Dinsdag 25 Juni 1917. No. 8124. 61e Jaargang. kosteloos. COURANT. Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff" HOOFDREDACTEUR F. J. FREDERIKS. AMERSFOO R T. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden 1.— franco per postƒ1,15. Advertentien 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieöle- en onteigenings- advertentiön per regel 15 cent Reclames 1—5 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiün van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. BUREAU: ZORTEGRACHT 9. Postbus 9. Telefoon 19. Wie zich met ingang van 1 Juli doet in schrijven als nbonné, ontvangt de tot dien datum verschijnende nummers KENNISGEVING. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort gezien de aanschrijving van den Commissaris der Koningin in de Provincie Utrecht van 9 Mei 1912, 4e Afdeeling no 2U3/1C33, brengen ter kennis van de verlofgangers der Landweerlichting 1905, dat de wapenen, de kieedin" en uitrusting stukken en het ledergoed, zoomede de regle menten of dienstvoorschriften, aan hen bij vertrek met verlof medegegeven of later uitgereikt, inge volge het bepaalde bij het derde lid van art. 31 der Lindweerwet, door hen zullen moeten worden ingeleverd; dat die inlevering zal moeten geschieden op Donderdag 25 Juli 1912, des voormiddags te 9 uur, in het lokaal le Kazernestraat no. 5 te Amersfoort bij de Infanterie-kazerne dat zij bij de inlevering in burgerkleeding dan wel in uniformkleeding kunnen verschijnenin het laatste geval moeten zij voorzien zijn van de noodige burgerkleedingstukken om, daarin gekleed, wedër huiswaarts te keeren. Wordende voorts de aandacht van belang hebbenden op de volgende bepalingen gevestigd: n. indien een verlofganger der Landweer wegens ziekte, verblijf buitenslands of andere geldige redenen verhinderd is, persoonlijk de wapenen, de kleeding- en uitrustingstukken, het ledergoed en de reglementen en dienstvoorschrif ten in te leveren, dan is, hij, of zijn, bij onmacht zijnerzijds, zijne naastbestaanden, gehouden, er voor te zorgen, dat de inlevering door een ander geschiedt. Van de geldigheid der redenen van verhindering moet blijken uit een bewijs, afge geven c. q. gelegaliseerd, door den Burgemeester en bij de inlevering over te leggen door den persoon die namens den verlofganger lot de inlevering verschenen is; b. dat volgens art. 32 der aangevulde en gewijzigde Landweerwet strafbaar is de verlof ganger der Landweer die zonder geldige reden, do hierboven sub a genoemde voorwerpen, hetzij in hun geheel, hetzij gedeeltelijk niet inlevert, wiens wapenen, ledergoed, kleeding- ol uitrus tingstukken, reglementen of dienstvoorschriften na inlevering niet ia voldoenden staat worden bevonden of die wapenen, ledergoed, kleeding en uitrustingstukken, reglementen of dienstvoor schriften, aan een ander behoorende als de zijne inlevert. Amersfoort, 24 Juni 1912. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort. De Burgemeester, WUYTIEKS. De Secretaris, J. K. H. i)K BEAUFORT, loco-Secr. De vleeschkeuring. Kapitein-intendant YV. Jansen, die zoowel uit hoofde van zijn ambt als door het ge- ruimen tijd bijwonen van cursussen aan het abattoir te Amsterdam meer dan menig ander kijk heeft op deze dingen, heeft on langs weder de aandacht gevestigd op de vleeschkeuring te Amersfoort. Laat ons herinneren, dat zij geschiedt on der de «Verordening op de keuring en de verkoop van vee, vleesch en spek» van 26 October 1858. En dat zij thans plaats heeft door den heer W. van Haselen, Rijks-veearts, die 24 April 1905 werd benoemd tot Gcmeente- veearts en tot keurmeester van vee en vleesch, en door den heer J. J. Vermeij, die 1 September 1904 tot onder-keur meester werd benoèmd. Laat ons tevens hieraan toevoegen, dat de keuring, »voorzooveel de bestaande verorde ning zulks toelaat, nauwgezet geschiedt», zoowel van ter keuring aangeboden dieren, als op ongeregelde tijden in slachterijen, vilderijen en winkels waar vleesch waren worden verkocht, op ie weekmarkt en op de Zaterdagavondmarkt. De steller van de hier aangehaalde woor den, welke sedert 1906 in bijna elk van zijn verslagen aan Burgemeester en Wethouders voorkomen, de heer W. van Haselen, is er wel het best van allen van overtuigd, dat de vleeschkeuring hier zeer veel te wenschen laat. Hij en zijn assistent mogen, behalve de keuringen bij de bona-fide slagers en winkeliers, eenige keuringen verrichten bij noodslachting en van ingevoerd vleesch, doch alléén voorzoover zij in kennis worden gesteld van zulk een noodslachting of van den invoer. In zijn eerste verslag, opgenomen in het Gemeente-verslag over 1906, schrijft hij dan ookEep hoogst enkele maal wordt van elders ingevoerd vleesch ter keuring aan geboden in de meeste gevallen komt zulk een invoer ons zijdelings ter oore, v^n politiewege of anderszinsbij aankomst ter keuring is het vleesch dan meestal reeds verdwenen. Wel zeer teekenend volgt op die ver zuchting Afgekeurd werd een aantal longen, levers en darmen, aangetast door tubercu lose, distomalbse, cystircercose of strongylose De keurings-verordening, wier gouden feest we in 1908 in herinnering brachten, is inderdaad niet zoo slechtdoch nu de stad aan alle zijden open is en er poorten noch poorthuisjes meer bestaan en das van alle kanten vleesch en vet kan worden ingevoerd, kan er de hand niet meer aan gehouden. Het is een toeval als de politie, door de lucht die het vrachtje verspreidt, onder groenten of gras of zakken aardappelen een lading verdacht vleesch aanhoudt. In het laatste tot dusver verschenen ver slag. dat o"er 1910, heet het: Aangaande de vieeschk uiring zij vermeld, dat telken jare blijkt, dat herziening der verouderde verordening dringend noodig is. En daarop volgtEen rapport met concept verordening. regelende de keuring van vee, vleesch en visch werd, op verzoek van Burgemeester en Wethouders, reeds enkele maanden geleden door mij aan dat college ingediend. Het Dagelijksch Bestuur der Gemeente heeft reeds meermalen getracht, de keurings verordening te herzien, laatstelijk in 1904, toen het een wijzigings-verordening indiende bij den Raad, welke haar zelfs in de afdee- ling'en behandelde. Afdrukken van dat ontwerp; werden ter beschikking gesteld van de belanghebbenden, die zich. tot den Raad wendden met verzoek om eenige in hun oog het bedrijf bezwarende bepalingen te willen herzien. Op uitnoodiging van de Gezondheids-com missie besprak 26 April 1904 de heer Qnadekker, directeur van het gemeentelijk slachthuis te Nijmegen, in >De Arend» hier de bij den Raad ingediende ontwerp-veror- dening op het slachten van vee, alsmede op het invoeren, vervoeren, keuren en verkoopen van vee en vleesch. Die bespreking werd gehouden voor het college van Burgemeester en Wethouders, alle Raadsleden, de Gezondheids-commissie, bijna alle medici uit Amersfoort en zijn on middellijke omgeving, burger en militaire vétérinaire artsen en tal van slagers en vee handelaars. De wel zeer deskundige spreker deed bovenal uitkomen, dat het groote gevaar schuilt in de noodslachtingen en het van elders aangevoerde vleesch, en dat de goede slagers, van welke geen enkele is gekant tegen keu ring, de dupe worden van gewetenlooze zoogenaamde vakgenooten, terwijl de schade, welke kan ontstaan uit afkeuring, kan wor den gedekt door onderlinge verzekering. Ook wees spr. er op, dat vele ziekten zelfs door hoogst bekwame slagers niet te onderkennen zijn en dat het zelfs veel voorkomt, dat heslist slecht vleesch er in ieder opzicht prachtig uitziet, zoowel wat kleur als hard heid betreft. Daarom is het noodzakelijk, dat de keuring geschiedt door een deskundige een dubbele keuring levend én geslacht de laatste in een daartoe volkomen goed ingericht lokaal. De bezwaren der slagers, welke ook in de afdeelingen van den Raad weerklank hadden gevonden, werden deels op zeer po pulaire wijze weerlegd deels werd daaraan te gemoet-gekomen zonder aan de hoofd beginselen van het plan te kort te doen. Burgemeester en Wethouders, gebruik makende van de gegeven wenken, brachten bij nota van 27 Juni 1904 eenige wijzigingen in het ontwerp aan en gaven in overweging, de verordening in werking te doen treden op 1 Januari 1905. Bij de openbare behandeling van het ont werp, in de Raadsvergadering van 30 Augustus 1904, werd evenwel het voorstel terug genomen wegens de groote waarschijn lijkheid van het spoedig tot stand komen eener Rijks-keuring van vee en vleesch, waarbij het oprichten van een Openbaar slachthuis verplichtend zou worden gesteld voor Gemeenten boren 10 000 inwoners Doch de Gezondheids-commissie, die zóo na was geweest aan het bereiken van het doel, dat zij al zóo veel jaren achtereen had nagestreefd, liet het er niet bij. Teekenend is wel het volgende, aan het officieele verslag van de Gezondheids-com missie over 1904 ontleend. Onze commissie ontving van die te Baarn een schrijven van 5 April (1904) volgens hetwelk een koe, die 29 Maart ongeveer 24 uur na het kalven te Bunschoten was gestorven door een (met name genoemden) slager te Amersfoort was gekocht. De com missie te Baarn vestigde daarop de aandacht omdat het meermalen voorkomt, dat der gelijk vee uit Gemeenten, onder haar gebied' ressorteerend, wordt opgekocht, waarbij dan genoemde slager is betrokken». Burgemeester en Wethouders van Amers foort, van dit >tronwens algemeen bekend feit» door ons in kennis gesteld, antwoordden ons bij schrijven van 22 April (1909) no. 4670, dat bij de betrokken autoriteiten omtrent den invoer van gestorven vee niets bekend is (Het uitroepteeken staat in het verslag). Het Gemeenteverslag over 1905 bevat niets aangaande deze materie, daar de keur meester plotseling overleed en in zijn nage laten papieren geen aanteekeningen werden gevonden. Het verslag der Gezondheids-commissie over dat jaar vermeldt Een verzoek, door ons aan Burgemeester en Wethouders gedaan, om een daartoe geschikt persoon voor Gemeente-rekening den Rijks-cursus te Rot terdam te doen volgen ten einde zoodoende te worden opgeleid voor onder-keurmeester, waardoor althans eenige verbetering in den bestaanden toestand zou worden bereikt, mocht geen instemming vinden, zoodat het verslag der vleeschkeuring kan luiden, dat sedert het vorige jaar geen verandering is gekomen. In haar verslag over 1905 schrijft de Ge zondheids-commissie Na den dood van den bejaarden keur meester werd door den Gemeenteraad de heer W. H. van Haselen, Rijks-veearts, be noemd tot Gemeente-veearts en tot keur meester van vee en vleesch, die reeds tijde lijk als zoodanig was werkzaam geweest. Hierin vond de Gezondheids-commissie aanleiding, zich tot Burgemeester en \Vet- houders te wenden en hen te wijzen op de verouderde bepalingen, vervat in de Veror dening, onder mededeeling, dat deze geen rekening meer houden met de moderne eischen en dat iedere deugdelijke controle op vleesch van elders geslacht vee wordt gemist door het ontbreken van voorschriften, welke het krachtig optreden van den keur- meeste mogelijk maken. Bovendien is noodig een keuringslokaal. Hieraan werd toegevoegd het verzoek, de verordening te herzien, of zoo moge lijk door een nieuwe te vervangen. Het antwoord van Burgemeester en Wet houders luidde: dat, met het oog op een aanstaande Rijks-keuring, zij het tijdstip onge schikt vonden om deze zaak opnieuw te rege len. Daar de commissie zich niet kon neerleg gen bij dit antwoord, richtte zij een schrijven tot den Centralen gezondheidsraad, welke haar verwees naar den Directeur-generaal van Landbouw, die antwoordde, dat in over weging was een Rijkskeuring op de export-slachterij en dat deze wellicht zou worden gevolgd door een algemeene Rijks keuring, doch dat dit geen reden mocht z*jn voor een Gemeentebestuur om een plaatse lijke regeling niet ter hand te nemen. Na deze inlichtingen werd besloten, op de zaak voorloopig niet verdér in te gaan«. eindigt de Gezondheids-commissie haar ver slag ter zake. In 1907 en 190R liet de commissie de vleeschkeuring rusten en besteedde zij al haar aandacht aan den melkverkoopin 1909 werd de oude klacht herhaald en vooral gewezen op het ontbreken van een keurings lokaal. - In de vergadering der Gezondheids-com missie van 10 Juni 1910 werd de wensche- lijkheid uitgesproken om tot Burgemeester en Wethouders het verzoek te richten, te mogen vernemen in welk stadium verkeert de herziening der Verordening op de keu ring en den verkoop van vee, vleesch en spek van 26 October 1858. B. en W. antwoordden 24 Juni 1910, dat, aangezien het nog geheel onzeker is, welk standpunt de Regeering in zake de keuring van vee, vleesch, abattoirs, enz. ten aanzien van de Gemeenten zal innemen, deze aange legenheid niet binnen c-en eersten tijd be handeld zal worden, onder herinnering, dat de betrokken Minister bij de schriftelijke behandeling van de Staatsbegrooting voor 1909 heeft meegedeeld, dat met betrekking tot de van voor binnenlandsch gebruik be stemd vleesch een voorloopig wetsontwerp is samengesteld, waarover overleg wordt gepleegd met den Minister van Binnen- landsche zaken. We zijn dus thans nog minder ver dan j vier jaar geleden toen, vlak vóór de open- bare behandeling in den Raad, het ontwerp door den Burgemeester werd terug genomen. Door de indiening van dat ontwerp is de 1 nog steeds vigeerende verordening a priori veroordeeld.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1912 | | pagina 1