Zaterdag 17
Augustus 1912.
No. 8147.
61e Jaargang.
Op reis.
HE COURANT.
CJitgave van de Naamloozo Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff'1
HOOFDREDACTEUR
P. J. FBJEDEEXKS.
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden
franco per postƒ1.15. Advertentien 16 regels 60 cent; elke regel meer io cent. Bijregel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieöle- en onteigenings-
advertentiön per regel 15 cent Reclames 1—5 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiön van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU
ZOHTSGRACBT 9.
Postbus 9.
Telefoon 19.
Aan 0117,e abonné's die tijdelijk elders,
■^tbinneu- dan wel buitenlands, vertoeven,
■wordt op aanvrage, en met duidelijk®
'liopgave van adres, de courant eiken ver-
SBchgndag tegen vergoeding van het porto
toegezonden.
Ook niet-geabouneerden kunnen op de
zelfde wijze de geregelde toezending van
de „Amersfoortsche Courant" tijdens hun
uitstedigheid zich verzekeren.
Het Concept-Werklieden-
reglement.
(INGEZONDEN.)
SLOT.
Met de bepalingen over Strafbare feiten
en Straffen (artikel 33 en volgende) is be
doeld, den Werklieden een waarborg te geven
buiten en behalve dien van het voorge
stelde scheidsgerecht dat in deze geen
willekeur over hen zal heerschen.
De strafbare feiten worden verdeeld in
kleine en ernstige vergrijpen, (het ware
fraaier geweest indien als soortnaam het
woord ••vergrijpen* ware genomen en het
artikel aldus geredigeerdvergrijpen worden
verdeeld in: a kleine, b ernstige vergrijpen),
de bevoegdheid tot straffen wordt voor de
eerste aan het Hoofd van den tak van dienst,
voor de tweede aan B. en W. gegeven, en
de straffen, die kunnen worden opgelegd,
worden een voor een opgesomd.
Aan dit schoone gebouw ontbreekt echter
het fundament; althans is het fundament
niet soliede. Immers er ontbreekt in onze
artikelen een bepaling wat strafbare feiten
zijn. Wel worden er zoodanige in genoemd,
maar voor de desbetreffende opsomming staan
2 letters, en wel: o.a.
M. a. w. we weten wel, dat de genoemde
vergrijpen* vergrijpen zijn waarvoor ge
straft kan worden, maar buiten dien kring
staan we voor een ongeregelden toestand.
De poging om ten aanzien der feiten, waar
voor den werklieden straf kan worden op
gelegd, willekeur uit te sluiten, faalt hier
dus, en wordt op deze wijze de beteekenis
van de artt. 33 en volgende belangrijk ver
minderd. De M. v. T, deelt mede, dat aan
vankelijk het voornemen bestond, alle straf
bare feiten op te sommen, doch dat men
hiervan bij nadere overweging heeft afgezien,
omdat het niet wel mogelijk is, alle geval
len te overzien.
Is het onmogelijk te achten, voor deze
moeilijkheid een bevredigende oplossing te
geven
Tusschen het oorspronkelijke voornemen
van de Commissie en hetgeen het Ontwerp
geeft, staat een derde n.l. een algemeene
formuleering. (waaraan dan een enuntiatieve
opsomming, als werd voorgesteld, kan wor
den toegevoegd). De zekerheid en de duide
lijkheid, die een uitputtende opsomming geeft,
hadden we dan niet, maar we waren toch
veel verder dan nu.
Ook voor de onderschc'ding in kleine en
ernstige vergrijpen bied. hit Ontwerp geen
algemeen criterium. Met de onderscheiding
hangt samen een verschil in straffen, en de
tot straffen bevoegde autoriteit.
Wat het laatste betreft ten aanzien van
kleine vergrijpen is het hoofd van den tak
van dienst, waartoe de werkman behoort,
bevoegdten aanzien van ernstige vergrij
pen zijn B. en \7. bevoegd.
We hebben ook hier alleen houvast in de
uitdrukkelijk genoemde gevallen, en zou er
in de practijk naar een regeling van de
andere punten moeten worden gezocht. In
zake de bevoegdheid tot straffen zouden
conflicten moeilijk kunnen uitblijven.
De regeling van het Ontwerp laat ons
hier alzoo in dubbele mate onbevredigd.
Art. 37 bevat de instelling van een
Scheidsgerecht, dat, zooals art. 38 voorstelt,
in hooger beroep zal beslissen over elke
opgelegde straf, over opgelegde schadever
goedingen en over ontslag op grond van
ongeschiktheid van den werkman.
Het zal bestaan uit 4 leden, een lid-Voor
zitter en oen Secretaris met plaatsvervangers,
allen te benoemen door den Raad. De 4
leden en hun plaatsvervangers worden be
noemd voor de helft uit een voordracht
van 8 personen, opgemaakt door B. en W.,
en voor de andere helft uit een dergelijke
voordracht, opgemaakt door de vaste werk
lieden. De w ijze, waarop de door de werk
lieden in te dienen voordracht zal worden op
gemaakt, zal door B, en W. worden bepaald,
zegt al. ,5 van ons artikel nader.
B. en W, worden hier geheel vrijgelaten.
Zij zullen bijv. kunnen bepalen, dat de voor
dracht zal worden opgemaakt door de werk
lieden, individueel «temmende, of ook kun
nen zij aan de organisatie of de organisaties
der werklieden zekere bevoegdheden toe
kennen.
Een en ander behoort echter m. i. niet
aan B. en W. te worden overgelaten, maar
dient in het Reglement te worden vastge
legd, althans in hoofdtrekken. Het gaat hier
om de wijze, waarop de invloed, dien men
den werklieden in deze wil toekennen", zal
worden uitgeoefend, dat is om dien invloed
en de bevoegdheden der werklieden zelf.
Over de vergadering van het Scheidsge
recht wordt niet veel gezegd. Ook wordt
niet gesproken over een Reglement voor
die vergaderingen, en wie bevoegd is, zulk
een Reglement te maken, B. en W., de
Raad dan wel het Scheidsgerecht.
De taak en de bevoegdheden van' den
Voorzitter en den Secretaris, de wijze,
waarop en de autoriteit door wie de ver
gaderingen worden uitgeschreven, de wijze,
waarop beraadslaagd wordt en beslissingen
worden genomen, blijven om enkele pun
ten te noemen onvermeld.
Naast de hieromtrent noodzakelijke aan
vullingen is m.i. wenschelijk een wijziging
van al. 6 van art. 37. Deze alinea houdt de I
bepaling in, dat de leden van het Scheids- j
gerecht geen bezoldiging genieten hun kan
echter, indien zij dit verlangen, door den
Voorzitter voor elke zitting presentie-geld
worden toegekend.
Dat de betrekking niet wordt bezoldigd,
acht ik juist (is hier een uitdrukkelijke be
paling voor noodig?) doch tegen de toe
kenning van presentie-geld, zooals die hier
plaats vindt, zijn ernstige bezwaren in te
brengen. De toekenning toch wordt afhan
kelijk gesteld van een daartoe strekkend
verzoek der leden.
Men gevoelt nu het minderwaardige van
de positie, cue dezen daarbij zullen moeten
innemen. En het gevolg zal zijn, dat zoo
goed als nooit vergoeding voor het bijwonen
der zittingen zal worden gevraagd en ge
geven.
Acht men een vergoeding billijk, dan moet
men haar toekennen, zonder eenige verklaring
der leden, da: zij haar wenschen te ontvangen.
Wie kunnen bij het Scheidsgerecht in be
roep komen Art. 38 geeft het antwoord
de werklieden, en het Hoofd van den tak
van dienst, de laatste wat betreft de straf,
een werkman door B. en W. opgelegd.
De grond voor de instelling van een
scheidsgerecht is de behoefte van de werk
lieden aan een instituut, dat onpartijdig tus-
sihen hen en hun superieuren of B, en W.
oordeelt, wanneer zij meenen, dat hun ten
onrechte straf of schadevergoeding is opge
legd of ontslag gegeven.
Waar de gelegenheid tot hooger beroep
ook aan het Hoofd van den tak van dienst
wordt gegeven, wordt het echter een tweede
instantie voor de eene autoriteit der Gemeente
tegen een andere autoriteit.
Welk en wiens belang wordt hiermee
gediend Waar het Hoofd van den tak van
dienst meent, dat de straf door B. en W.
een werkman opgelegd, niet juist is, moet hij
dan de gelegenheid hebben zijn zienswijze
voor het Scheidsgerecht te brengen, in casu
quo te doen zegevieren In vele gevallen mag
men voor het Hoofd van een diensttak
zekere zelfstandigheid gewenscht achten
in verband ook met zijn verantwoordelijkheid.
Maar dit zóo ver uit te strekken, dat hij
zelfs in gevallen, waarin de beslissing aan
B. en W. gegeven is. tegen deze beslissing
bij een derde autoriteit in beroep kan komen.
lijkt mij onjuist. j
Trouwens, het appèl zou moeten gebaseerd j
zijn op de belangen van den dienst, en is
een college als het Scheidsgerecht, dat geheel
buiten den dienst staat, bevoegd te achten
over die belangen te oordeelen Het moet
waken tegen onrechtvaardigheid maar ook
tegen ondoelmatigheid in het opleggen van
straf, enz.?
Met eenige opmerkingen over enkele be- j
palingen omtrent het ontslag neem ik
afscheid van het Ontwerp.
Bedoelde bepalingen zijn neergelegd in
art. 41.
Het ontslag wordt eervol of niet-eervol
gegeven, aldus wordt voorgesteld, en verder
worden de gevallen, waarin het een of het
ander plaats vindt, opgesomd. Met deze op-
somming vinden we tevens (limitatief) aan-
gegeven de gevallen, waarin van de zijde
der Gemeente de dienstbetrekking kan wor- j
den beëindigd. Ze zijn: a, indien de werk-
man ontslag vraagt; b, indien er minder be-
hoefte is aan arbeidskrachten; c, indien de
werkman de noodige geschiktheid mist; d,
in geval van gebrekkigen of slechten gezond-
heidstoestand van den werkmane, bij wijze j
van straf.
Ik zou nog een geval moeten noemen n.l.
indien (om de woorden van het Ontwerp te
gebruiken) de werkman ontslag noemt. Spe
ciaal wordt dit laatste geval behandeld met
het oog op de mogelijkheid, dat de werkman
zich door ontslagneming aan straf wil onttrek
ken, of het ontslag neemt zonder inachtne
ming van den termijn voor «opzegging*
(welke termijn in art. 42 wordt vastgesteld).
Wat echter met het verleenen van ontslag
wordt bedoeld, indien de werkman het reeds
genomen heeft, is niet duidelijk. Blijkbaar is
volgens het ontwerp door ontslagneming de
dienstbetrekking geëindigd, en hebben wij als
in deze eenzijdige beëindiging der betrekking
te maken met een geval van hetgeen art.
40 noemtneerleggen van den arbeid. Voor
het geven van ontslag is dan echter geen
plaats meer.
De gevallen, waarin ontslag kan worden
gegeven, zijn limitatief opgesomd. Naast deze
opsomming dunkt mij echter een algemeene
bepaling noodzakelijk, dat ontslag kan wor
den gegeven, indien het voortzetten der
dienstbetrekking met een redelijk belang van
de Gemeente, i.e. den dienst in strijd is. Ik
denk hier bijv. aan gevallen, dat de werk
man een door den strafrechter opgelegde
vrijheidsstraf ondergaatdat zijn aanwezig
heid op het werk nadeel kan opleveren voor
gezondheid of zedelijkheid van anderen.
Men meene niet, dat ontslag als straf hier
steeds uitkomst zal verschaffen. Al dadelijk
niet steeds in geval van nadeel voor gezond
heid of zedelijkheid van anderenmaar ook
niet in geval de werkman een vrijheidsstraf
moet ondergaan. Het misdrijf, waardoor hij
zich dit op den hals haalde, behoeft niet een
vergrijp te zijn in den zin van ons Reglement
en waarvoor dus straf kan worden opgelegd.
En het zou bovendien zeer gekunsteld zijn,
eerst den werkman nog eens formeel te
straffende zaak is eenvoudiger af te doen
door rechtstreeks ontslag te geven, en dit
ontslag dus niet meer aan het vergrijp te ver
binden maar aan de straf, die de rechter
oplegde in verband met het feit. hetwelk het
vergrijp vormde.
Men stelle zich ook eens voor: tegen op
legging van straf is beroep op het Scheids
gerecht mogelijk. Wenscht men nu een
procedure bij het Scheidsgerecht naast de
procedure voor den strafrechter? En hoe,
indien het Scheidsgerecht tot een uitspraak
komt, aan die van den Strafrechtèr tegenover
gesteld
In al. 1 van art. 41 wordt bepaald, dat het
ontslag aan vaste werklieden en werklieden
op proef door B. en W. wordt gegeven, en
dat aan een los werkman door het Hoofd
van den betrokken diensttak.
Het noemen hier van de losse werklieden
kan verwarring geven.
Het artikel komt verder te spreken over
beroep op het Scheidsgerecht in verband
met het ontslag en geeft het recht tot dat
beroep, of verwijst naar artikelen, waar het
reeds is gegeven. Het kan nu den indruk
wekken, dat deze bepalingen en deze artike
len ook van toepassing zijn op de losse
werklieden. Een en ander zou echter in
strijd zijn met art. 10, volgens hetwelk dit
Reglement niet van toepassing is op losse
werklieden. Het ontslag van de losse werk
lieden behoort uit art. 41 gebracht te wor
den naar art. 10.
Of was het feit, dat de losse werklieden
hier genoemd worden, juist uitvloeisel van
de gedachte, of den wensch, dat bedoelde
bepalingen omtrent het beroep op het
Scheidsgerecht wel op hen toepasselijk zijn
Er zou over te praten zijn (om de quaestie
geheel te kunnen beoordeelen, zouden meer
gegevens ons ten dienste moeten staan) doch
dan moet de beslissing niet verscholen lig
gen in een artikel als art. 41, maar moet zij
duidelijk en uitdrukkelijk worden neergelegd
in art. 38, waar wordt vastgesteld, wie bij
het Scheidsgerecht in beroep kunnen komen.
Met het vorenstaande gaf ik uiting aan
een meening. op verschillende punten afwij
kende van de voorstellen der commissie.
Vanzelf mengde zich daarin een hoeveelheid
critiek. Waar alzoo meer critiek dan waar
deering werd vernomen, meene men echter
niet, dat de laatste ontbreekt. In den aan
vang dezer regelen gaf ik in algemeene be
woordingen reeds blijk, het concept, en den
arbeid daaraan besteed, te apprecieeren en
ik zoude ook bij de hier in het bijzonder
behandelde onderwerpen menig voortreffelijk
punt naar voren hebben kunnen brengen.
Men denke echter aan het bestek dezer
stukjes, en zal dan de in deze betrachtte
soberheid begrijpen.
Hiermede eindig ik deze regelen, die mede
bedoeld waren als een uiting van belang
stelling in de aangelegenheden van de plaats
onzer inwoning.
MR. L. STADIG.
In het tweede gedeelte van dit artikel,
geplaatst Donderdag 15 Augustus leze men:
in de 2e kolom, aden regel van boven
in plaats van wordt worde*
in de 4e kolom, 2en regel van boven in
plaats van lid 1, »lid 2*
en in de 4e kolom de 3e alinea als volgt
»De stof van het Reglement eischt op vele
punten soepele regeling; gevolg daarvan is,
dat aan B. en W. herhaaldelijk de bevoegd
heid wordt gegeven van het Reglement af
te wijken, indien de omstandigheden dit ge
wenscht maken.»
Neemt liet ter harte.
Ja, doet dat
Leest ze nog eens over, van avond of mor
gen, de achterstaande circulaire, door de ver-
eeniging «Handel en Nijverheid* hier, in
onze Gemeente en haar Omstreken ruim ver
spreid. Ze zet daarin zoo kernachtig uiteen,
wat de Handelsdagschool, die hier 1 Sep
tember geopend wordt, beoogt.
Die circulaire dan luidt
Zooals U bekend is, zal er half September
a.s. te Amersfoort een handelsdagschool
worden geopend.