Reichelbrau Kulmbacher
I Firma Wed. B. «in
ALGEMEENE
Maatschappij van
Levensverzekering
en Lijirenie -
FROU-FROU
I Firma Wed. B. van BOESBURG.
OUDEJAARSAVOND.
NIEUWJAAR.
Grand Café Restaurant IRJECIEUE
Mocca Tric-Trac
VETTER Co.,
Nationale Vereeniging
tot steun aan miliciens.
oCeJj t U er- cd eesu poer*
^eauyedaeAt
%0cictt*&tn li dikuj-jiA /ux/*t -
Mtpfifti/uyeei hebt
U cü*in£t sedert Uur jeugd
xeker heffiie JCodhreirter^
Utrêie^beAotnerv.
i&euxe- xd de hsuxyp- f
Stoomwasscherij W. G. BURGER.
Feuilleton.
Gedetacheerd.
(Made Mocca Stangen
Chocolade Walnoten
CMade Vlinders
ware DBUCAÏESSEN.
Biscuitfabriek „de Lindeboom".
E. INGLIS ARKELL
(leeraar M. O.) who has to visit Amersfoort
every Wednesday for his own studies, has
a few hours to spare which he would like
to utilise in giving lessons in conversational
English, or in preparing candidates for the
Mercnrins-diploma.
Hours for lessons 10—a en 7V2~V/a-
Letters F. W. office Amersfoortsche Cou
rant, Kortegracht y.
TE AMSTERDAM,
DlrecUui-o
E. W. SCOTT, J. F. L. BLANKENBERG
Verzekerd Bedrag i ruim
waaronder Veitelcerd Kapitaal
en verzekerde Renté
DAMRAK 74.
en Mr. d. VAN SCHEVICHAVIN,
200 Mlllloen Gulden
169
31/4
Aan verzekerden betaald
Ontvangsten In 1911
Hoofdlnapecteur voer Nederland!
P. A. ADAMA VAN SCHELTBMA, Nlo.
Inapeoteur voor Utrecht i
H. THIEREN8. Weerdalnsrei
10 t.
Maeaetraat 51, AM8TERDAM.
O.X. 65bts, UTRECHT.
met de „LINDEBOOM"
is de ECHTE.
Wacht u voor NAMAAK.
Hebt U niet vergeten, voor deze gelegenheid een symphon (3 of 5 Liter)
DONKER, LICHT Ol BOCKBIER
te bestellen 1
VRAAOT UWE KENNISSEN HOE HET HUN IS BEVALLEN.
Xiangestr&at 20. Telefoon Znt. 34.
Credlet - vereeniging
Correspondentschap te Amersfoort.
oir. If. J. M. van den BERGH
WILHELNINASTRAAT 5.
to Amsterdam.
Zij stelt zich ten doel
het verleenen van Credieton onder per
soonlijke of zakelijke zekerheid of in-blanco
het incasseeren van handelspapier
het ontvangen van gelden déposito
rekening-courant.
met een overheerlijk
Moooa-aroma.
Biscuitfabriek „de Liudeboom".
Wed. B. van
Distill. Wijnen. Likeuren.
Lieve Yrouwe-kerkhof, AMERSFOORT.
Afdeeling Amersfoort en omstreken.
Werkgevers, die betrouwbare
werkkrachten noodig hebben, en Miliciens,
die naar werkzaamheden uitzien, worden
verzocht zich te wenden tot het Secrela-
riaat der afdeeling, Schimmelponninck-
straat 41, te Amersfoort
N.B. Alléén die miliciens, waarvan do
dienstrapporten, opgevraagd hij
hunne laatst eommandeerend
officieren gunstig luiden, komen
in aanmerking voor steun door
de vereeniging.
A. J. TF1X HOPE, Rotterdam,
-- - ZEIST. -
AMERIKAANSCH SYSTEEM.
Wasschen geheel opgemaakt of droog toegeslagen.
GOEDE BEHANDELING. BILLIJKE PRIJZEN.
Goederen worden te Amersfoort 's Woensdags franco gebaald en gebracbt.
PROSPECTUS wordt op aanvrage gratis toegezonden.
40.)
„Net iets voor jou'' meende Harald en ko
misch zuchtend vervolgde hij „Arme zwager,
'e Milt het goed hebben bij Else. Je kunt nog
haar af en als je een goeden raad van me
witt aannemen, trouw baar dan niet, want ik,
haar bloedeigen broer, zeg je, dat je onder de
pantoffel komt".
„Ten minste als mijn aanstaande zoo'n flirt
is als jij" zeide Els» ernstig „maar hoe is 't?
We loopen al langer dan een kwartier bier
vóór de deur op en neer en ik begin moe te
worden en ga naar bovenga je nog mee
„Dank je wei" haastte hij zich te antwoorden
„daarmee zullen we wachten tot morgenik
wil liever eerst met mezelven tot klaarheid
komen eer mama me onder handen neemt. Al
hetgeen je mij hebt gezegd, heeft me heelemaal
van streek gemaakt. Moet ik dan werkelijk
trouwen
„Begin nu toch niet weer van voren aan"
zeide Else boos. „Denk nu toch niet altijd en
eenwig aan jezelven, maar óok eens aan papa
en mama. Jij bent eenige zoon en zult toch
zeker niet willen, dat ons landgoed, dat al
honderden jaren in onze familie is, vervalt aan
den eenen of anderen neef'.
„Zeker aan Leopold, dien roodharigen huiche
laar, die altijd zoo aanstellerig naar ons infor
meert en ons het licht in de oogen, hel stof
van sijn auto niet gunt. Zou die ons landgoed
erven Moet die er heer en meester worden
Nooit in der eeuwigheid. Dan offer ik mezelven
veel liever op en trouw" viel Harald uil, die
zich boe langer zoo meer opwond. „Zoo zijn
jelui vrouwen nu; in plaats, dat je met practische
gronden komt en het kind bij zijn waren naam
noemt, sla je een half uur door met allerlei
onbeteekenende dingen. Had dadelijk gezegd
denk aan je lieven neef Leopold dan hadl je
al het andere bij je kunnen houden".
„Maar mijn hemel, Harald, ben je dan zoo'n
uilskuiken, dat ik je aan je lieven neef moet
berinneren Ik dacht, dat je daar zelf we! aan
zoudt denken".
„Je hebt gelijk" antwoordde hij „maar als
man heb je aan zóo veel anders te denken, ter
wijl jelui vrouwen maar aan éen ding denkt,
ons te laten trouwen en ongelukkig te laten
worden. Zelfs je bloedeigen broeder offer je
daaraan nu op en
„Enfin" viel Else hem in de rede „ik hoop, dat
je nu weet, wat je te doen staat".
„Dat (vreet ik ookmaar als ik al toestemde
om te trouwen dan wil ik daarmede nog niet
hebben gezegd, dat dat maar zoo subiet dadelijk
moet gebeuren. Ik ben nog jong. Over een jaar
of tien kan 't ook nog best".
„Misschien" zeide Else gelaten „misschien wel
ook wel niet. 't Is best mogelijk, dat je over
tien jaar riet meer leeft".
„Ik?" viel hij uit „dan ken je me niet. Ik
ben zoo gezond ais een viscb en ijzersterk. Dank
je schrikkelijk om nu al
„Tut, tut, mannetje; er zijn wel jongeren en
sterkeren opgeroepen" vermaande Else „Maar ik
ben moe en ga naar boven. Ik loop hier te
praten als Brugman, maar 't geeft me allemaal
niets en dus schei ik er uit. Al hetgeen ik je
heb gezegd, meen ik en ik weet, dat mama er
juist zóo over denkt. Jij moet nu naaar weten
wat je te doen staat. Het zon ons beiden heel
erg spijten als we bemerkten, dat je geen fat.
soenlijk man bent. Wel te rusten".
Hij was over de laatste woorden zóo gecon-
sterneerd, dat hij niet wist, wat te antwoorden.
Zoo iets had nog geen mensch van hem durven
denken, nog minder tegen hem durven zeggen.
Dat was nu toch ill te kras.
Eindelijk kreeg hij de spraak terug en zeide
„Else, als je mijn zuster niet was
Maar Else hoorde hem al niet meerze was
reeds het hotel hinuen gegaan en de portier
sloot juist de deur achter haar.
„Dan niet" bromde Harald „maar morgen
rekenen we af".
Morgen? Hoe zou'het morgen al'loopen. Van
daag had Else hem duchtig onder handen ge
nomen en morgen zou mama hem niet minci' r
kapittelen. Hij wist maar al te goed, da' hij
bij baar niet moest aankomen met nitvluchtjes
en dat zij zich niet van de wijs liet brengen.
Hij zuchtte.
„Morgen gebeurt er wat. Ik kan 't niet hel
pen, maar ik heb zoo'n voorgevoel alsof
Goeie grut, morgen Vrijdag tin de 13de. Jon
gen, jongen, morgen zal 't waaien, wat zeg ik,
stormen. Als ik geen dienst had, versliep ik me
en stond ik overmorgen pas op; maar dat kan
nu niet."
Geheel ontdaan ging hij naar huis, doch zijn
weg leidde langs de soos. 't Scheen daar een
jolige boel te zijn; lachen on zingen van wat
ben je me, alle lichten op en de ramen wijd
open. Zou hij nog een oogenblik gaan kijken
Met zulke zwartgallige gedachten slaapje tóch
niet. En hij waB er twee volle dngen niet ge
weest. iN'een maar, 't was zijn plicht, dat nij
zich weer eens aan de kameraden vertoond».
Hij werd met algemeen gebrul ontvangen.
Hij zag dadelijk, dat er stevig was gedronken. O
ja, Martens was jarig. Hem even gefeliciteerd
en toen in een stil boekje een biertje genomen.
Lang zou hij 't niet maken.
Kerst toen hij een stevige teug bier had ge
nomen, merkte hij Kramer op. Hij ging naar
bera toe.
„Zoo, Kramer, hoe gaat het? We hebben el
kaar in geen eeuwigheid gezien. Ja, kerel, mijn
moeder en mijn zuster zijn hier, en Maar
hoe heb ik het nu? Drink je spuitwater?"
Kramer werd nu een tikje verlegen.
„Voor vandaag heb ik al bier genoeg gedron
ken."
„Geloof hem niet, Eschborn" riep Martens,
die kennelijk een stevig eind boven zijn bier was
„Kramer maakt je wat wijs. Hij heeft geen
droppel gedronken, niet9 dnn spuit; hij is al
aan .ijn derde ftesck".
i'oe, schei nu uit" vroeg Kramer „wat ik
drink, gaat jou toch niet aan".
„ï'a- 'on, dat gaat me wel aan" meende Mar
tens „ik ben je vriend, Kramer, zelfs je beste
vriend, en du» verantwoordelijk er voor, dat je
je gezondheid niet verwoeBt en je muag niet be
derft met zoo'n sloot water. Ik heb je al een
uur aan (*en stuk gezegd, dat koolzuur vergift
is".
„Een reden te meer om er eindelijk eens mee
op te houden,, zeide Kramer.
„Daar denk ik niet aan" sloeg de ander door.
„Zie je, als je niet mijn vriend was, dan zou ik
je kalm laten doordrinken van dat vergift en
zou ik tot me zclveu zeggen: wat kan jou Kra
mer schelen, je hebt niets met hem te maken".
„Je hebt ook niets met me te maken" riep
Kramer, die hoe langer zoo meer zenuwachtig
werd.
(Wordt vervolgd).