Buitengewone uitverkoop
I DAMES-HANDWERKEN
I Mode-magazijn Robert Levyv f
f van den geileden voorraad
tot omgëkëiu lage prijzen.
Alléén
SINGER
SINGER-MAATSCHAPPIJ,
DE HUISHOUDGIDS
WAARSCHUWING.
BLOOKER's
van af WOEM§»A(i 14 AUGUSTUS
Langstraat 40 AMERSFOORT Telefoon 103. O
Feuilleton.
Besluiteloos.
Onze machines behoeven
geen aanprijzing
in winkels met I)1T uit
hangbord zijn de
Naaimaehines
verkrijgbaar.
Amersfoort, Westsingol 49 lioek Vnrkensmnrkt.
Wij verzoeken slechts
er op te letten, dat ze
aan het juiste adres
gekocht worden.
Gouden Medaille, Gent 1908.
Onder redactie van mejuffrouw N. CARIOT. Leerarcs in Koken en Voedingsleer
te ZWOLLE.
Dit tijdschrift verschijnt eiken /.aterdag.
Proefnummers gratis en franco verkrijgbaar bij iederen Roekhandelaar en
aan het bureau van de »DE HUISHOUDGIDS®
Burgstraat 65, UTRECHT.
Er wordt tegenwoordig onder de benaming
„cacao" een product verkocht, in bussen zoowel als
los bij het gewicht, hetwelk zoo sterk ontvet is, dat
het eer de benaming van „afval" verdient dan die
van „cacao". De verhouding der voedingswaarde
van dit „afval" tot die van werkelijk goede cacao, is
dezelfde als die van uitgekookt soepvleesch tot een
sappige biefstuk.
Een ieder die geen gevaar wil loopen bedrogen
uit te komen, koope de bekende bussen
DAALDERS CACAO.
41).
Pfiildner zag spoedig, dat Lilli te Miinchen
weinig zellig verkeer had. Zij leefde geheel voor
haar studie en bezocht behalve het huis van
haar meester slechts enkele families, bij welke
Lenbach haar had geïntroduceerd. Tot die
laatsten behoorde ook een schilder van Oob-
tersche stukken, Wrist, dien Pfiildner van vroe
ger kende en die hem reeds eenige malen had uit-
noodig, hem te bezoeken. Eerst toen Pfiildner
hoorde, dat Lilli soms kwam in het huis van
„Frits den harem wachter", zooals Wrist genoemd
werd, haalde hij het verzuimde in, in de stille
hoop haar daar te ontmoeten. Hij zei erhaarechter
niets van, uit vrees, dat zij hem zou ontwijken.
Zoo kwam het, dat zy in den bekenden Moor-
schen salon van den kunstenaar onverwacht
tegenover hem stond.
De mooie, eenigszins kokette huisvrouw wilde
hen voorstellen en klapte vergenoegd in de
handen, toen Pfiildner zei: „Wij zijn oude ken
nissen, mevrouw I"
„Wel, dan heb ik het goed getroffen, dat ik
juffrouw Von Biirger heb bestemd om uw dame
aan tafel te zijn
Lilli had Pfiildner kalm en vriendschappelijk
de hand gereikt. Een oogenblik later fluisterde
hij „Ik wist, dat u hier zoudt zijn. Endelijk
moest ik u eens spreken, zonder dat ge gelegen
heid hadt, mevrouw Morand er bij te laten
komen".
Zonder hem aan Ic zien antwoordde zij
„Wat beteekent dat?"
Het was een vraag; maar zij verwachtte geen
antwoord en wendde zich dadelijk tot het overige
gezelschap.
Toen men van tafel opstond, ging de schil
der met Lilli naar zijn atelier om haar eenige
Oostersche stoffen te toonen. De overige gasten
bleven bij de vrouw des huizes. Deze zei tegen
Pfiildner„Gaat u ook niet. eens kijken in het
atelier? Daar is bepaald iets moois te zien," en
toen ze zag, dut hij aarzelde, bleef zij aandrin
gen „Ga maar gerust".
Toen Pfiildner het vertrek binnenkwam, zag
hij, dat Wrist een stuk met gouddrand door
weven stof om do schouders van Lilli drapeerde.
Zij zag er verrukkelijk uit op dat oogenblik
en de schilder riep: „Zóo zou ik u graag als
sultane schilderen I"
Zij had Pfaldner nog niet gezien, daar zij
met den rug naar da deur gekeerd stondmaar
reeds stak ook do huisvrouw bet blonde hoofd
naar binnen en riep „Frits, kom eens hier om
ons de nieuwe fotografieën te laten zien
Zoo waren dan Lilli en Pfiildner alleen. Zij
wilde voorbijgaan, maar hij hield haar meteen
sraeekend gebaar terug: „Ik moet u spreken,
Lilliik moet."
Een oogenblik zag zij hem aan met een blik,
dien hij niet goed vorklaren kon. Voor het
eerst scheen haar kalmte haar begeven te heb
ben in haar oogen flikkerde een zeldzaam
vuur, waarin tegelijk angst en vreugde lagen.
„Lilli, hoor mij aan".
En nu zei ze mat: „Wat beteekent dat?"
Het waren de zelf le woorden van zoo even
maar de toon.was geheel anders.
„Lilli, het moet eindelijk klaarheid en waar
heid tusschen ons worden
Hij kwam Dader en vatte haar hand. Slechts
een seconde liet zij die in de zijne rustentoen
trok ze haar langzaam terug, niet ontstemd,
maar alsof zij plotseling de heerschappij over
zichzelf had teruggekregen, en kalm zei ze
„Waarom Pfiildner Ik weet alles wat je mij
zeggen wilt, wat je my zeggen kunt Als jo
vroeger zoo tot mij hudt gesproken, Pfiildner
waarom zou ik het verzwijgen zou ik heel,
heel gelukkig zijn geweest; maar nu
Hij wilde haar in de redo vallen, muar zij
hief afwerend de handen op en ging met zachto
stem voort
„Je wilt mij zeggen, dat ik een andere ben
geworden in deze maanden. Zeker, dat ben ik
en dat ik het werd, heb ik niet het minste aan
jou te danken. Jij hebt me den weg gewezen en
ik zal je daarvoor eeuwig dankbaar zijn als
voor zooveel andersmoge het voor mij smart
of geluk geweest zijn I Ik ben volstrekt niet
kwaad op je. Vroeger ja! Alles trilde in mij,
toen ik voelde, dat ik versmaad werdmaar dat
is voorbij lang voorbij. Dat heeft wel de v/ijze,
waarop wij elkaar hier ontmoetten, bewezen.
Maar, Pfiildner, tusschen het toen- gebeurde en
thans ligt nog iets anders en dat andere maakt
het mij onmogelijk, je aan te hooren. Zie,
Pfiildner, ik heb je ook nu nog te lief om klein
van je te denken; maar wat ik vroeger zoo hoog
in je schatte, je beslistheid en mannelijke waar
digheid, het respect, dat ik voor je had, dat alles
is in mij gestorven. Je moogt geestig, verstandig
en flink zijn, met je hart ben je niet in het
reine. Ik weet maar al te goed, dat je neiging
voor mij slechts uiterlijk is zóo uiterlijk, dat
ik mij er bijna vernederd door moest gevoelen.
Ja, ik heb duidelyk leeren zienwat je voor
mij gevoelt, is een voorbijgaande hartstocht. Het
beste, het meer edele van je hart behoort aan
Anlje Bergholm. Spreek dat niet tegen, Pfiildner;
het is zoo."
Ze haalde diep adem, zweeg een oogenblik en
vervolgde
„Het is goed, dat ik, de vrouw, meer zelfbe-
heersching en meer achting voor mijzelf kan
toonen dan jij. Gemakkelijk viel het mij niet.
Indien ik nu de vrouw was, die je mij eens als
voorbeeld voorhield, die, naar het woord van
Goethe, haar geluk moet vinden in af hankelijk-
heid door liefde, wat zou er dan van mij gewor
den zijn Ik heb veel over dat woord nagedacht.
Mijn oordeel is niet veranderd, hoezeer ik ove
rigens ook ben veranderd. Dat woord kan goed
zijn voor anderen ik wil met respect, met volle
achting tegen mijn man opzien, maar ik wil niet
onder zijn hand, doch als gelijke in rechten,
hand aan hand met hem door het leven gaan.
Laat ons nu scheioenMaar neen, vóór wij
van elkaar gaan, om elkander nooit weer te
zien nog éen ding. Een woord nog voor al
het goede, waarvoor ik je, trots alles, steeds
dankbaar zal blijven; laat het je duidelijk wor
den, dat al je geluk in de toekomst alleen ligt
aan de zijde van het lieve meisje, dat ik, misschien
onwetend, in deze dagen een diep leed heb ge
daan. Vergeel mij, Pfiildnerzeg niet, dat het
onmogelijk is. Zooals ik overwinnen zal, zoo zal
ook jij mij vergeten en dan, Pfaldner, maak je
Antje zoo gelukkig, als zij het verdient. En nu
vaarwel."
Nu was zij het, die hom de hand reikte;
maar vóór hij die kon vatten, hoorde men eenig
loven bij de deur en de gastvrouw riep „Neen
maarIk had niet gedacht, dat er hier zooveel
te zien zou zijn! Maar kom nu beneden, want
het bier is gekomen en mijn Frits sterft van
ongeduld I"
(Wordt vervolgd.)