NIEUW PROGRAMMA.
ALGEMEENE
BLOOKER'S DAALDERS CACAO
DE HUISHOUDGIDS
Alléén
SINGER
SINGER-MAATSCHAPPIJ,
Stoomwasscherij W. G. BURGER,
SlïSIILAiïII®.
Feuilleton.
Besluiteloos.
▼ETTER
Bioscoop „de Arend".
van
Maatschappi)
Levensverzekering
en Lijfrente -
TE AMSTERDAM. DAMRAK 74.
Directeuren
E. W. SCOTT, J. F. L. BLANKENBERG en Mr. J. VAN SCHEVICHAVEN.
Verzekerd Kapitaal ruim168.15O.0OO,
Verzekerde Rente 3.I5O.0OO,-.
Reserven 57.200.000,—
Tot 31 December ioto aan verzekerden
of rechthebbenden betaald 53.800.000,—
Billijke premiën. - ïrijgtrigf voorwarden. - Pr«»p«rtus »p aairrage rerlrijglaar.
HOOp!"PADAMVvANN8*CHELTEi*A. NIc. Maee.treet 51, AMSTERDAM.
Inspecteur voor Utrecht: ,„DcruT
H. THIEREN8, WeerdBlnaet O.Z. 65blS, UTRECHT.
Credlot - voreoaiglae
Correspondentschap te Amersfoort.
mr. H. J. M. vau den BEROH
WILHELMIMASTRAAT 5.
te Amsterdam.
Zij stelt zich ten doel
het verleenen van Credieten onder per
soonlijke of zakelijke zekerheid of in-blanco
het incasseeren van handelspapier
het ontvangen van geiden a déposito
rekening-courant.
U koopt geen uitgeknepen citroen, doch ver
moedelijk wel eens ^acao die zóó sterk ontvet is,
dat de waarde gelijk te stellen is met die van een
citroen waaruit het sap geperst is.
Als u weer cacao koopt, denk aan de citroen;
u zult dan zeker een bus
nemen en beslist geen poeder dat men u los in een
zakje voorweegt; daaronder vooral schuilt het kwaad.
Gouden Medaille, Gent 1908.
Onder redactie van mejuffrouw N. CARIOT, Leerares in Koken en Voedingsleer
te ZWOLLE.
Dit tijdschrift verschijnt eiken Zaterdag.
Proefnummers gratis en franco verkrijgbaar bij iederen Boekhandelaar en
aan het bureau van de »DE HUISHOUDGIDS*
Burgstraat 65, UTRECHT.
s
Onze machines behoeve
geen aanprijzing
in winkels met DIT uit
hangbord zijn de
Naaimachines
verkrijgbaar.
Amersfoort, Westsingel 49 hoek Varkensmarkt.
Wij verzoeken slechts
er op te letten, dat ze
aan het j ui s to adres
gekocht worden.
Sé ZEIST. *s
AMERIKAANSCH SYSTEEM.
Wassehen geheel opgemaakt of droog toegeslagen.
GOEDE BEHANDELING. BILLIJKE PRIJZEN.
Goederen worden te Amersfoort 's Woensdags franco gehaald en gebracht.
PROSPECTUS wordt op aanvrage gratis toegezonden.
De ondergeteekonden, vormende het Sub
comité voor Amersfoort der Vereeniging
>Reisbelasting«, veroorloven zich de vrijheid
allen die op reis gaan hierbij dringend te
verzoeken eene kleine gift af te zonderen
voor hen. die om gezondheidsredenen naar
buiten moeten en niet kunnen gaan door
gebrek aan de noodige middelen.
Vragen wij allereerst steun aan hen die
reisplannen hebben, ook van de niet-reizenden
zal elke gift dankbaar worden aanvaard door
Mej. D. A. SlDDRÉ,
Muurhuizen 99.
Mevr. Groneman—Doornbos,
Utrechtscheweg 10.
Mevr. Ruysch Lehman de Lehns-
ket.d—Van Lanschot Hubrecht,
Soesterweg 1.
Mevr. Knoppers—Van Eijbergen,
Weverssingel 7.
Mevr. Roessingh—Ten Cate,
Wuytierslaan 4.
18.)
„Dien herfst, vervolgde Brodenberg, zou de
beslissing vallen. Ik had oom X&ver in ver
trouwen genomen en deze begon reeds plannen
voor de toekomst te maken. Daar kwam tege
lijk bijna met het bericht van de komst van oom
Biirger, een brief van Egon, die met hem in
het zelfde garnizoen lag. Hij was een oude
schoolvriend van mij en zou mij komen be
zoeken.
„Ze kwamen tegelijk aan en reeds in de
eerste minuut wi9t ik, dat hij en Lilli het eens
waren."
Brodenberg zweeg.
In de kamer was het donker gewor
den. Hel had opgehouden te regenen, maar de
wind scheen in storm veranderd te zijn.
De iDgenieur tastte op de tafel rond en stak
een Inciter aan, maar zijn vriend verzocht
„Geen licht, Otto" en toen het kleine vlam
metje weer uitgeblazen was, zette hij zijn treu
rig verhaal voort.
„Je zult begrijpen, Pfïildner, dat ik van Egon
Kesselt zeer ongaarne iet» anders dan goeds
zeg; maar toch kan ik het niet voor mij hou
den, dat zijn verbintenis met Lilli mij voor
beiden een ong'eluk scheen. Niet omdat beiden
onvermogend waren, want Oom Xaver zou wel
hebben geholpen. Óok kon ik my zeer goed
begrijpeD, dat Lilli zich tot hem voelde aange
trokken hij bad een knap uiterlijk, was gees-
Distill. Wijnen. Likeuren.
Lieve Yrouwe-kerkhof, AMERSFOORT.
Vanaf Woensdag 19 Juni
UgK" Als Attractie-nummer
het historische drama
MARIA STUART,
De Lijdensweg een or Koningin.
Italiaansche Cavallerie,
tijdens de laatste manoeuvres.
tig en daarbij van een kinderlijke goedhartig
heid; maar hij had in zijn heele leven steeds
leiding noodig gehad en was dikwijls genoeg
gestruikeld ik bad bewijzen daarvoor. Lilli
echter had juist een man met een vast karak
ter noodig.
„Zij waren op den tweeden dag van hun aan
wezigheid op Eiberode verloofdik had mij ia
het voldongen feit te schikken. Ik wilde op reis
gaan, maar oom Xaver hield mij terug; hij
wilde mij bewaren voor de treurige rol van den
versmade. Ik bleef, maar het stormde in mijn
binnenste, hoezeer ik mij ook bedwong. Een zeer
onaangenaam gezelschap was ik; mijn tegen
woordige zelfbeheeraching is de vrucht van veel
lijden.
„Op dien rampzaligen avond kreeg ik verschil
van meening met Egon, hetgeen door mijn
heftigheid in een scherpen woordenstrijd ein
digde. Lilli had zich erin gemengd; dat had mij
nog meer geprikkeld. Harde woorden waren er
gevallen en ten slotte ging ik, na een kort af
scheid, heen. Toen had Egon in zijn goedhar
tigheid gezegd, dat hij mij ging opzoeken om
het weer goed te maken; er mocht geen nacht
over verloopen. Lachend had ze nem laten
gaan. De oude houtvester deelde hem mee,
welken weg ik had genomen en zoo was het
verschrikkelijke gebeurd.
„In dien nacht van waanzinnige wanhoop
heb ik geleerd om, wanneer ik van een zelf
moordenaar hoor, de handen te vouwen en voor
hem te bidden, dat God hem een genadig rech
ter zijn zal.
„En toch had ik er nog geen vermoeden van,
dat in die zelfde uren zich het gerucht ver
spreidde, dat ik Egon Kesselt na een heiligen
strijd had doodgeschoten, dat ik reeds tot
moordenaar was gestempeld.
„Tot een moordenaar, Pfïildner I"
„De hartstochtelijke kreet van Lilli bij het lijk
van den ongelukkige was de eerste beschuldiging
voor mij geworden. De bedienden van het slot
hadden er in het dorp over gesproken. Ook was
ik, na de daad, bij den houtvester gekomen en
had mij den moordenaar van mij., vriend ge
noemd. Of dit laatste waar ia, weet ik nóg niet;
voor onmogelijk hond ik het niet, want wio legt
op zoo'n oogenblik zijn woorden op een weeg
schaal?
„Toen ik mij 's nachts ter beschikking van
den rechter van instructie stelde, liet hij mij
natuurlijk op vrije voetenmaar den volgenden
ochtend reeds volgde mijn arrestatie. Het gerucht
bevatte ook voor hein een schijn van waarheid.
„O, dat uur, toen de grendel, die mij van de
wereld afsloot, voor het eerst achter mij werd
toegeschoven en ik uiteen bleef met mijn folte
rende gedachten
Door de duisternis van de kamer heen zag
Pfaldner hoe Brodenberg de handen voor het
gelaat Bloeg. Hij hoorde een zacht onderdrukt
steunen. Weder stak hij een lucifer aan en
maakte thans licht.
„Het is beter zoo, mijn vriend I" zei hij op
zijn rustige wijze: „Je behoeft mij het verdere
niet te vertellen. Ik herinner mij nu duidelijk
in de courant gelezen te hebben over het onge
luk, dat algemeene deelneming wekte al
werden geen namen vermeld. De aanklacht
luidde niet wegens moord en het vonnis was een
jaar vestingstraf. Hard genoeg, mijn arme vriend".
Brodenberg haalde diep en zwaar adem„Hard
genoeg, maar harder nog dan de wettelijke straf,
welke nog werd verkort, was mijn verdriet. Wat
heb ik geleden en gestreden".
„Dat kan ik begrijpen: maar je hebt het door
slaan en ie Ier, die verstandig denkt, zal over
tuigd zijn, dat er van schuld hier geen sprake
kan zijn."
„Doodslag door onvoorzichtigheid, luidde do
uitspraak van den rechter antwoordde Broden
berg op dollen toon.
Pfaldner schudde het hoofd.
„ITooger dan de wereldlijke rechter moet je
in dit geval de uitspraak van je eigen geweten
staan, Brodenberg."
„Ik heb een medemensch gedood! „Gij zult
niet doodslaan zegt het vijfde gebod."
„Het schot, dat den dood bracht, was geen
uitvloeisel van je eigen wil. Dat was geen dood
slag in den zin van liet Goddelijk gebod",
troostte Pfïildner.
Weder ziten ze geruimen tijd stom naast
elkaar. Plotseling echter stond Max Brodenberg
op. Zijn gelaat had een rustiger uitdrukking
aangenomen, maar zijn stem beefde nog, toen
hij zei t
„Nu weet je, Pfïildner, wat er tusschen Lilli
von Biirger en mij staat."
De ander boog het hoofdhij scheen een
antwoord op de lippen te hebbenmaar Max
hief de band op.
„Je weet nu, dat Lilli mij baat en je zult dat
kunnen begrijpen... maar ik... ik heb haar
nu nog even lief als vroeger. Neen, nóg meer,
nog inniger."
En toen Pfïildner zweeg,' voegde hij er hefiig
aan toe:
„Begrijp je dat óok
Pfïildner sloeg de oogen naar htm op en zei
zacht
„Arme Max I"
(Wordt vervolgd.)