Donderdag 25 ffifjjjf April 1912. No. 8099. 61e Jaargang. Stadsnieuws. Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firnia A. H. van Cleeff" HOOFDREDACTEUR F. J. FREDERZZS. AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f 1. franco per postƒ1.15. Advertentien 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings- advertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de inpasseerkosten in ng gebracht. BUREAU: ZORTSG RACHT 9. Postbus g. Telefoon 19. KENNISGEVINGEN. De GEDEPUTEERDE STATEN van de Pro-incie UTRECHT, Gelet op artikel 105 der Kieswet, Brengen ter kennis van belanghebbenden, dal de in hunne vergadering van heden vastgestelde Lysi der hoogstaangeslagenen in de provincie Utrecht, verkiesbaar als afgevaardigden ter Eer ste Kamer der Staten-Generaal, tot en inet 21 Mei a.8. (Zon- en feestdagen uitgezonderd) voor een ieder ter Provinciale Griffie van Utrecht ter inzage is nedergelegd en in afschrift, tegen betaling der kosten, verkrijgbaar is gesteld. Bedoelde lijst zal, ingevolge artikel 105 voor noemd, geplaatst worden in de Nederlandeche Staatscourant van 5 Mei a.s. Utrecht, 22 April 1912. De Gedfputeerde Stalen voornoemd, F. I). SCHIMMELPENN1NCK, Voorzitter. A. van DOORNINCK, Griffier. De Burgemeester van Amersfoort, gezien artikel 41 der Gemeentewet, brengt ter kennis van de ingezetenen, dal de Raad dezer Gemeente zal vergaderen op Dinsdag den 30 April aanstaande, des namiddags te half twee ure. Amersfoort, 25 April 1912. De Burgemeester voornoemd, VVU YTIERS. Vóór 25 jaar. Een kwart eeuw geleden slaakte de toen malige Redacteur van de «Amersfoortsche Courant», in het nummer van 24 April 1887, naar aanleiding van de statistiek van ge boorten en sterften over 1886, de verzuchting «Onbegrijpelijk is het voor menigeen, dat een (iemeente, zóo gunstig gelegen, zoowel met het oog op de verkeersmiddelen als op den gezondheidstoestand, niet meer vooruitgaat». En hij vervolgde Is het niet mogelijk, een grondig onder zoek in te stellen naar de oorzaken van dien weinigen vooruitgang en gevolgelijk te trach ten, daarin verbetering te brengen, juist omdat Amersfoort, in het hart van het land zoo gunstig gelegen, wel vatbaar is voor beduidenden vooruitgang, indien wordt aan gewend wat daartoe kan leiden. Onzes inziens zou dit resultaat vermoede lijk kunnen worden bereikt, indien bekwame en in diverse gemeentebelangen gerouti neerde stadgenooten, die het wèl met Amers foort meenen, die Amersfoort waarlijk lief hebben, zich voor het hierboven beknopt saamgevat doel tot een commissie wilden vereenigen. In die commissie zouden schier alle Amers foortsche belangen, die ingrediënten tot voor uitgang kunnen doen ontkiemen, hun zaak kundige woordvoerders dienen te hebben bijvoorbeeld het armwezen, de handel, de nijverheid, de landbouw, de scheepvaart, de grondeigendom, de bouwnering, de winkel stand, enz. Wellicht zou de Burgemeester, die reeds zoo veel nuttigs en goeds hier in het leven riep en verrichtte voor menige nuttige en goede zaak, die commissiën van geschikte stad genooten van vers ihillende gezindte en richting wist te constitueeren, genegen zijn, over eenigen tijd in den aangegeven zin een commissie te vormen en daarvan hot presidium te aanvaarden, nadat men zich van velerlei zijden omtrent het denkbeeld, hier geopperd, zal hebben uitgelaten. Want bescheidenlijk brengen wij, ter liefde van Amersfoort en zijn bevolking, het bo venstaande onder de algemeene aandacht hopende, dat het, zooveel mogelijk, een punt van warme, berangstellende en_ welwillende bespreking van vele openbare en besloten kringen zal worden en alsdan, voorbereid voor de instemmende publieke opinie, zal gelukken Amersfoort voorr.it te brengen. E«e commissie-vergaderingen behoeven geen geld, geen contributie te kosten, want onze vroede en gegoede ingezetenen en anderen contribueeren reeds zeer veel aan goede, nuttige, liefdadige en aangename zaken. De vergaderingen zouden ten Raad- huize kunnen worden gehouden, terwijl elk burger wenken aan de commissie ter over weging zou kunnen inzenden, desverkiezend onder geheimhouding van zijn naam. Dat behoeft ook zoo heel taalkundig niet op gesteld te zijn menig ongeletterde kan bij tijden hoogst practischen raad geven. Iedereen, die goeden wil paart aan be vattelijkheid, zal op die wijze kunnen mee werken aan den vooruitgang van Amersfoort. We zijn thans 25 jaar verder. Maar is het bovenstaande niet ook nu nog de overwe ging waard De Vredesbeweging. (INGEZONDEN.) Zou het waar zijn, dat iedere groote en grootsche gedachte honderd jaar noodig heeft eer ze algemeen erkend wordt en honderd jaar daarna om algemeene toepassing te vinden Wij kunnen het bijna niet gelooven wan neer wij zien hoe snel de beweging .voor de vredelievende oplossing van alle geschillen tusschen de volken zich heeft uitgebreid. Er zijn nog lang geen honderd jaar verloopen sedert Bertha von Suttner's beroemd boek verscheen, waardoor zoo veler oogen geopend werden. Dichter en dichter worden de rijen van de strijders voor de grootsche gedachte van den wereldvrede, zwakker wordt het ver zet, en verstomd is reeds lang het hoonge lach van de tegenstanders. In alle rangen en standen dringt het geroep om vrede door overal vindt de vrede nieuwe vrienden. En toch Toch zijn wij nog verre van den algemeenen vrede. Zoolang de gelegenheid voor een andere dan een vredelievende op lossing bestaat, zoolang dreigt gevaar. Van twee zijden echter wordt het gevaar bewaakt. De regeeringen zoeken naar besten diging van den vrede door het sluiten van tractaten, door het zoeken naar regeling van de internationale verhoudingen op hun vredes conferenties, door het scheppen van een Internationalen rechter, die te 's-Gravenhage geschillen tusschen Staten beslist. De men- schen afzonderlijk vereenigen zich en trachten hun broeders en zusters te oveituigen van de weldaad, die in het behoud van den vrede gelegen is. Er heeft opstuwing plaats uit de massa, er heeft bevestiging plaats van het vredes- verlangen. Niet in de eerste plaats ligt het veld der propaganda op het oorlogsterrein. Het gru welijke van den strijd, het afschrikwekkende daarvan is slechts een indirecte steun aan de vredesbeweging. De verbetering van de opvattingen omtrent de verhoudingen der menschen blijft het hoofddoel. Al mag de voortgang dien de regeeringen maken op practisch gebied steeds als een verheugend feit zijn aan te merken, al mag de onmisbare studie van het internationaal recht steeds in verblijdende mate toenemen, den drang van onder op, uit de samenleving zelf, sterker en sterker te maken, zal in de eerste plaats de taak der propaganda zijn. Opmerkelijk is het, dat hoe langer zoo meer naast de ethische motieven voor den wereldvrede, thans ook op economische gron den wordt aangedrongen op een internatio nale regeling, die op den duur den oorlog onmogelijk zal maken. Het bankverkeer weeft een net over alle volken. Een oorlog zou dat weefsel zóo ver scheuren, dat alle volken, alle landen onher stelbare schade zouden ondervinden. Maar bovendien, zelfs een overwinning kan niet goedmaken de economische nadeelen, door den oorlog aan het overwinnende land toegebracht. Het nooit volprezen boek De groote illu sie», van Norman Angell, heeft 01.j de waar heid daarvan gebracht. Eenmaal werd, juist van de zijde der finan- ciers. het verwijt gericht, dat de wereldvrede een illusie is. Thans zijn juist zij het, die de noodzakelijkheid van het vredesbehoud be- toogen. Het Vredespaleis nadert zijn voltooiing. De miDioenen handteekeningen van miss Eck stein zullen er komen als een reusachtige ovatie bij de inwijding. Er is in den laatsten tijd vaak gespot met dat «paleis der illusie*. De oorlogen en het oorlogsgevaar zouden het denkbeeldige van den wereldvrede aantoonen. Maar weet men wel, dat juist door die oorlogen het aantal der vredesvrienden enorm is gestegen, dat na eiken oorlog de roepstem om vrede sterker wordt Dit is wellicht het eenige goede resultaat van een oorlog. En weet men dan niet, dat reeds thans het aantal oorlogen veel minder is dan vroeger, en dat reeds thans menig geschil, dat onoplosbaar scheen en vroeger vrij zeker tot een oorlog zou hebben geleid, is bijgelegd langs vredelievenden weg, met behulp van het Hof van Abritage te 's-Gravenhage Langzaam maar zeker gaat het naar den vrede V. H. Een schaduwzijde. In afwijking van de gewoonte der Tweede Kamer om wetsontwerpen in de afdeelingen te onderzoeken, is ter behandeling van de ontwerpen-Raden- en Ziektewetten een Commissie van voorbereiding benoemd. Hoe practisch dit bij het onderzoek van dergelijke moeilijke ontwerpen ook moge zijn, toch is er bij deze wijze van behande ling der wetsontwerpen in de Tweede Ka mer een groote schaduwzijde, vooral wanneer die behandeling geschiedt zooals thans met de genoemde ontwerpen plaats heeft. De schaduwzijde is, dat kringen buiten de Tweede Kamer niet voldoende gelegenheid hebben, hun meeningen en wenschen aan de Kamer te doen kennen. Gewoonlijk worden de opmerkingen, waar toe de bespreking van een ontwerp in den boezem der Kamer aanleiding geeft, gepu bliceerd in een Voorloopig verslag. De Mi nister dient daarop een Memorie van ant woord in, waarbij hij die opmerkingen tracht te weerleggen dan wel daaraan tegemoet komt. Ook die Memorie wordt gepubliceerd en daarna wórdt vastgesteld, wanneer het ontwerp in openbare vergadering zal wor den behandeld. Ieder belanghebbende of belangstellende kan alzoo tijdig vóór de beraadslaging na gaan, of er voldoende aandacht is gewijd aan zijn grieven en wat de Regeering wel licht naar aanleiding daarvan heeft opge merkt. Acht hij het gewenscht op een of ander punt alsnog de aandacht te vestigen. dan is daartoe voldoende gelegenheid. Die gelegenheid nu ontbreekt bijna geheel bij de thans gevolgde behandeling der genoemde wetsontwerpen. Gepubliceerd zijn slechts het ontwerp met toelichting, dat op 18 Juli 1910 werd inge diend, en de wijzigingen, welke de Minister aan de Commissie van voorbereiding op 2 Augustus 1911 heeft medegedeeld. Maar overigens weet niemand buiten de Kamer er iets van. De opmerkingen, die door de Kamerleden zijn gemaakt, kent men nietevenmin weet men, hoe die opmerkingen door den Minis ter zijn beantwoord. Wat in de dagbladen over de behandeling door de Commissie van voorbereiding is uitgelekt, is zóo vaag en onzeker, dat men daarop niet mag afgaan. Vele belanghebbenden hebben hun mee ning over de ontwerpen reeds medegedeeld. Maar is daarop voldoende de aandacht ge vallen Thans nogmaals met wenschen voor den dag komen, zou wellicht nutteloos werk zijn. Misschien is over die wenschen reeds breedvoerig van gedachten gewisseld tusschen de Commisie en den Minister. De belanghebbenden moeten nu maar afwachten tot het verslag der Comissie ver schijnt. Dat verslag zal niet a'leen de mededee- ling bevatten van de uitkomsten van het onderzoek der Commissie, maar ook van het overleg, dat zij met den Minister pleegde. Het houdt dus in, wat anders staat in Voor loopig verslag en Memorie van antwoord. En als dat verslag gepubliceerd wordt, dan zal ook meteen wel de dag van aanvang der beraadslaging over het ontwerp worden vastgesteld, welke naar verluidt al zeer spoedig zal plaats hebben waarschijn lijk reeds twee weken later. In dien tusschentijd moeten belanghebben den de stukken bestudeeren en, als zij zulks mochten wenschen, een verzoekschrift indie nen. Die tijd is daartoe echter al te kort. Feitelijk wordt aldus den belangstellenden buiten de Tweede Kamer de gelegenheid benomen, alsnog met volledige kennis van zaken hun meening te zeggen. De Staten-Generaal vertegenwoordigen het geheele volk. Maar het is zeker niet de bedoeling, dat het volk buiten de mogelijk heid wordt gesteld, zijn vertegenwoordiging mede te deelen, hoe het denkt over aan hangige wetsontwerpen. Vooral niet, wanneer het wetten betreft die zóo in het leven van de burgers ingrijpen, als de betreffende wet ten zullen doen. Aldus «De Risico-bank», het orgaan der Centrale werkgevers risico-bank te Amster dam. Prof. dr. H. A. van Bakel, hoogleeraar aan het Evang. Luthersch seminarium te Amsterdam, hoopt aanstaanden Zondagoch tend voor te gaan bij de godsdienstoefening in de Luthersche kerk, hier. Zoo beslist mogelijk verklaart het maand blad «De Oud-Katholiek* dat de Oud-Katho lieke geestelijkheid hoegenaamd geen refe rendum of volksstemming heeft uitgeschreven over de vraag of de geloovigen vóór of tegen de afschaffing van het ccelibaat der geeste lijken zijn, zooals door enkele bladen werd bericht. Een jaar of tien geleden zwom de zelfde Aprilvisch door een deel der pers. De Staats commissie voor de Grondwets herziening is Maandag, na vaststelling van haar rapport, uiteengegaan en zal niet meer bijeenkomen, tenzij de afzonderlijke nota's van haar leden, die binnen den daarvoor bepaalden termijn van hun bevoegdheid tot het doen blijker. van een afwijkende meening gebruik maken, tot een nadere samenroeping van de commissie aanleiding mochten geven. Het verslag is van grooten omvang.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1912 | | pagina 1