Donderdag 10
April 1913.
RONA
Cacao
No. 8247.
62e Jaargang.
Ouderdom en Jeugd
drinken
VAN HOUTEN S
Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H.
van Cleeff"
HOOFDREDACTEUR
F. J. FRÏDBRIK!
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden f\.~
franco per post f 1.15. Advertentien 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent Reclames 1—5 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU:
ZORTZGP^CHT 9.
Postbus 9.
Telefoon 19.
KENNISGEVING.
Beschrijving voor de belasting op bedrijfs-
en andere inkomsten.
Burgemeester en Wethouders der Gemeente
Amersfoort,
Gezien bet besluit van den heer Commissaris
der Koningin in de Provincie Utrecht van den
28 Maart 1913, no. 1865/1018 A.Z. (Provinciaal-
blad no. 32) houdende bepaling van den tijd en
dö wijze der beschrijving voor de belasting op
bedrijïs- en andere inkomsten voor het dienstjaar
1913/1914,
brengen bij deze ter kenDis van de ingezetenen,
dat de uitreiking der beschrijvingsbiljetten een
uanvang zal nemen op Vrijdag, den 2 Mei eerst
komende en de weder-inzameliug na twintig
dagen, gerekend van den dag der uitreiking
wordende de belastingplichtigen opmerkzaam
gemaakt op de bepalingen van art. 12, 2, 2e
lid, le,' d, en 3, art. 14, 1, 2, 8 en 4, ait.
15, 1, en 2, art. 16, art. 34, le lid, art. 45,
en art. 47, 5, 6 en 7 der Wet van 2 October
1893 (Staatsblad no. 149), luidende:
Artikel 12. 2, 2e lid le d. Biljet B wordt
uitgereikt
Aan alle in het Rijk wonenden aan wie biljet A
wordt uitgereikt, voor zooverre zij den Ontvanger
der directe belastingen uiterlijk op 15 Mei hunnen
wensch om een biljet B te ontvangen, schrifte
lijk hebben kenbaar gemaakt.
3. Ieder, aan wien een beschrijvingsbiljet ia
uitgereikt, hetzy voor hem persoonlijk of als
belastingplichtig voor anderen, is gehouden de
daarin gestelde vragen duidelyk, stellig en zonder
voorbehoud naar waarheid te beantwoorden en
bet met zijne naamteekening te bekrachtigen.
Hij, aan wien een biljet is gezonden, en die
over het loopend belastingjaar in eene andere
Gemeente van het Rijk is aangeslagen of daar
reeds aangifte heeft gedaan, vermeldt dit op het
biljet, met opgaaf van den naam dier Gemeente,
onverminderd zijne verplichting tot aangifte in
het geval, bedoeld bij art. 14, 4.
De aangifte voor hier te lande gevestigde
Naamlooze vennootschappen, commanditaire
vennootschappen op aandeelen, coöperatieve of
andere vereenigingen, onderlinge verzekering-
maatschappijen, sociëteiten en stiohtingen, ge
schiedt door de hier te lande gevestigde be
stuurders of beheerende vennooten; die van
spoorwegondernemingen bedoeld bij art. 1 f, door
haren vertegenwoordiger bij de Nederlandsche
Regeering.
Art. 14. 1. Allen die op 1 Mei uit eigen
hoofde of als gemachtigde, vertegenwoordiger of
tusscbenpersoon belastingplichtig zijn, zijn gehou
den uiterlijk binnen twee maanden na deD dag,
door den Commissaris der Koningin in de
Provincie voor het begin van de uitreiking der
beschrijvingsbiljetten bepaald, hunne aangifte in
den voorgeschreven voim op biljet A in te
dienen, bijaldien zij dit biljet A niet hebben
ontvangen of het niet is teruggehaald.
Dit voorschrift is niet van toepassing op hen
die een Nederlandsch Staatsambt uitoefenen
buiten het Rijk, op de spoorwegondernemingen
bedoeld bij art. 1 f, op dezulken die alleen
belastingplichtig zijn naar uitkeeriogen en uit-
deelingen, noch op hen voor wie ingevolge art.
7 3, 4 en 5 de belasting verschuldigd is in
den persoon van een ander.
Do indiening geschiedt ten kautore van den
ontvanger der directe belastingen, ter plnatse
waar zij ingevolge art. 17 moeten worden aan
geslagen of, indien aldaar geen zoodanig ont
vanger gevestigd is, bij het Bestuur der Ge
meente.
Het Gemeentebestuur zendt de aangiften onver
wijld aan den ontvanger der directe belastingen
tot wiens kantoor de Gemeente behoort.
2. De hiervoren bedoelde termijn kandoor
den hoofdambtenaar der directe belastingen be
doeld bij art. 19 worden verlengd.
3. Belastingplichtigen, wier winstoaugifte
afhangt van de nog vast te stellen balans der
onderneming, kunnen voorloopig volstaan met
de beantwoording van het beschrijvingsbiljet A,
en biljet B, indien hun dit is uitgereikt, voor
memorie invullen. In dit geval zal echter die
aangifte moeten volgen binnen acht dagen na
den termyn voor die vaststelling bepaald, waar
toe hun deaverlangd de vereischte formulieren
kosteloos word.1' verstrekt.
S Bij aanvang van belastingplichtigheid
in den loop van het belastingjaar doet h'j, die
uit eigen hoofde of voor anderen belastingplich
tig is, binnen vier weken, daarvan onder ver
melding van zjjn adres en den grond zijner be-
lasUngplichtigheid, schriftelijk aangifte ten kan
tore van den ontvanger der directe* belastingen
in de Gemeente, waar hij ingevolge art. 17 zai
worden aangeslagen, of, indien aldaar geen zoo
danig ontvanger gevestigd is, bij het Bestuur
der Gemeente.
liet Bestuur det Gemeente zendt in het laatste
geval die aangifte onverwijld aan den ontvan
ger der directe belastingen, tot wiens kantoor
de Gemeente behoort.
Daarop worden hem aangeteekend per post
het biljet of de biljetten toegezonden, die hij
ingevolge artikel 12 2 zou ontvangen hebben,
bijaldien zijn belastingplicht reedi op 1 Mei Lid
bestaan. Behoort hij tot de belastingplichtigen
bedoeld bij artikel la of tot de gemachtigden
van belastingplichtigen bedoeld hij art. lh.aan
wie het biljet B niet wordt uitgereikt, doch
wenscht bij dit biljet niettemin te ontvangen,
zoo maakt hij dezen wensch schriftelijk kenbaar
aan den ontvanger of het Gemeentebestuur ver
meld in het eerste lid dezer paragraaf, tegelijk
met zijne daarbedoelde aangifte.
Hij bezorgt het biljet of de biljetten, desge-
vorderd tegen ontvangbewijs, binnen drie weken
na den dag der toezending ter plaatse waar bij
de aangifte, vermeld in het eerste lid, heeft ge
daan.
Het Gemeentebestuur, dat het biljet of de
biljetten ontving, zendt deze onverwijld aan den
ontvanger.
Voorts is artikel 12 3 eerste en 4 laatste
lid bier van toepassing.
De in deze paragraaf genoemde termijnen
kunnen door den hoofdambtenaar der directe
belastingen, bedoeld bij art. 19, verlengd worden.
Art. 15. 1. Bij verandering van de bijzon
derheden in biljet A vermeld, binnen twee
maanden nadat het biljet is ingeleverd, wordt
daarvan binnen veertien dagen door den aan
gever schriftelijk kennis gegeven aan den ont
vanger der directe belastingen in de Gemeente
waar de aanslag zal geschieden, of zoo duar geen
zoodanig ontvanger gevestigd is, bij het Bestuur
der Gemeente.
Het Gemeentebestuur zendt deze kennisgeving
onverwijld aan den ontvanger der directe be
lastingen, tot wiens kantoor de Gemeente be
hoort.
2. Ieder die optreedt als bestuurder of be-
heerend vennoot van eene hier te lande geves
tigde vennootschap, onderlinge verzekeringmaat
schappij, coöperatieve vereenigiag of van eene
vereeniging of stichting die een bedrijf of be
roep uitoefent, of als boekhouder eener hier te
lande gevestigde reederij, is gehouden daarvan
schriftelijk binnen éen maand kennis te geven
by het Bestuur der Gemeente waar hij woont.
Het Gemeentebestuur handelt met deze ken
nisgeving op de wijze, voorgeschreven in de
laatste zinsnede der vorige paragraaf.
Art. 16. Hier te lande wonende beheerende
vennooten van Nederlandsche vennootschappen
en maatschappijen, als bedoeld in art. 6 2
en van de in art. lb bedoelde commanditaire
vennootschappen op aandeelen, bestuurders van
hier te lande gevestigde Naamlooze vennoot
schappen, coöperatieve en andere vereenigingen
en onderlinge verzekeringmaatschappijen, als
ook boekhouders van hier te lande gevestigde
reederijen, mogen niet tot het doen van uit-
deelingen of uitkeeringen, waarover volgens art.
5, 1 en "2 en art. 6, 2 belastiug verschul
digd is, overgaan, alvorens daarvan aangifte
gedaan en de over vroegere nitdeelingen of uit
keeringen verschuldigde belasting betaald te
hebben.
Bij liquidatie mogen de hier bedoelde uit-
deelingen of uitkeeringen niet geschieden, al
vorens de daarover verschuldigde belasting is
voldaan.
Art. 34. Handelsreizigers, kramers en alle
verdere personen, die hun bedrijf of beroep
rondtrekkende uitoefenen, voor zoover zij be-
hooren tot de bedoelden bij art la, h en k,
zijn gehouden onverminderd hunne verplichtin
gen, omschreven bij artt. 12 en 11, zich ter
plaatse binnen het Rijk, waar zij zich na het
begin van het belastingjaar het eerst bevinden,
bij het Gemeentebestuur schriftelijk aan te
melden, met opgaaf van hun naam, hunLe
woonplaats en hun bedrijf of beroep. Ten blijke.
dat zij hieraan voldaan hebben, ontvangen zij
kosteloos een door of van wege het hoofd van
dat Bestuur onderteekend bewijs, dat zij gehou
den zijn mede te onderteekenen en op aanvraag
aan ambtenaren der directe belastingen te ver-
toonen.
Art. 45. Bestuurders van de bij art. lb en c
bedoelde Naamlooze vennootschappen, coöpera
tieve vereenigingen, andere vereenigingen en
stichtingen, die een bedrijf of beroep uitoefenen,
onderlinge verzekeringmaatschappijen en socië-
leiten, als ook beheerende vennooten van hier
te lande gevestigde commanditaire vennoot
schappen op aandeelen en boekhouders van
hier te lande gevestigde reederijen, zijn gehou
den binnen veertien dagen na de vastslelling
van balans of rekening een zoodanig uittreksel
als noodig is tot toelichting der winst, uitkee
ringen of uitdeelingen te doen toekomen aan
den Voorzitter der Commissie van aanslag, be
doeld bij art. 19 lb of 2, die den aanslag
moet regelen.
Art. 45. 5. Hij, die daartoe gehouden, na
laat de verplichtingen na te komen, bedoeld
bij art. 15 1 eerste lid, en art. 15 2 eerste
lid, wordt gestraft met eene geldboete vun ten
hoogste f 25.Gelijke straf wordt opgelegd in
geval van overtreding van art 4-5.
G. Overtreding vac art. 16 wordt gestraft
met een geldboete van ten hoogste f 4U0.—
7. Personen, die van een bewijs voorzien
moeten zijn als bedoeld in art. 34 en die in
gebreke blijven dit bewijs op aanvrage aan be
voegde ambtenaren te vertoonea, worden ge
straft met eene geldboete van ten hoogste f25.
Geven zij, ter bekoming van dat bewys, aan
het bevoegd gezag een valschen naam, woon
plaats, bedrijf of beroep op, of maken zij ge
bruik van het aan een ander afgegoven bewijs,
dan worden zij gestraft met eene geldboete van
ten hoogste f150.
Amersfoort, 8 April 1913.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
Van RANDWIJCK.
De Secretaris,
J. D. WERKMAN.
—FP-
LOF.
Een dichter heeft gezegd, dat de mensch
zonder lucht en lef niet leven kan. Die man,
meende Ypsilon in »Het Nieuws van den
Dag« van eenige weken geleden, had onge
twijfeld zelf een rijkelijke quantiteit lof van
noode, want hij was niet weinig ijdel. Met
de qualiteit echter van den door hem inge
zogen lof nam hij 't misschien niet nauw, even
min als met die van de door hem ingeademde
lucht. Hoe dit geweest zij, éen ding staat
vast, namelijkdat geen enkel mensch leven
kan zonder lucht, maar dat de allermeeste
menschen leven moeten zonder lof. Toch
was er in het zeggen van den bedoelden
dichter wel iets waars; en om dit te ver
duidelijken, wil ik overspringen op een punt
van diëet,
Vergif? Wat vergif is?« sprak in een
gezelschap van een arts, die van de voedings
kwestie zijn specialiteit maakte,vergif wordt
alles, zoodra men te veel er van neemt.
De meeste menschen vergiftigen zich reeds
met het gewone tafelzout*.
De bedoeling was, afgezien van een kleine
overdrijving misschien, dat vele menschen
hun gezondheid benadeelen, zich spijsverte-
ringsbezwaren en huidziekten berokkenen
door een overmatig genot van iets, dat al
gemeen en terecht als een der onschadelijk
ste niet alleen, maar ook als een der onmis
baarste levensmiddelen wordt beschouwd.
Wetenschappelijk toch staat vast, dat dit
zelfde keuken- of tafelzout voor het dierlijk
organisme onontbeerlijk is, en dat de mensch,
om gezond te blijven, minstens vier pond er
van jaarlijks in zich moet opnemen welke
hoeveelheid overigens grootendeels de ge
wone spijzen vanzelf reeds bevatten.
Dus, nu weder van den medicus op den
poëet en van lijflijke op geestlijke spijziging
terugstappend, mogen wij de formule opstel
len Zooals zout werkt op het lichaam, zoo
werkt lof op gemoed en geest. Een teveel
er van wordt regelrecht giftig; een tekort
echter beschadigt of benadeelt weder op een
andere wijze de ceconomie des levens.
Er is wellicht geen gewaarwording zóo
aangenaam, zóo streelend, als die. welke men
smaakt bij het ontvangen van lof. Men voelt
voor een wijle die kostelijke bedwelming,
welke voortkomt uit een schijnbaar schitte
rende rechtvaardiging van onze ingenomen
heid met ons zèlven, met onze dierbare
Ikheidmen voelt zich door den plotseliug
gezwollen balon zijner eigenliefde als van
den grond geheven, om van de hoogte
zijner eigene voortreffelijkheid op zijn min
derwaardige medemenschen te mogen neer
zien. Het is een roes, die inderdaad een
sterke overeenkomst heeft met den wijnroes
een roes van zelfbehagen en die roes is
voor het oogenblik, zoolang hij duurt, iets
bijna zaligs.
Maar wees er zeker van, zoo vaak gij in
uw hoofd een roes van wijn voelt, dat de
dronk u te veel was. En wees er zeker
van, zoo vaak gij in uw hersens zulk een
roes van lof bespeurt, dat de lof u te veel
is geweest. En wees er zeker van, dat na
eiken roes, van lof zoowel als van wijn, zal
volgen, hetgeen men vulgair een »kater< of
een katterigheid* bestempelt. Het bedwel
mende gas zal zich dra vervluchtigen, de
gezwollen ballon zal ineenzakken en dan
zullen de bedenkingen en de naweeën aan
kloppen met de vraag: >Eilieve, heb ik
dezen lof eigenlijk wel verdiend? Was hij
wel echt gemeend en eerlijk gewonnen En,
zoo ja al, wat zal ik moeten doen, hoe zal ik
mijzelven moeten overtreffen, door hoevele
hoepels zal ik moeten springen om weder
nieuwen en nóg sterker gekruiden lof te
verwerven
Want naar nieuwen en nóg sterker ge-
kruiden lof hunkert men terstond weder.
Men wil zijn roem niet slechts handhaven
maar nog vermeerderen. De zoete kost
smaakt steeds naar meer, in dit opzicht
ook niet ongelijk aan het morphium, dat