Dinsdag 29 October 1912. No. 8178. 62e Jaargang. Uitgave van de Naamloozo Vennootschap „üe Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van CloefT" HOOFDREDACTEUR ff. j. rmsirihs. AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f 1. franco per post1.15. Advertentién 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officiede- en ontelgenings- advertentiën per regel 15 cent Reclames 1—5 regels /1.25. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiön van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KOZITSQRAOHT 9. Postbus 9. Telefoon 19. K R N N I S G K V I N aanmelding van miliciens vook ki j k8-pq8t du iv en j) iunst, De Burgemeester van Amersfoort vestigt ile aandacht op onderstaande bepalin- h6" fSJÏ.. 1 K?ninklijk besluit van 20 Novem ber 90;;, no. :'S, zooals deze gewijzigd werden bij de Koninklijke besluiten van 9 Februari lVMJb, no. 22, en van tl Januari 1907, 110. lt'«, belrettende den Rijks-posUluivendienst, voor zoover deze betrekking hebben opdeingelijfden bij de militie te land. MiliUeplichtigen, die voor opleiding bij den lujks postduivendienst in aanmerking wensclien te komen, moeten zich uiterlijk voor 10 No vember niet een verzoekschrift rechtstreeks wenden tot den Ghef van den ll.eneralen staf. Artikel 11. <>in lot Verzorger bij den Uijks-posUiuiveii- djenet te worden aangesteld, moet de ingelijfde bij de militie te land I. Blijken hebben gegeven van de noodige geschiktheid voor den Ibjks-postduivendienst Krachtens bet bepaalde bij Artikel 9 van de Militiewet 1901 eene verbintenis hebben aan gegaan uls Verzorger bij den Itijks-postduiven- dienst, op grond waarvan hij gehouden is tot nakoming van de verplichtingen voor hem voortvloeiende uit de toepassing van het be paalde bij dit besluit. Art. 12. l)e verbintenis, bedoeld onder 2 van hel vorig artikel geldt van het tijdstip, waarop zij wordt gesloten, lol liet tijdstip, waarop uit de Land- weer wordt ontslagen de lichting van de mili tie. waartoe de ter zake betrokken ingelijfde bij de militie behoort, waartoe hij krachtens hel derde lid van artikel 114 der Militiewet 19ot wordt geacht te behooren of waarmede hij, krachlens het tweede lid van artikel 99, jto artikel tl dier wet, wordt beschouwd te zijn in gelijfd. Art. 14. De Verzorger bij den Hijks-postduivendienst is verplicht 1. onder de wapenen te blijven totdat een doorloopend tijdvak van twaalf en een halve maand, te rekenen van af den löden Maart van het jaar, waarop zijne eerste oefening bij ie militie is aangevangen verstreken zal zijn; 2. in zijn verderen dtensttyd onder de Wa penen te komen, in het geheel voor ten hoogste twaalf weken, verdeeld over ten hoogste drie perioden op zoodanige tijdstippen, als in liet belang van den Uijks-pcmtduivendieiist wordt uoodig geacht. Art. 15. Gedurende de jaren, waarin hij niet voor oefeningen, als in bet vorig artikel bedoeld, on der de wapenen is geweest, ia de Verzorger by den Uijks-postduivendienst gehouden tot het hijwonen van het onderzoek der militieplichti- gen en laudweerplichtlgen van dé lichting, waar voor hij is ingelijfd, of wel van de lichting, waartoe hij krachtens het derde lid van artikel 114 der Militiewet 1901 wordt geacht te be hooren, dun wel van de lichting, waarmede hij, krachtens het tweede lid van artikel 99, jto artikel 1! dier wet, wordt beschouwd te zyn ingelijfd. Art. 10. De Verzorger bij den Uijks-poBtduivendienst zal worden vrijgesteld te. vau de herhalingsoefeningen, voortvoeiende uit de Militie-en l.andweerwet 2e. van de. verplichting om, ingevolge artikel 110 der Militiewet 19<>l, tol handhaving of her stel van de openbare rust en de orde or.der de wapenen te moeten blijven of te moeten komen. Art. 17. De Verzorgors van den Uijks-postduivendienst, die blijken hebben gegeven van zeer veel ijver en toewijding en van bijzondere kennis ten op zichte viin hunne verrichtingen bij «Ie uitoefe ning van dien dienst en die ook in andere op zichten daartoe in aanmerking komen, kunnen tol een getal van ten hoogste vier per jaar, worden aangesteld tot korporaal bij den Uijks- postduivendienst. Art. is. De Verzorger van den Uijks-noslduivendienst kun als zoodanig, wegens gebrek aan ijver, we gens gebleken ongeschiktheid voor den Uijks- postduivendienst of wegens gedragingen in ol buiten dienst, door Onzen Minister van Oorlog worden ontslagen. De Verzorger by den Kyks-postduivendienst wordt in het geval, in de vorige zinsnede be- doeld, ontheven van de verbintenis, door hem aangegaan overeenkomstig het gestelde onder 2e van artikel 11, waarna op hem blijven rusten de verplichtigingen, die uit de Militie- en de l.andweerwet voortvloeien. Amersfoort, 20 October 1912. De Burgemeester voornoemd. Van RANDWIJCK. Het alcoholgebruik in Nederland. Daarover publiceert mr, II, W. Methorst, Directeur van het Centraal bureau voor tie statistiek, eeltige interessante gegevens. Schrijver maakt een vergelijking tusschen het alcoholgebruik in Nederland en andere landen. Over de periode 1885 tot 1905 tvas het gebruik van alcohol, geconsumeerd door het drinken van gedistilleerd, wijn en bier. per hoofd der bevolking in Liters'. frankrijk19.70 België ia.37 Italië12,26 Zwitserland12.10 Groot-Brittanië en Ierland Denemarken Üuitschland Nederland 10.74 10.73 9 'H 5-69 En dit verbruik is in Nederland gelukkig nog steeds afnemende. In 1906 was het 3.22, in 1007 reeds 5.10 en slechts 4.83 Liter per hoofd der bevolking. In het gebruik van gedistilleerd volgen we van genoemde landen op Denemarken, maar zijn we bijna gelijk niet Duitschland, België, Frankrijk, Zwitserland en Groot- lïrittanië en Ierland, Alleen iu Italië wordt beduidend minder gedistilleerd gebruikt. Wat het wijnverbruik betreft, behooren we met Groot-Brittanië en Ierland en met Denemarken tot de niet-drinkende natiën België cn Duitschland volgen daarop, doch boven alle steken uit Zwitserland, Italië en Frankrijk, terwijl in laatstgenoemd land het wijnverbruik nog steeds stijgende is, Met bierverbrtiik is in België' verreweg het hoogst en steeds toenemenddaarop volgt Groot-Brittanië en Ierland en daarop Duitschland, terwijl Nederland nog na Frankrijk komt. Deze cijfers zijn dus voor Nederland vol strekt niet ongunstig en spreken des te meer, daar ze uit de meest vertrouwbare bron afkomstig zijn. K. S. NV. Een goed hoek. Te 's-< travenhftge is opgericht een comité, dat zich ten doel stelt de overtuiging ingang- te doen vinden, dat raadpleging van don medicus vóór het huwelijk een moreelc plicht is, welke client te worden nagekomen zoo wel in het belang der oetrokkenen zelf, als in dat hunner nakomelingen; een maatregel, welke dus der geheele maatschappij ten goede zal komen. Het comité verklaart zich unaniem tegen huwelijksverbod. Het verzoekt allen, die met het doel in stemmen, hot met raad en daad te steunen, of door inzending van een naamkaartje aan een der leden, van zijn of haar sympathie te doen blijken. Het bestaat uit: dr. S. Greidanus, hofarts te Baarn, Presidentcn J. J. Berdenis van Berlekom, arts; ds. J. A. Cramer, predikant bij de Ned. Hervormde gemeente; inr. M. I. X. Spaargaren, advocaat en procureurme vrouw Van den Steen van Ommeren—Hallo C. P. Voute, journalist; en G. J. Rolandus, Secretaris, allen te 's-Gravenhage. Wel een zeer gelukkige coïncidentie is het dezer dagen verschenen (Boek voor het Christelijk gezin*. Dit is de onder-titel van »llet huwelijk*, naar den yden druk van dr. G. Boeckh's «Z'aaZrW De volgende vergadering werd vastgesteld op 16 November, weder te Utrecht. Kn wat doet Amersfoort:- Ehefrage* bewerkt door dr. A, Dupont, geneesheer-directeur vau het idioten-gesticht fLozetioord* bij Ermeloo. Het zou inderdaad van zeer groot belang zijn dat dit werk in handen kwam van ieder waarvoor het is geschreven, met name ver loofden en gehuwden. Moge het zijn weg vinden en nut stichten. Plan 1913. De Centrale commissie voor »Plan 1913* hield te Utrecht haar 8ste vergadering, onder leiding van den Vlce-voorzitter den heer F. W. C, H. baron Van Tuyll van Seroos- kerketi. Besloten werd, aan den Minister van Fi nanciën te verzoeken eenige maatregelen te treffen tot verbetering van de douane-forma liteiten. Door de sub-commissie voor de buiten- landsche reclame werd medegedeeld, dat de artistieke reclame-plaat, bestemd voor dn buitenlandsche clubs 011 hotels, wordt ver spreid. dat de nieuwe oplage van het be kende reclame-materiaal in bewerking is. De Ned, Automobiel Club heeft de toe- zegging gedaan, een nieuwe uitgave te doen maken van de grootc reclame-plaat, gewij zigd met het oog op tie automobilisten cn deze aan zusterverenigingen in het buiten land toe te zenden. Behalve met een Dultschen en een Engol- schen schrijver is ook met een Franscnen journalist een rondreis door ons land ge maakt, tor verzameling van gegevens voor een boek over ons land cn dagblad-artikelen. De sub-commissie voor het verkeer is be zig met liet verzamelen van gegevens be treffende de vermoedelijke behoefte aan vervoermiddelen in 1913 en de sub-commis sie voor de huisvesting doet een onderzoek naar de bestaande iogeergeiegenheid in de voornaamste tentoonstcllingsphuitsen cn tracht een organisatie in het leven te roepen om de vreemdelingen zoo goed mogelijk te huisves ten. /.ij poogt hen, die daarvan hun beroep maken, tc doordringen van den plicht om te zorgen, dat de vreemdelingen in 1913 voldaan ons land verlaten, daar alleen op deze wijze het vreemdelingenverkeer ook na 1913 van dezu gchecle beweging dc goede gevolgen zal blijven ondervinden. De uitgave van het leesboekje voor de jeugd over hel voorkomend behandelen van vreemdelingen, is zoo goed als verzekerd nu de bekende schrijver, de heer M. J. Brusse. te Rotterdam, de samenstelling op zich heeft genomen. Mededeeling werd gedaan van den stand van zaken in verschillende plaatsen, waaruit bleek, dat nu reeds verklaard kan worden, dat de verschillende tentoonstellingen tezamen een zeer goed cultuurhistorisch beeld zullen geven van Nederland in 1913. Vroeger en strak». Bijna elke zaak van belang, die van in vloed is op het alledaagschc leven, zijn wij verschuldigd aan iemand, die reeds niet meer tot de levenden behoort. Weinig menschen loven lang genoeg om de vruchten van hun werk te zien en de uitwerking daarvan op liet maatschappelijk leven gade te slaan. De overwinning van de lucht, pas begon- nen, wordt nu geleid door I.llienthal, Lang ley en Wilbur Wright. Het algemeen ge bruik van de automobiel is te danken aan Daimler, Lenoir, Hancock en Gumey. De geheele reusachtige ontwikkeling van dc toegepaste electriciteit is gebouwd op de {rondslagen, die door Faraday, Gramme, <uhmkorff, Siemens en Joseph Henry zijn gelegd. Bijna altijd is het leven van den msnsch reeds ten einde, als zijn werk eerst begint te leven. Zeker zijn er uitzonderingen en wij den ken hier aan Bell, Kdison, Thomson en Diesel, doch meestal, in industrie, literatuur, staathuishoudkunde, kunst opvoeding^ in hanst alle groote zaken, zijn omwentelingen tot stand gebracht door menschen, die reeds zijn overleden, doch wier machtigen invloed wij nu gevoelen. Wetenschap is altijd den tijd vooruit, en het is de groote massa, die achteraan komt. De belangrijkheid van mechanische kracht is zóo algemeen doorgedrongen in dc iudus- triecie bedrijven, en het onvoldoende van den handenarbeid, beschouwd als middel om werk te verrichten, is zóo ten volle erkend, dat het vreemd schijnt, dat in een van de oudste krachtsuitingen - den oorlog alles steeds afhangt van de menschen. Do waarde der legers wordt steeds afgemeten naar het aantal manschappen, die zij tellen, terwijl in de industrie de waarde van een fabriek of onderneming is aangewezen door de grootste productie bij het minste aantal werklieden. Indien men bedenkt, dat tegenwoordig de eerste Staatslieden dc legors meer beschou wen als middelen ter handhaving van den vrede dan om oorlog te voeren, is het vreemd, dat in militaire kringen niet wat meer aandacht wordt geschonken aan met hoden, die in het bedrijvige leven zoo goed voldoen. Waarschijnlijk is dit tc wijten aan militair conservatisme, dat zich op een af stand houdt van den vooruitgang iu andere kringen, maar cr is geen twijfel aun,datbij botsingen in de tookomat de machine meer en meer het werk zal doen en de oude met hoden ook hierin zullen worden verlaten. Het is gewoonte, dat voetgangers zich beklagen over de manier, waarop motor rijtuigen van elk soort de wegen beheer- schen en het leven op dc straat tot een voortdurenden schrik maken. Te zelfder tijd maken de eigenaars en bestuurders dezer voertuigen bezwaar, dat de voetgangers hen voortdurend In den weg loopen on hun leven tfragen vóór dc voortsnellende automobielen en trams. En beiden vorlangen toezicht over den ander en willen oen middel om het euvel te verhelpen. Kr is een middel, cn wel oen, dat reeds lang geleden is voorgesteld en later dikwijls herhaald, n.l. de afzondering van de twee verkeersmiddelen op verschillende wegen. Elke poging om de snelheid van de auto's to beperken, beteekent ook een remming van den vooruitgang, en voortbestaan van ongemakken. Aan den anderen kant moet ook al hetgeen den voetganger kan hinderen in het vrij en veilig gebruik van den weg worden vermeden. Een volkomen oplossing van het vraagstuk bereikt men door het

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1912 | | pagina 1