bijblad Ingezonden. uitgave van deamersfoortschecourant voorheen Firma A. H. van CLEEFF YAN ZATERDAG 28 nrnr.,.,, m2 Opruimen. ™eser in soedendoen dan eenJSrlJ ,die" "id niets ">«r vazen taniitenS- me."l>.elen- pla'en, spiegels, bewaarde 7Mf "V" een ruime woning in een nïijja T.f"d<i 2Ü "iet daar, maar lende „T 6 Jï vertrekl versehil- om da?™ ff* taar diensten te huur^vnnp 13 ""et gronte moeite, betalen Si" ""a8azii>" te kunnen hptalo., ""«gillij"4 te Detalenwant ,ets anders was die wonincr eigenlijk „iet. De weinige vrije „rTn Sf Sem.n gebruikte zij „iet om ruit te nemen of In de natuur en bij kennissen te veraaemen, maar om van haar meubels het «01 at te nemen en het overige tegen de mot te vrijwaren. Daarmee hield zij zich bezig tot zij oververmoeid was, en het ge not, dat zij smaakte, bestond niet in het be zit van zoovele dingen, maar in het feit, h'kk ee"t lastig werk achter den rug te 1? n ?6t. W3S gCen piöteit' die haar aan dat alles hechtte; van het meeste wist zij niet eens meer, hoe zij er aan gekomen was. Dit is geen verhaaltje, vrucht der verbeel dingskracht, maar werkelijkheid. Waarom ook niet Hoeveel menschen zijn er, wier kamers vol staan met allerlei fraaiigheden, en welk genot hebben zij er van? Alle vol doening, die men er gewoonlijk van heeft, is deze, dat bezoekers er hun gemeende of geveinsde bewondering over te kennen geven. Zelf heeft men ergenis, als er iets gebroken of bedorven wordt, en men heeft de voort durende zorg om alles in orde te houden. gevo'g is, dat al dat moois iemands vrijheid knot en zijn opgeruimdheid schaadt. Zoo hebben vele menschen hun zolder vol staan met kisten en kasten, waarvan de in houd hoogstens eenmaal 's jaars voor den dag komt, om daarna zorgvuldig weer te worden opgeborgen. Het meeste ligt daar als dood, te wachten op ons heengaan. Dan krijgt het voeten en spoedt zich voort in alle richtingen om weer andere menschen te bedotten. Die dingen bezitten meer ons dan omgekeerdzij geven de bestemming van ons leven aan, heerschen over ons ge moed, tyranniseeren onze neigingen. Waarom dan niet bij schoonmaak of ver huizing het meeste van dien rommel opge ruimd, weggegeven? Het goede voornemen is er telkens wel, maar van de uitvoering bemerkt men weinig. Wat is dat toch voor een bewaarziekte Peter Rosegger van wien ook die meedeeling is over de weduwe, hem wel bekend geeft daarop een menschkundig antwoord. De rommel in zijn geheel staat iemand tegen, maar van ieder ding afzonderlijk kan men niet scheiden. De kast is overvol; er moet ruimte worden gemaakt; maar zoodra gij het een of ander ter hand neemt, denkt geneen, dat zou toch jammer zijnhet is nog zoo goed, zoo bruikbaar, zoo aardigt zou me te veel aan mijn hart gaan, het weg te doen. Dat komt, omdat het in dit oogen- blik geheel op zichzelf staatomdat gij op dit oogenblik, nu het op scheiden aankomt, de persoonlijke betrekking gevoelt. Zoo is het ook met de menschenieder op zichzelt kan men liefhebben, waardeeren; de groote menigte laat ons onverschillig. Tien goede boeken in ons bezit hebben, is heerlijk; duizend wordt een kwelling. Maar wie ze eenmaal bezit, kan er geen afstand van doen. Telkens als ge er een opneemt om het te verwijderen, voelt ge een steek door uw hart. Zelfs het onbedui dendste boek krijgt betcekenis. Doch gesteld, dat het m o e t gebeuren Dan nemen wij die werken uit de kast, welke ons het minst kunnen schelen. Dat is echter'juistde verkeerde methode. Neem er eerst die uit de nuchtere raad is wederom van den Oostenrijkschen dichter waaraan gij hct meest gehecht zijt, om deze te behouden het overige kunt ge daarna wel laten schie ten Dat kan zijn; maar toch, niemand doet het; men is reeds door de boeken be- "'nmrul tol door °f" '"zSlk een klans al zijn bezittingen verloren. Zulk ~cn verlies is hard, maar in den regel ui men het spoediger te boven dan ondersteld wordt. Een belangrijk bezit is alleen wat met onze persoonlijkheid is saamgcgfocld. Laat ons bewaren datgene, waaraan lieve herinneringen verbonden zijn/u e g bezwaren ons niet, maar zetten de grenzen tniier persoonlijkheid »U. Zij 'O- De complimenten van moeder en hier is een bus R0Mft Moeder zegt dat Rona Cacao ook zoo iroed is voor grootmoeder en o. het smaakt zoo lekker, alle dagen krijgen wij een paar koppen. dan doode dingenzij hebben voor ons een bezield bestaan. Met de dingen, die onze ziel bezig houden, is 't al net zoo. Ons met te veel en te velerlei in te laten, werkt verwarrend. Ver warring maakt een mensch prikkelbaar. Orde verkwikt, geeft rust, stemt blijmoedig. Opgeruimdheid is een heerlijke gave, een kostelijk bezit. De blijmoedige mensch acht het leven geen last, maar een lust; beschouwt den arbeid niet als een vloek, doch veelal als een zegen. Die gave moge ieder zich eigen maken, wanneer hij niet met haar van nature is bevoorrecht. Daartoe moet er opgeruimd worden in huis en in hart. Opgeruimd alle beslommeringen en zorgen. Veel legden wij niet goed aan; in veel zijn wij tekort gekomen. Die gedachte kan een mensch bezwaren. Maar hebt gij toch naar uw geweten en beste weten gehandeld, welnu, vergeet clan hetgeen achter is met kloeke zelfbeheersching. Er is nog gelegen heid tot goedmakenlaat het niet na. Wees ook niet te zeer bezorgd. Kwel u niet met de gedachte, hoe alles wel zal gaan, hoe ge dit of dat zult moeten aanleggen. Dusgezinde menschen zijn als paarden, die voor een nietigheid schrikken en dan in onbedwingbaren angst voorthollen. Dikwijls valt de toekomst mee en meestal valt ook onze eigen draagkracht mee. Opgeruimd moeten worden allerlei hebbe lijkheden en leelijke gewoonten, allerlei zelfzucht en zonden. En de dingen moeten worden bezien van hun besten kant. Prettig gestemd, stemmen wij anderen prettig. Aan de zon, het licht, de vroolijkheid hebben wij altijd behoefte. De som van opge ruimdheid kan niet te groot zijn. En van bijzondere kracht is zij, als zij vrij is van alle oppervlakkigheid, omdat zij haar oor sprong vindt in een ziel, waaruit allerlei is opgeruimd, clat aan vast vertrouwen en reine liefde in den weg stond. MANNETAAL. De Duitsche oud-generaal Friedricl^\on Bernhardt heeft in een geschrift een bespre king gewijd aan de positie der aangrenzende kleine Staten, waarin hij o. a. zegt >De Nederlanders staan in een moeilijk geval. Plaatsen zij zich aan de zijde van Duitschland, dan loopen zij gevaar hun koloniaal bezit te verliezen, waarop Engeland reeds sinds lang het oog geslagen heeft. «Sluiten zij zich aan bij de Triple-entente, dan komen zij aan de landzijde door de Duitschers in gevaar. »Hun keuze zat afhangen van de omstan digheden.» Naar aanleiding daarvan schrijft generaal Den Beer Poortugael in «Het Vaderland» Hetgeen hier over het reeds lang 't be- gecrig oog slaan van Engeland op onze koloniën is geschreven, laten wij geheel voor Von Bernhardi's rekening. Ik ben van meening, dat Engeland ook bij zijn buurman wel de zon in 't water kan zien schijnen en dat het zoo'n machtig en prachtig koloniaal bezit heeft, dat het ons in vrede het onze zal willen laten. Iets anders is het natuurlijk als het in oorlogstijd »;i prendre» mocht zijn. Dit ter zijde latend, is overigens generaal Von Bernhardi's beschouwing volkomen juistop een kleinigheid na, die alles afdoet. Het gaat er mee als met den struikroover, die tegen een reiziger riep: »Uvv beurs of het levenen van den goed gewapende tot antwoord kreeg: «Er is nog een derdej geen van beide Want hier is óok nog een derde toestand, namelijk een «met wapenen beschermde neutraliteit» en deze is juist de absoluut eenige politieke toestand, welke ons past en welke Regeering en volk niet anders van plan zijn zooals zij herhaaldelijk hebben verklaard bij een eventueel conflict tus- schen groote nabuurstaten in acht te zullen nemen. Indien buitenlandsche uitlatingen over onze «Stellungnahrne» twijfel uitspreken, kan het niet genoeg herhaald worden, dat wij noch vóór noch tegen Duitschland, noch vóór noch tegen Frankrijk, noch vóór noch tegen Engeland gezind zijn, maar dat wij, strikt neutraal, ons grond- en ons watergebied en ik denk daarbij aan de Schelde zoo noodig met kracht van wapenen vrij en zuiver zullen houden en de plichten, welke aan de onzijdige Staten zijn opgelegd, stipt zullen vervullen. In dien zin mag en moet men op ons kunnen rekenen. Wij moeten ook aan onze haven- en riviermonden zóo sterk zijn, dat wij onzijdig kunnen blijven. Voor ons een quaestie van zelfbehoud, een levensbelang. Von Bernhardi's «Mahnwort» aan het Duitsche volk kan ons tot herinnering roepen Geeft acht! L E E 8 T A F E L. Heden is verzonden aan alle studenten van alle Iloogescholen in den lande een in boekvorm verschenen extra-nummer van het Algemeen Nederlandsch Studenten Week blad «Minerva», ter voorbereiding van een in 1913 te houden Internationale feestelijke studenten-bijeenkomst, welke studenten-dag vaart in September te 's-Gravenhage zal plaats hebben. Genood zijn 3 afgevaardigden van elke der 600 inrichtingen voor Hooger onderwijs men rekent op 500 gasten en organiseerde 5 officieele feestdagen met een na-week vol jolijt en o.a. met tochten door heel het land. Óp initiatief van mr. W. II. de Beaufort wil men trachten hier te lande naast het Vredespaleis op te richten een Academie van internationaal recht en zoodoende het «si vis pacem, para bellumc vervangen door «si vis pacem, cole justitiam» (indien ge den vrede wilt, handhaaf de gerechtigheid). De internationale studenten-bijeenkomst zal aan de uitvoering van dit voornemen ongetwijfeld ten goede komen. Door het aanwezig zijn van vertegenwoor digers van alle studenten-corpsen ter wereld wil men de opening van het Vredespaleis maken tot een moment van belangrijke in ternationale beteekenis wil men de studen ten, die immers de kiem der toekomst in zich dragen, doen meewerken tot het «Pax alma veni», gelijk dit door den Delftschen student A. van der Steur op den fraai ge- teekenden omslag in beeld is gebracht. Het behoeft wel niet gezegd, dat alles uitstekend is voorbereid. En waar een reeks beroemde namen in binnen- en buitenland, in alle wereldeelen, reeds instemming be tuigde met dit grootsche plan zullen de oud studenten wel niet achterblijven om het tot uitvoering te helpen brengen. Het hoogst interessante boekje is bij iede- ren boekhandelaar verkrijgbaar en de Hoofd redactie van «Minerva» is bereid, inschrij- vingskaarten in ontvangst te nemen tot een definitief Bestuur van I. F. S. B. zal zijn benoemd. Van Mork's «Beroeps-bibliotheek» ver scheen nu reeds als 9e deeltje «Deleeraar», bewerkt door dr. A. S. van Oven, dat én door den toekomstigen leeraar èn door den leeraar met zelfs groote ervaring stellig met genoegen zal worden gelezen. Waar tegenwoordig zij het dan ook niet altijd met succes op velerlei wijzen wordt geijverd voor verbetering van den volkszang en het Nederlandsche lied is het stellig een goede gedachte geweest van de firma Ferwerda Tieman om voor haar af nemers kosteloos beschikbaar te stellen twee liederen van René de Glercq, getoonzet door Kees Andriessen, en wel «Molenaars dochterken» en «Schommelschuitje», uit De Clercq's bundels Voor het volk en De huis kring. Van de hand des heeren J. Peper zijn bij den uitgever C. A. J. van Dishoeck, te Bussum, verschenen de vijfde druk van «Zélf denken en doen», een rekenboek voor de hoogste klasse der Lagere school, ver- volgklassen, Herhalingsscholen, Ambachts scholen en andere inrichtingen van voortge zet onderwijsen Eindexamen-opgaven van Nederlandsche Handelsscholen in 1912. En op de derde plaats, in samenwerking met de heeren W. de Grcot en G. Nuver en consuls hier te lande en in^den vreemde, het 3e deel van «Practisch handelsrekenen», een leerboek ten gebruike bij het handels- rekenen aan Handelsscholen en Handels cursussen en voor zelf-studie. Dit derde deel telt 420 pagina's. De drie deelen van dit met groote zorg geschreven leerboek vormen samen de leer stof voor de practijk-examens. Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie. Kopy van Ingezonden stukken, al dan niet geplaatst, wordt nimmer teruggegeven. Geachte Redactie, Mijn dank voor de toezending van uw nummer van 21 dezer, waarin een Ingezon den stuk van don heer V. Deze heeft be zwaar tegen mijn cijfers. Nu dat verbaast mij niet ik heb wel zoo iets verwacht. Het doet mij genoegen, dat ik nu gele genheid krijg, op deze kwestie terug te komen. Eerst een paar toelichtingen. f 1600.voor een gasmotor van 6 P.K. is veel, echter niet te veel als de kosten voor de fundeering en voor de beschikbaar te stellen machine-ruimte mee in aanmerking worden genomen. Wil men 't echter, ik ben gaarne geneigd er een paar honderd gulden af te doendat verandert eehter niets aan de conclusie, to pCt. rente en afschrijving voor een gasmotor is beslist te weinig; juister is 15 pCt.ik nam 12 pCt. om niet partijdig te zijn. Maar nu komen we op de eigenaardige fout, die gewoonlijk gemaakt wordt. De heer V. neemt aan 1000 gebruiksuren. Dit cijfer wordt in de klein-industrie bij lange na niet bereikt. Ziehier eenige gegevens uit de pr act ijk: bakkerijen 130 gebruiksuren per jaar slagerijen 60 schrijnwerkerijen 110 smederijen 305 wasscherijen 340 (Betriebsführung Stiidt. Werke, Weyl). Dit blijkt ook uit de op de lezing ge noemde geringe stroomkosten per P.K. en per jaar in deze bedrijven. Wanneer gasmotoren langer loopen, dan doen zij zulks onnoodig, omdat men ze niet stopzet wegens het later weer lastige aan draaien. Dat een gasmotor, een gemiddeld type, in de practijk bij schommelende belastingen, dikwijls weinig of niet belast, slechts 513 Liter gas per P.K. uur gebruikt, is niet juist, n'en déplaise den heerBarth; 700 Liter komt meer de werkelijkheid nabij. De heer V. heeft bezwaar tegen de 8 cent per K.W. uur.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1912 | | pagina 5