Zaterdag 28
December 1912.
No. 8203.
62e Jaargang.
B IJ B L A D.
tf&ooAezif
ctcui&C&tg/ Ccuxnr
gave \an de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H.
van Cleeff"
HOOFDREDACTEUR
J- RE DB RIK 3.
AMERSFOORT.
Bij dit nummer behoort een
kennisgevingen.
INSCHRIJVING voor de MILITIE.
De Burgemeester van Amersfoort
herinnert aan de verplichting tot het doen
van aangifte ter inschrijving voor de militie
!i" a,s' van ^en' c"e daarvoor volgens
de Mihtiewet in de termen vallen en gebo
ren zijn in het jaar 1894.
Tot het doen dezer aangifte worden de
daartoe verplichte personen uitgenoodigd
zich voor zoover mogelijk ter Gemeente
secretarie aan te melden op Vrijdag en Za
terdag 3 en 4 Januari 1913, van des voor-
middags 9 tot 12 uur en van des namid
dags 1 tot 3 uur.
Bij de aangifte ter inschrijving bestaat
gelegenheid om op te geven de reden van
vrijstelling, die de in te schrijven persoon
vermoedelijk zal kunnen doen gelden.
De betrekkelijke artikelen der wet luiden
als volgt:
Art. 12.
1. Behoudens het bepaalde in art. 13
wordt voor de militie ingeschreven
1. ieder minderjarig mannelijk Nederlan
der, die op 1 Januari van het jaar volgende
op dat, waarin hij het 18de levensjaar heeft
volbracht, binnen het Rijk, in het Duitsche
Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats
heeft, of wiens vader, moeder of voogd op
genoemd tijdstip in een dier Rijken woon
plaats heeft
2. ieder meerderjarig mannelijk Neder
lander, die op genoemd tijdstip in een der
genoemde Rijken woonplaats heeft;
3. ieder mannelijk niet-Nederlander, die
op genoemd tijdstip ingezetene van het
Rijk is.
2. Voor ingezetene in den zin dezer wet
wordt gehouden
A. de minderjarige niet-Nederlander, die
binnen het Rijk woonplaats heeft:
1. indien zijn vader, moeder of voogd
binnen het Rijk woonplaats heeft en gedu
rende de voorafgaande achttien maanden in
het Rijk of in de koloniën of bezittingen
des Rijks in andere werelddeelen woonplaats
gehad heeft
2. indien hij zelf gedurende de vooraf
gaande achttien maanden in het Rijk of in
de koloniën of bezittingen des Rijks in an
dere werelddeelen woonplaats gehad heeft,
tenzij hij in den zin dezer wet een vader
of moeder heeft en deze elders dan binnen
het Rijk woonplaats heeft;
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die
binnen het Rijk woonplaats heeft en gedu
rende de voorafgaande achttien maanden in
het Rijk of in de koloniën of bezittingen
des Rijks in andere werelddeelen woonplaats
gehad heeft.
3. Voor de toepassing van het bepaalde
in het vorig lid wordt gehouden
voor minderjarig hij, die minderjarig is in
den zin der Nederlandsche wet;
voor meerderjarig hij, die meerderjarig
is in den zin der Nederlandsche wet.
Art. 13.
Voor de. militie wordt niet ingeschreven
1, de ingezetene niet-Nederlander, die
blijkt te behooren tot een Staat, waar de
Nederlanders niet aan den verplichten krijs-
dienst zijn onderworpen of waar ten aanzien
van den dienstplicht het beginsel van weder-
keerigheid is aangenomen
2 hij, die blijkt in de koloniën of bezit-
tingen des Rijks in andere wereldecleii
woonplaats te hebben, mits dit met «ij ter
zake van krijgsdienst.
Art. 14-
i. De inschrijving geschiedt
van hem, bedoeld in art. t«, eerste lid,
°"a.er«oo zijn vader, moeder of voogd bin-
erschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden tl.
anco per post ƒ1.15. Advertentlén 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel
Donnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en ontelgenlnga-
aavertentiën per regel 15 cent Reolames 1—5 regels /T.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
nij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkostcn In rekening
KORTXGRAOST 9.
Postbus 9. Telefoon 19.
^272- cecfez>
nen het Rijk woonplaats heeft, in de Ge
meente der woonplaats van vader, moeder
of voogd
b. zoo hij binnen het Rijk woonplaats
heeft, in de Gemeente zijner woonplaats, tenzij
hij in den zin dezer wet een vader, moeder
of voogd heeft en deze in eene andere Ge
meente binnen het Rijk woonplaats heeft
c. zoo zijn vader, moeder of voogd in het
Duitsche Rijk en hij niet binnen het Rijk
woonplaats heeft, in de Gemeente Amsterdam;
d. zoo zijn vader, moeder of voogd in
het Koninkrijk België en hij niet binnen het
Rijk woonplaats heeft, in de Gemeente Rot
terdam
e.. zoo hij in het Duitsche Rijk en zijn
vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk
of in het Koninkrijk België woonplaats heeft,
in de Gemeente Amsterdam
f. zoo hij in het Koninkrijk Belgie en
zijn vader, moeder of voogd niet binnen het
Rijk of in het Duitsche Rijk woonplaats
heeft, in de Gemeente Rotterdam;
x, van hem, bedoeld in art. 12, eerste
lid, onder 2.
a. zoo hij woonplaats heeft binnen het
Rijk, in de Gemeente zijner woonplaats
b. zoo hij woonplaats heeft in het Duit
sche Rijk, in de Gemeente Amsterdam
c. zoo hij woonplaats heeft in het Konink
rijk België, in de Gemeente Rotterdam
3, A, van hem, bedoeld in art. 12, eerste
lid, onder 3, indien hij minderjarig is:
a. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen
het Rijk woonplaats heeft, In de Qemeentc
der woonplaats van vader, moeder of voogd
b. zoo hij in den zin dezer wet geen
vader, moeder of voogd heeft of zoo qijn
voogd niet binnen het Rijk woonplaats heeft,
in de Gemeente, waar hij zelf woonstaats
heeft
B. van licrn, bcdoéld in art. x 2, eerste lid»
onder 3, indien hij meerderjarig is:
in de Gemeente, waar hij woonplaats heeft.
2. De in het vorig lid als plaats van
inschrijving aangewezen Gemeente is die, waar
de woonplaats gevestigd is of was op 1
Januari van het jaar, volgende op dat, waar
in de in te schrijven persoon het 18de levens
jaar volbracht. Ten aanzien van hem, wiens
inschrijving te Amsterdam of te Rotterdam
moet geschieden wegens woonplaats onder
scheidenlijk in het Duitsche Rijk of in het
Koninkrijk België, wordt de Gemeente, waar
de inschrijving moet plaats hebben, bepaald
naar het Rijk, waar de woonplaats gevesti"
is of was op 1 Januari van het jaar, vo'-
op dat, waarin de in te schrijve- -g®nde
het 18de levensjaar volbracht. Persoon
Art. 15.
1. Hij, die volgen, art, -12 moet
S^venTrde^— *ich daartoe aa"
'ff -"Tgemcoster der Gemeente,
waar de inschrijving moet geschieden.
2. indien hy ongesteld of afwezig is, rust
de verplichting tot het doon van de aangifte
a. indien het con minderjarige betreft 00
zijn vadep. moeder of voogd, mits de vader
moeder of voogd binnen het Riik in het
Duitsche Rijk V, i„ bet Clnktifk ülgiï
woonplaats heeft, of - Indien de voogdij is
opgedragen aan cene rechtspersoonlijkheid be-
zittende vereenlging, aan eene stichting of
aan eene Instelling van weldadigheid op
de bestuurders;
b. indien het een moorderjarige betreft,
die onder cur^teele staat, op zijn curator.
3. Da minderjarige, die in den zin dezer
1 WCt geen vader, moeder of voogd heeft, of
j wiens vader, goeder of voogd niet binnen
1 \\t\ Rijk, tn het Duitsche Rijk of in het Ko
ninkrijk België woonplaats heeft, is, behou
dens het bepaalde in het volgond lid, steeds
zelf tot het doen van aangifto verplicht.
4. Hij, die is opgenomen in oen der In
art. 16 vermelde gestichten en inrichtingen
of behoort tot de in het tweede lid van ge
noemd arlikel bedoelde personen dan we'1
dienst is bij de zeemacht, bij het Ie"" (tl
te lande of bij de koloniale trc üf jjja_
nlat tw inschrijving t. »- behoeft
5. De aangifte orden aangegeven.
Januari van h*' geschiedt in de maand
de in te - .„i jaar, volgende op dat, waarin
jaar -chrijven persoon het 18de levens-
volbracht.
6. Voor hem of haar, die tot het doen
,aan8lftfi verpl'cht is, kan de aangifte
geschieden door een ander, daartoe schrifte
lijk gemachtigd.
Art 16.
Ho bestuurders van krankzinnigen-,
idioten-, doofstommen en blindengsstlchtsn,
van gevangenissen, van rijkswerkinrichtingen,
van Kijks-opvoedingsgcstichten en van tucht
scholen zenden jaarlijks vóór 10 Januari een
opgave, ingericht in den door üns te bepa-
Jon vorm, van de daarin opgenomen manne
lijke personen, die alsdan voor do militie
moeten worden ingeschreven, aan Onzen
Commissaris in do Provincie, binnen welke
de inschrijving moet plaats hebben,
2. Ten aanzien van de mannelljko perso
nen. die ingevolge art. 39 van het Wetboek
van Strafrecht ter beschttüriiw van de Re-
gcering zijn ingesteld en niet "n een Rijks
opvoedingsgesticht zijn opgenomen, geschiedt
gelijke opgave vanwege Onzen Minister van
Justitie,
1' inschrijving van de in het tweede
lid bedoelde personen, zoomode van die.
welke in dienst zijn bij de zeemacht, M) het
leger hier te lande of bij de koloniale troe-