Dinsdag 18 Juni 1912.
Rona
Cacao
Van Houten's
No. 8121.
61e Jaargang.
kosteloos.
De beste voor den prijs
Uitgave van do Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff"
HOOFDREDACTEUR
P. J. FHESERZKS.
AMERSFOORT.
Verschijnt DinsdagDonderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f 1.
franco per postƒ1.15. Advertentién 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent Reclames 15 regels /"1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU:
SORTZGa&CBT 9.
Postbus 9.
19.
Wie zich mot ingang
van 1 Juli doet in-
schrijven als aboniié,
ontvangt de tot dien
datum verschijnende
nummers
Het Werklieden-reglement.
De concept-verordening, regelende den
rechtstoestand der werklieden, in dienst van
de Gemeente Amersfoort, welke 13 Juni aan
de leden van den Gemeenteraad en Zater
dagmiddag aan de plaatselijke bladen ver
zonden werd, bevat in Hoofdstuk I (artt. 1 —3)
de algemeen e voorwaarden en bepalin
gen, waarop werklieden in dienst van de
Gemeente worden genomen, waaronder zij
in dien dienst werkzaam zijn, en waarop hun
dienstbetrekking een eindencemt.jBijzondere
voorschriften, voor eiken tak van dienst af
zonderlijk, welke niet in strijd mogen zijn
met deze verordening, worden door Burge
meester en Wethouders vastgesteld, nadat
dezen het advies der betrokken Commissie
van bijstand hebben ingewonnen.
Personen beneden 21 jaar worden voor de
toepassing van dit reglement niet beschouwd
als werklieden. De Raad zal vaststellen welke
personen of categorieën worden beschouwd
als werklieden.
Onder »nacht« wordt verstaan de tijd van
10 uur 's avonds tot 6 uur ochtends, terwijl
de nacht wordt gerekend te behooren bij
den dag, die er op volgt.
Ten aanzien van werklieden, wier loon niet
bij het uur is vastgesteld, wordt verstaan
onder uurloon c het zestigste deel van het
gewone weekloon.
Hoofdstuk II (artt. 410) regelt de ver- i
deeling der werklieden inwerklieden op
proef, vaste werklieden, en losse werklieden.
De eersten zijn zij, die zijn aangesteld voor
een proeftijd, met het vooruitzicht om, bij
gebleken geschiktheid en bekwaamheid, na
afloop van dien tijd te worden aangesteld
tot vast werkman. Vaste werklieden zijn zij,
die blijkens een vaste aanstelling in Gemeen
tedienst behooren tot een kader, dat geacht
wordt voor de werkzaamheden van den tak
van dienst voortdurend noodig te zijn. Losse
werklieden zijn tijdelijk in dienst om te voor
zien in een tijdelijk tekort aan arbeidskrach
ten.
Om tot werkman op proef te worden aan
gesteld, moet men 2* jaar en mag men niet
ouder dan 30 jaar zijn. Bovendien moet men
door een Gemeente-arts lichamelijk geschikt
zijn bevonden en Lager onderwijs hebben
genoten.
Om tot vast werkman te kunnen worden
aangesteld, moet men
a. gedurende ten minste de onmiddellijk
aan de aanstelling voorafgegane 52 weken
als werkman op proef in dienst der Gemeente
werkzaam zijn geweest;
b. gedurende dien proeftijd geen aan
leiding tot aanmerkingen op gedrag, en
blijken van genoegzame bekwaamheid heb
ben gegeven-
c. op het tijdstip der aanstelling den
vollen leeftijd van 22 jaar bereikt en dien
van 32 jaar niet overschreden hebben
d. geneeskundig onderzocht zijn door een
daartoe aangewezen Gemeente-arts en licha-
.melijk geschikt zijn bevonden voor de op te
dragen werkzaamheden.
B. en W. zijn bevoegd, af te wijken van
den onder a gestelden eisch.
Een vast werkman wordt aangesteld op
een aanbeveling van het hoofd van den be
trokken tak van dienst door B. en W., ge
hoord de Commissie van bijstand.
Een los werkman wordt aangesteld door
het hoofd van den betrokken tak van dienst
in overleg met den Burgemeester.
Een los werkman mag niet langer dan 35
weken in een kalenderjaar in Gemeentedienst
zijn.
In buitengewone gevallen kunnen B. en
W. besluiten, een los werkman langer in
dienst te houden.
Hiervan wordt, met opgave van redenen,
mcdedeeling gedaan aan den Raad.
I11 geen geval mag een los werkman lan
ger dan 2 jaar achtereen in dienst gehouden
worden.
Hoofdstuk III (artt. 11 16) regelt de al-
gemeene rechten en verplichtingen van den
werkman.
De werkman is verplicht, zijn woonplaats
en werkelijk verblijf binnen de Gemeente te
hebben.
B. en W. kunnen in buitengewone ge
vallen tijdelijk ontheffing verleenen van
deze verplichting.
Hij is verplicht, ook werkzaamheden in
andere takken van dienst te verrichten, wan
neer deze hem door B. en W. worden
opgedragen. Ook in dat geval is hij verplicht,
alle voorschriften van dien tak van dienst
zorgvuldig na te leven.
Hij is verplicht, de bevelen van hen, die
boven hem gesteld zijn, op te volgen.
Hij is verplicht, op den tijd, bepaald door
de bijzondere voorschriften voor den tak van
dienst, waarbij hij werkzaam gesteld is, op
zijn werk aanwezig te zijn en aldaar tot het
einde van den werktijd te vertoeven.
In geval hij verhinderd is, zijn werkzaam-
heden te verrichten, geeft hij hiervan onver-
wijld, met opgave van redenen, schriftelijk
kennis aan het hoofd van den betrokken tak
van dienst.
De werkman is verplicht, de hem opgedra
gen werkzaamheden ijverig, nauwgezet en I
ordelijk uit te voeren.
Hij is verplicht, zich jegens zijn meerde-
ren en het publiek op betamelijke wijze te
gedragen en zich verdraagzaam en hulpvaar
dig jegens zijn medewerklieden te betoonen.
Hij is verplicht, zich gedurende de arbeids
tijden van het gebruik van sterkedrank te
onthouden en buiten die tijden geen mis
bruik van sterkedrank te maken.
Den werkman wordt het voor zijn werk
benoodigde gereedschap ten gebruike ver
strekt. Zoowel voor dit gereedschap als voor
de zaken, die door hem bewerkt worden of
die aan zijn zorg zijn toevertrouwd, is hij
aansprakelijkwordt daaraan schade berok
ken, of gaat daarvan iets verloren en is
die schade of dat verlies naar het oordeel
van het hoofd van den betrokken tak van
dienst te wijten aan onachtzaamheid, ruw
heid of nalatigheid van den werkman, dan is
deze verplicht het bedrag dier schade of van
dat verlies te vergoeden, welk bedrag wordt
bepaald door het hoofd van den betrokken
tak van dienst.
De schadevergoeding wordt gekort op het
loon, met dien verstande, dat per week niet
meer dan een twintigste van het loon mag
worden ingehoudenbedraagt de schade
meer, dan wordt dit op het loon der vol
gende week of weken gekort.
Binnen 2 maal 24 uur nadat door het hoofd
van den betrokken tak van dienst aan den
werkman de verplichting tot, en het bedrag
van de schadevergoeding schriftelijk is mede
gedeeld, kan de werkman in beroep komen
bij een scheidsgerecht. Hij maakt dezen
wensch kenbaar op de wijze als in art. 38
voor het beroep van straffen is vermeld.
B. en W. zijn bevoegd, geheele of gedeelte
lijke kwijtschelding van de betaling van
schadevergoeding te verleenen.
De vaste werklieden en de werklieden op
proef verrichten, zonder vergunning van B.
en W., geen loontrekkenden arbeid voor
anderen en oefenen geen nevenbedrijf uit.
Hoofdstuk IV (artt. 17—31) regelt de
bijzondere rechten en verplichtingen der
werklieden.
Voor alle werklieden bedraagt de arbeids
tijd ten hoogste 66 uur per week en ten
den toets der vergelijking
met andere goedkoope
merken doorstaan.
Inderdaad is het
1 Kg. 1.50 |M Kg. f 0.42*
0.80 |mq.. -0.18.
hoogste 11 uur per dag, met dien verstande
echter, dat de werktijd, over het jaar be
rekend, niet meer mag bedragen dan ge
middeld 6o uur per week.
Tusschen twee dagelijksche werktijden
hebben de werklieden recht op een rusttijd
van ten minste 10 achtereenvolgende uren.
Werklieden, die voor afwisselenden dag en
nachtdienst zijn aangesteld, hebben eens per
week recht op een rusttijd van minstens 20
achtereenvolgende uren, onder welke uren
een gedeelte van den Zondag begrepen is.
Alle andere werklieden hebben eens per
week recht op een rusttijd van 30 achter
eenvolgende uren, onder welke uren de Zon
dag begrepen is.
De in alinea 4 genoemde werklieden heb
ben-op feestdagen vrij met behoud van loon.
Indien het belang van den dienst zulks
medebrengt, kunnen B. en W. bij rooster
bepalen, dat op Zon- en feestdagen bepaalde
werklieden of bepaalde categorieën van
werklieden werkzaamheden zullen verrichten.
In buitengewone omstandigheden kan het
hoofd van den betrokken tak van dienst af
wijken van den werkrooster; hij geeft daar
van onverwijld kennis aan B. en W.
Werklieden, die voor afwisselenden dag
en nachtdienst zijn aangesteld en gedurende
een jaar onafgebroken in Gemeentedienst
zijn geweest, hebben recht op een verlof
van 10 werktijden met behoud van loon.
Alle andere werklieden, die gedurende een
jaar onafgebroken in Gemeentedienst zijn
geweest, hebben recht op een verlof van 6
werkdagen met behoud van loon.
Behalve in geval van plotselinge onge
steldheid of ongeval van den werkman wordt
in de hieronder vermelde gevallen door het
hoofd van dien tak van dienst ook buiten
gewoon verlof met behoud van loon verleend
a. bij overlijden en begraven van echt-
genoote en eigen inwonende kinderen, van
den dag van het overlijden tot en met dien
der begrafenis;
b. bij overlijden en begraven van aange
huwde of onder zijn voogdij staande kinderen,
van ouders, groot-, schoon- of stiefouders,
mits deze personen bij den werkman inwonen,
of hij bij hen inwoont, voor den tijd van
twee dagen
c. bij huwelijk van den werkman, van
een zijner kinderen, stiefkinderen of kinderen
onder zijn voogdij staande, yoor den tijd van
éen dag;
d. bij begraven van een der onder a en
b genoemde personen, indien zij niet bij den
werkman inwonen of hij niet bij hen in
woont, voor den tijd van éen dag
e. bij de geboorte van een kind voor den
tijd van éen dag;
f. bij ondertrouw van den werkman, voor
den tijd van een halven dag
g. bij ernstige ziekte der personen, onder
a en b genoemd, tegen overlegging van een
doktersbewijs, voor den daartoe benoodigden
tijd
h. bij het maken van inspectie voor de
nationale militie of de landweer, voor den
daartoe benoodigden tijd
i. bij voldoening aan eenige burgerlijke
verplichting of oproeping voor den rechter
of eenig ander openbaar ambtenaar, voor
den daartoe benoodigden tijd
j. bij begraven van een eigen of aange-
huwden broeder of zuster, voor den daartoe
benoodigden tijd.
Artikel 22 bepaalt, dat den werkman, die
ter vervulling van zijn militie- of landweer-
plicht wordt opgeroepen, geurende den daar
voor vastgestelden tijd verlof wordt verleend
met inhouding van loon.
De werkman, die daartoe in de termen
valt, is alsdan verplicht te bevorderen, dat
door de daartoe bevoegde personen het ver
zoek om vergoeding uit 's Rijks kas wordt
ingediend.
Bij toekenning van dusdanige vergoeding
wordt aan dengene, aan wien de vergoeding
wordt toegekend, daarenboven een zoodanige
toelage uit de Gemeentekas gegeven, dat
vergoeding en toelage samen ten hoogste
85 pCt. van het loon van den werkman be
dragen.
Het art. bevat nog eenige bepalingen
waarbij al dan niet toelage zal worden ver
leend.
Indien de werkman, ingevolge daartoe
bekomen opdracht, op een werkdag arbeid
verricht buiten den arbeidstijd, op den roos
ter bepaald, wordt hem daarvoor toegekend
voor het eerste uur en het tweede uur 10
pCt., voor het derde en vierde uur 30 pCt.
en voor de verdere uren 50 pCt. boven het
uurloon, welk uurloon berekend wordt op
wijze, in art. 3 vermeld.
Indien de werkman ingevolge daartoe be
komen opdracht op een Zon- of feestdag
arbeid verricht buiten den arbeidstijd op den
rooster bepaald, wordt hem daarvoor toege
kend 100 pCt. boven het uurloon, welk uur
loon berekend wordt op de wijze, in art. 3
vermeld.
Indien de werkman, ingevolge daartoe be
komen opdracht, des nachts arbeid verricht
buiten den arbeidstijd op den rooster pe-
paald, wordt hem daartoe toegekend 50 pCt.
boven het uurloon, berekend op de wijze, in
artikel 3 vermeld. Voor arbeid verricht in
den nacht, behoorende bij een Zon- of feest
dag, wordt voor het in deze alinea omschre
ven werk 100 pCt. boven het uurloon, bere
kend op de wijze, in artikel 3 vermeld, toe
gekend.
De in de voorgaande alinea's toegekende
verhoogingen worden niet uitgekeerd indien
een werkman de in die alinea's genoemde
werkzaamheden verricht ter vervanging van
een zijner medewerklieden, die tot het ver
richten van het werk overeenkomstig den
rooster verplicht zou zijn, doch die dit werk
niet verricht tengevolge van afwezigheid.
In dit geval ontvangt de werkman een
loon, gelijk aan het minimum-loon, vastge
steld voor de betrekking van den werkman,
in wiens plaats hij werkzaam is, tenzij het
loon, dat de werkman zelf gewoonlijk ver
dient, hooger is, in welk geval hij dit hoo-
gere loon ontvangt.
Bij verzuim wordt het loon over den tijd,
waarin de werkman arbeid had moeten ver
richten, niet uitbetaald, onverminderd de
straf, die hem bovendien krachtens artikel
34 kan worden opgelegd.
Indien voor het verzuim gegronde reden
bestaat, en het plotseling ontstaan dier reden
het vragen van verlof onmogelijk maakte,
wordt het gewone loon uitbetaald.
Als gegronde redenen kunnen, behalve