Dinsdag 13
Augustus 1912.
Rona
Cacao
Van Houten s
No. 8145.
61e Jaargang.
Op reis.
Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Ainersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff"
HOOFDREDACTEUR
P. J. 7HEDERZK S.
IERS FOOR T.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f 1.
franco per postƒ1.15. Advertentien 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent Reclames 15 regels f1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent, p
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. 1 ostbus 9,
KORTEGRACRT 9.
Telefoon 19.
Aan onze abonné's die tijdeljjk elders,
binnen- dan wel buitenlands, vertoeven,
wordt op aanvrage, en niet duidely ko
opgave van adres, de courant eiken ver
schijndag tegen vergoeding van het porto
toegezonden.
Ook niet-geabonneerden kunnen op de
zelfde wijze de geregelde toezending van
de Amersfoortsche Courant" tijdens hun
uitstedigheid zich verzekeren.
Het Concept-Werklieden-
reglement.
(INGEZONDE X.)
i.
De Commissie in zake de regeling van
den rechtstoestand der werklieden, in dienst
der Gemeente Amersfoort, heeft het resultaat
van haren arbeid den Raad en we mogen
bij de inwoners onzer stad genoeg «public
spirit» veronderstellen, om er bij te voegen
der burgerij aangeboden.
In tegenstelling met allerlei Staats-com-
missies, die in opdracht hebben, ontwerpen
van wet samen te stellen, en wier arbeid
gewoonlijk voorloopig wordt bijgezet, plegen
plaatselijke commissies als de onze een
spoediger belooning van haar moeizaam
werken te zien, en mogen zij zich veelal
verheugen hare ontwerpen betrekkelijk
gesproken onmiddellijk in behandeling te
zien nemen.
Ook het concept-Werklieden-reglement
tot het onderzoek in de secties werden
deze reeds verleden week bijeengeroepen
is vermoedelijk dicht bij de openbare be
handeling.
Met het Reglement zal voor de Gemeente
Amersfoort bereikt zijn een mijlpaal op den
weg naar den socialen vrede. Het is een
verwerkelijking van de gedachte, dat in het
bedrijf patroon en arbeiders een gemeen
schap vormen. Wel wordt de band over en
weer vrijwillig gelegd, maar is die band
eenmaal gelegd, dan is er niet slechts eener-
zijds een verplichting tot het verrichten van
werk, en anderzijds de verplichting tot be
taling van loon, doch is er een gemeenschap
ontstaan, die zich uitstrekt over een belang
rijk deel van het leven van beide partijen.
Deze gedachte is de grond van en recht
vaardigt bepalingen als in het ontwerp ge
vonden worden omtrent uitkeering van loon.
tijdens ziekte, van oplossing van eventueele
conflicten langs scheidsrechterlijken weg, en
zooveel andere.
De tijden zullen veranderen, en met hen
het inzicht omtrent het recht van de arbeids
verhoudingen.
Zooals het ontwerp er ligt, voldoet het
echter in het algemeen genomen
aan het door ons geslacht in deze verkre
gen rechtsbewustzijn.
De arbeid der Commissie verdient, evenals
in het algemeen, ook in dit opzicht onze
volle waardeering. Te betreuren is het daar
om, dat al zou men zeer naief moeten
zijn om zulks geheel onverwacht te vinden
als een der belanghebbende partijen zich
uitlaat, gelijk de Afd. Amersfoort van den
Bond van Nederlandsche Gemeente-werk
lieden deed in de Memorie van toelichting
op haar adres aan den Raad betreffende het
concept-Werklieden-reglement. Genoemde
organisatie toch stelt daarin met betiekking
tot art. 13 van het concept welk artikel
den werklieden de verplichting oplegt om
ook in andere takken van dienst, dan waarin
ze zijn aangesteld werkzaamheden te ver
richten, wanneer deze hun door B. en W.
worden opgedragen den Raad verant
woordelijk voor de daaruit voort te vloeien
conflictenm. a. w. zij wettigt eventueele
conflicten reeds van te voren, zoo zij ze al
niet aanmoedigt (zie Amersfoortsche Cou-
rant* van 27 Juli 1912).
Zulk een strijdvaardige houding is, zooals
gezegd, te betreuren tegenover een ernstige i
poging om de verhoudingen, waarom het
hier gaat, naar eisch van recht te regelen, j
We komen overigens op de bepaling van i
art. 13 nog terug. Het isnl. onze bedoeling,
in de volgende regelen het concept aan een
nadere beschouwing te onderwerpen.
Meer bijzonder ligt het in het plan, uiting 1
te geven aan een meening, die bij het be- 1
studeeren van het concept op verschillende
punten ontstond in afwijking van de voor-
gestelde bepalingen.
Met het oog op het stadium, waarin de
zaak zich bevindt, zal een dergelijke behan
deling op dit tijdstip geen nadere verklaring
behoeven. 1
Een tweede beperking van den omvang j
onzer taak maken we nog dat niet
alles, waarbij verschil van opinie zich voor- 1
deed, ter sprake zal worden worden ge-
bracht, doch alleen de meer belangrijke pun
ten, of hetgeen we althans voor belangrijke
punten hielden.
We stellen ons voor, de onderwerpen te
behandelen in de volgorde van het ontwerp.
Voorop gaan twee opmerkingen van alge-
meenen aard.
Het ontwerp laat de bepaling wie werk
lieden zijn, in den zin van het Reglement,
over aan een afzonderlijke verordening. j
De motieven, hiervoor in de M. v. T. aan
gevoerd, komen mij niet steekhoudend voor.
De zekerheid of iemand al dan niet werk- j
man is, welke de M. v. T. op het oog heeft, i
is even groot als de desbetreffende bepaling j
moet worden gevonden in het Werklieden-
reglement, dan wel een afzonderlijke ver
ordening terwijl, ingeval er een nieuwe
betrekking komt, de functionarissen even- 1
tueel zonder eenig bezwaar naast de werk
lieden, die dit volgens het Reglement zijn,
kunnen worden gesteld en het desbetreffende
besluit even gemakkelijk is te nemen als I
aanvulling op het Reglement, dan als aan
vulling op een verordening volgens het
concept.
Het schijnt juist niet meer dan logisch, dat
in het Reglement wordt vastgesteld, wie 1
werklieden zijn. Daarmee eerst wordt volle j
beteekenis aan dat Reglement gegeven. Zon- j
der een dergelijke bepaling maakt men wel i
een mooie regeling, maar laat men althans
formeel in het midden voor wie de rege- j
ling eigenlijk is bestemd.
Het zal ook bij de vaststelling van het
Reglement zijn nut hebben, dat men con
creet voor oogen ziet ten aanzien van wie j
het zal werken.
Trouwens in andere steden zag men ook
het noodzakelijke in van een dergelijke
bepalinglaatstelijk nam Utrecht haar in het
Reglement op.
Mijn tweede opmerking betreft het niet-
opnemen der loonen.
Ook de loonen verschuift het ontwerp naar
een afzonderlijk Raadsbesluit.
Het Reglement bedoelt vast te stellen de
voorwaarden, waarop de Gemeente haar
werklieden in- dienst heeft.
Het meest op den voorgrond tredende
punt nu in een arbeidsovereenkomst vormt
de bepaling omtrent het loon.
Zelfs zullen, b:j het aangaan eener dienst
betrekking de onderhandelingen der partijen
allereerst hierover loopen.
Systematisch behoort dus in een Reglement
als het onderhavige de vaststelling der loo
nen thuis. En eischen van systeem worden
niet straffeloos en zonder schade voorbijge
zien.
De M. v. T. geeft als motief, of de motie
ven de voortdurende wijziging die de loon-
standaard ondergaat, en de groote nuancee
ring in de loonen voor de verschillende
werkzaamheden.
in vierkante bussen
1 Kg. 1.50|V4Kg/0.42i
*/a -0.80 k,„ -0.18
Nemen we het laatste eerst in oogen-
schouw. Met eenigszins andere woorden wil
het zeggen de vaststelling der loonen is een
te ingewikkelde zaak om die in dit Regle
ment af te doen.
Maar bij het afzonderlijke Raadsbesluit,
dat het ontwerp op het oog heeft, is de zaak
even ingewikkeld.
De moeite, die er nu aan moet worden
besteed, moet er ook dan aan worden ten
koste gelegd.
En het is toch niet te denken, dat de be
handeling der andere bepalingen van het Re
glement den Raad zoozeer zou hebben ver
moeid, dat hij aan de loonen zijn volle aan
dacht niet meer zou kunnen schenken
De M. v. T. wijst op de reeds tot stand
gekomen nieuwe loonregelingen. Voldoen
deze, dan ware de zaak des te gemakkelijker
men kan dan eenvoudig die loonregelingen,
mutatis mutandis, overnemen.
We komen aan het eerstgenoemde Motief.
Men moet daaruit als bedoeling opmaken,
dat een wijziging in de loonen gemakkelijk
moet kunnen worden aangebracht (hetwelk
dan het best bereikt zou worden als men ze
bij afzonderlijk Raadsbesluit vaststelt).
M. i. is echter herhaalde wijziging in de
loonen eer een nadeel dan een voordeel.
Behoudens bijzondere gevallen wijzigen de
levensomstandigheden niet meer zoo snel,
dat verhooging van loon (daarop komt de
wijziging natuurlijk neer) steeds weer een
eisch van billijkheid wordt.
En het is voor de rust in het bedrijf wen-
schelijk, dat partijen weten, waaraan ze zich
in de eerste tijden hebben te houden. Het
kan eenerzijds ongemotiveerde loon-acties
(met haar nadeelige gevolgen, ingeval van
mislukken) voorkomenen anderzijds staat
het Bestuur der Gemeente vrijer tegenover
loonbewegingen, doordat het den werklieden
kan wijzen op de voor langeren tijd vast ge
stelde loonen hetwelk voor de Gemeente
een waarborg te meer is, dat de loonen niet
onredelijk worden opgedreven in verhouding
tot die, welke in de vrije maatsi.happij wor
den betaald.
Hiermede zijn mijn algemeene opmerkin
gen ten einde en vangt de behandeling der
bijzondere onderwerpen aan, waarbij, zooals
bereids is meegedeeld, de orde van het ont
werp zal worden gevolgd.
Het ontwerp begint in art. en volgende
artikelen een stevigen dam te leggen tot
wering van minder gewenschte arbeidskrach
ten of, positief uitgedruktin die artikelen
wordt allerlei regeling getroffen om slechts
het puik der puiken in Gemeente-dienst te
krijgen.
Om als vast werkman te worden aange
nomen, moet men een proeftijd van minstens
een jaar hebben door gemaakt, moet men
den leeftijd van - jaar hebben bereikt en
mag men'niet oud.dan 32 jaar zijn; moet
men volgens verklaring van den Gemeente
geneesheer, kerngezond zijnen moet men,
lest best. van onbesproken zedelijk gedrag
zijn.
Op een en ander is niets aan te merken
behoudens den leeftijd, waarop men vast
werkman kan worden, en hetgeen hiermee
in onmiddellijk verband staat den leeftijd,
waarop een werkman op proef kan worden
aangesteld.
Voor het laatste moet de werkman min
stens 21 jaar zijn, en voor het eerste, zooals
gezegd, minstens 22 jaar.
Ik meen, dat in d'e maatschappij velen
(en het zijn niet de slechtsten) vóór hun 21ste
jaar een vaste positie als werkman kunnen
veroveren.
De M. v. T. zegt»aangenomen mag wor
den, dat een persoon op zijn 21e jaar over
zijn volle werkkracht beschiktwij achten
het daarom wenschelijk, met het bereiken
van dien leeftijd de gelegenheid voor hem
open te stellen, tot werkman op proef aan
gesteld te worden c.
Hoe langer in het vak, des te meer erva
ring zal de werkman hebben. En zoo zal hij
op zijn 21e meer ervaring hebben dan bijv.
op zijn 18e jaar. Zijn fysieke kracht zal ook
grooter zijn.
Maar zal het betere hier niet de vijand
van het goede worden
De flinksten zullen reeds vóór hun 21e jaar
hun weg in de maatschappij kunnen hebben
gebaand, en wachten dan natuurlijk niet op
een)open plaats bij een der Gemeente-diensten.
Neen, men sluite zich hierin meer aan bij
de vrije maatschappij, en opene de gelegen
heid, dat men bijv. op iS-jarigen leeftijd op
proef en op 19-jarigen leeftijd als vast worde
aangesteld.
Verwacht men van een werkman op dien
leeftijd nog niet een volle arbeid-praestatie,
dan worde het loon met inachtneming daar
van vastgesteld.
Art. 11 opent de gelegenheid om, hebben
zij grieven, deze ter kennis van het hoofd
van dienst te brengen. Het hoofd van dienst
houdt daartoe op geregelde tijden, en minstens
eenmaal per week, zitting, oftewel spreekuur.
Een dergelijk instituut kan mits goed
ingericht zeer nuttig werken. De fac
toren, waarmee voor het welslagen te rekenen
valt, zijn van zeer delicaten aard. Eenerzijds
moet bij de werklieden het besef en het
vertrouwen leven zoo noodig moet dit
gewekt worden dat zij met den gang
naar het spreekuur bereiken wat zij wenschen
een aan redelijke eischen voldoende behan
deling hunner grieven. Het vertrouwen dus,
dat het meer resultaat heeft dan alleen, dat
zij hun hart eens hebben gelucht. Anderzijds
zal het hoofd van dienst, de grieven aati-
hoorende, daarbij de belangen van den ge-
heelen dienst en zijn organisatie steeds voor
oogen hebben, en moeten hebben. Dit zal
hem er toe brengen, en moeten brengen, om
slechts wanneer de klachten duidelijk gefor
muleerd en goed gedocumenteerd te zijner
kennis worden gebracht, nader op de zaak
in te gaan.
Als men nu bedenkt, hoe moeilijk het
voor den niet-geschoolde is, om behoudens
zeer eenvoudige gevallen klaar te zeggen,
waar het op staat, en, waar het grieven be
treft die, waarmede wij hiermee te maken
hebben, berusten veelal op verschillende en
uiteenloopende feiten en omstandigheden
de gronden, waarop zij rusten, stuk voor
stuk aan te duiden, en uiteen te zetten, dan
ziet men het gevaar, dat de klachten dik
wijls niet tot hun recht zullen komen.
Nog eensmen kan en mag van het hoofd
van dienst niet verwachten, dat hij den kla
ger als het ware zal assisteeren bij het voor
brengen van zijn zaak. Is de klacht ongegrond
en hij kan dat van te voren niet weten