen dan hun staat in. Die opgaaf krijgen wij elke maand toege zonden. Zij ontvangen daarvoor o.a. gratis ons weerkaartje toegezonden. Er is veel animo in sommige streken van ons land, bijv. in Limburg, voor de regen- waarnemingen. We zouden daar wel zooveel meters kunnen plaatsen als we maar wilden. In andere streken da.jentegen, bijv. in 't midden van Drente, vraagt men eerst Wat kan ik er mee verdienen?" En als hun blijkt, dat ze er geen geld voor krijgen, bedanken ze er voor. Voorts hebben we een paar honderd sta tions, waar men de onweders waarneemt. Deze observators krijgen ook de weerkaartjes, indien ze die op borden, op plaatsen waar eenige passage is, aanplakken- In 't geheel worden zoo eiken dag een 500 weerkaartjes verzonden, waarvan 170 aan abonné's. Dan zijn er nog personen, die aan het Instituut opgaaf verstrekken van kringen om zon en maan, enz. Verder deed prof. Van Everdingen nog mededeelingen over de uitgaven van het Instituut op weerkundig gebied, behalve de telegrafische weerberichten en het weer kaartje, n.l. «Maandelijksch overzicht der weersgesteldheid» dat maar 60 cent per jaar kost, het «Jaarboek van het Instituut», waar van over eenige maanden de 63e jaargang zal verschijnen en dat voor deskundigen prachtig feitenmateriaal is. Eindelijk zal dit jaar het twee-en-dertigste «Jaarlijksch verslag der onweders, optische verschijnselen, enz.* het licht zien. Ook dit is een nuttig werk, o.a. voor as surantie-maatschappijen, die er belang bij hebben te weten, in welke streken door bliksem veel brand ontstaat. Trouwens ook andere verzekeringsmaatschappijen, bijv. die tegen hagelschade, profiteeren van de waar nemingen van het Instituut. Het Instituut houdt zich nog bezig met andere dingen van practisch nut, buiten den eigenlijken weerdienst om. Maar ook de weerdienst vindt nog een zeer belangrijke toepassing, namelijk in strafzaken. In een meineedzaak, die kort geleden voor de Haarlemsche Rechtbank behandeld werd, legde de verdediging een verklaring van het Meteorologisch Instituut over, ten be wijze, dat de geluidsproeve.i door den raads man van den beklaagde onder de zelfde weersomstandigheden waren genomen, als op den dag. waarop de zaak, waarom het ging, had plaats gehad. Dergelijke adviezen worden vaak door advocaten en rechterlijke ambtenaren gevraagd, deelde prof. Van Everdingen mede. De eerbied-afdwingende hoeveelheid arbeid, die in het Meteorologisch Instituut te De Bilt wordt verricht, eischt natuurlijk een vrij groot personeel. Het wetenschappelijk per soneel bestaat, volgens het jaarverslag over 1910, uit zes personen, en het administratief personeel en de beambten zijn twintig in getal. Hierbij komen dan nog zes ambte naren, die werkzaam zijn in de hoofdstations en de filiaal-inrichtingen. De kosten van het Instituut zijn dit jaar op de Staatsbegrooting j op ongeveer f no 000 geraamd. Er is tegenwoordig in Amersfoort en omge ving een frissche beweging in het vereenigings- leven op het gebied van den bodem-cultuur en hetgeen daarmee verband houdt, een beweging, welke er thans vooral op is inge richt om doorpractische middelen de opbrengst van den grond zoo hoog mogelijk op te voeren. Er is geen bedrijf, dat zich daartoe beter leent, dan de tuinbouw, indien deze maar goed wordt gedreven. Waar tot nu toe daarbij elke samenwerking nog ontbrak, mag het zeker een zeer ver blijdend verschijnsel heeten, dat thans een vereeniging is gevormd, welke zal trachten dén tuinbouw in den ruimsten zin dus óok de fruitcultuur zoo krachtig mogelijk te ontwikkelen. De nieuwe vereeniging telt reeds enkele tientallen leden, terwijl de Aoninklijke goed keuring op haar Statuten wordt gevraagd. Ongetwijfeld zullen vele belanghebbenden, en dat zijn eigenlijk alle inwoners van Amers foort en omliggende dorpen, maar bovenal de tuinbouwers, lid willen zijn van deze Vereeniging, temeer, daarslechts éen gulden jaarlijksche contributie wordt geheven. Dat dan velen zich aanmelden bij een van de leden van het Bestuur, dat is saamgesteld als volgtA. M. Tron.p van Holst, Voor zitter J. van der Wal Kz., Onder-Voorzitter C. A. J. J. van der Linde), ie Secretaris, Schimmelpenninckstraat 41 H. B. van der Knoop, ze Secretaris, Zwarte Bergje, Leusder- wegJoh. Knoppers, PenningmeesterF. Laméris, Commissarisen J. Meijer, Commis saris. Het hoofdtoezicht op den aan te leggen proeftuin behoudt de Rijks-tuinbouwieeraar, de heer N. Nobel, met wiens welwillende medewerking de vereeniging is opgericht en aan wien is verzocht, ook voortaan het Bestuur te willen blijven adviseeren. Een goede tachtig melkslijters en enkele melkleveranciers waren gisteravond in «De Keizerskroon» waar, onder voorzitting van den heer J. van der Wal Kzn., zeer in den breede de vraag werd besproken of al dan niet de melkprijs in April zou worden verlaagd. In de herfst-bijeenkomst werd met alge- meene stemmen besloten, dien te stellen op 9 cent per Liter. De groote duurte van het veevoeder en de prijs van boter en kaas maken het onmo gelijk, dien te thans verminderen. Met algemeene stemmen werd dan ook besloten den prijs, althans voorloopig, te handhaven op 9 cent. Ten slotte werd herinnerd, dat de ver eeniging een adres zond aan den Gemeente raad, houdend verzoek tot instelling vaneen melk-controle ook hier ter stede, opdat de afnemers goede waar krijgen voor hun geld. Van dat adres is nog niets anders vernomen, dan dat het bij den Raad is ingekomen. Wel heeft onlangs «Handel en Nijverheid» een dergelijk verzoek aan den Raad gedaan en ook is bekend, dat de Gezondheids-commissie bijna even hard ijvert voor een melk-controle als de melkboeren. De Voorzitter meende op goeden grond te kunnen meedeelen, dat binnen niet te langen tijd de zaak ter sprake komt in den Raad. Met een woord van dank voor de groote belangstelling en een aansporing tot eensge zindheid maar ook goede trouw werd hierna de vergadering gesloten. Donderdag is te Amsterdam geconstitueerd de Bond van limonade-fabrikanten in Neder land. Secretaris is de heer E. Houweling, te Amsterdam. Wie voortaan in plaats van vruchtensap een ot ander teerpreparaat zich in den maag laat stoppen, heeft het dus zichzelven te wijten.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1912 | | pagina 1