BLOOKER'S
CACAO.
Meursing machinale fabrieken van gebak, Amersfoort.
CENTRAAL ACCOUNTANTSKANTOOR.
Bioscoop Pc Arend#
De zwarte bende,
METHORST VAN LUTTERVELD.
DAALDERS
ZEI_ SCHOK Co.
Wereldstad-programma n». 21
Feuilleton.
De sphinx.
Kassiers en Commissionairs in Effecten.
(Commanditaire YennooteB H. OYENS ZONEN te Amsterdam).
MUURHUIZEN 15 (naast de Nederl. Bank). TELEFOON 49.
Openen CHEQUE- en GIRO-REKENING, zoowel voor
handelaren als particulieren. f
Werkelijk zuinig in het gebruik
is alléén
Hoofdkantoor Utrecht.
Ziiohtegaard 8.
I
Directeuren
Mr. P. G. H. DOP.
J. G. de JONGH.
Bijkantoor Amersfoort.
Wilhelmiaastraat 5.
Directeur
Mr. H. J. M. van den BERGH.
Belast zich met INRICHTEN, CONTROLEEREN, BIJWERKEN eu
BIJHOUDEN van AOMINISTRATIËN, OPMAKEN van BALANSEN,
UITBRENGEN van RAPPORTEN, en verder alle voorkomende
accountantswerkzaamheden.
De TARIEFWET s c li a a d t
de NIJVERHEID
door betordering tan bennbazerij.
door booger inmrrecbt op manufacturen.
den BEROER
Korte Bergstraat 10.
bericht de ontvangst der
NIEUWE ENOELSCHE STOFFEN,
MANTE1COSTUUMS en HEERENKLEEIHNU.
van Vrijdag 11 tot en met. Donderdag 17 April.
1. DE STORM, komedie.
2. POLIDOR'S DROOM, hoogst komisch.
3. INCOGNITO, lach-komedie.
HET VLIEGVRAAGSTUK, actualiteit.
5. HET SCHOENTJE, OF HET BEROUW VAN DEN INBREKER, komedie.
6. DE GELUKKIGE VADER, komedie.
Prachtig geënsceneerd, spannoud en boeiend drama uit liet leven van den bekenden
Ameriknansdien detective Arizon-Bill, in 2 afd. oii 12 tafereeien.
1. De Bank van Eik-City.
2. Arizon-Bill, de detective.
3. De geheimzinnige nacht.
4. De vervolging.
5. Verloren spel. j y. Dc moedige vrouw.
fi. Hong-Fou,h.hoofdd. hende. 10. Eindelijk gered.
7. De val. I 11. De dood van Hong-Foi
8. Er In geloopen. I 12. Het geheim opgelost
Donderdag 17 April wordt slechts een voorstelling gegeven.
Einde der voorstelling kwart .oor negen.
De afdeeling „Broodfabriek" levert prima brood, beschuit en koek tegen zeer billijke prijzen, en geeft bovendien 10 pCt. dividend. Bedragen tot ongeveer f50 per gezin
werden als dividend uitgekeerd.
18.)
Eon week lang werd Jacques' tijd in beslag
genomen door de meest nauwgezette onderzoe
kingen. welke weer een uitvoerige corresponden
tie ten gevolge hadden. Daarna ging hij moedig
over tot de uitvoering van zijn voo: ,emen.
Na de oude schulden van Josseline betaalden
deze zelf ruim bedacht te hebben, echoot er niets
meer over van de Bom, die hij ter zijde had
gelegd. De voorgenomen reis naar Zwitserland
moest dus achterwege blijven, Tot de tijd was
aangebroken waarin hij zijn couponnetjes kon
knippen, ging bij voort, alleen van den omnibus
gebruik te maken en zsg hij af van een drukker
schouwburgbezoek.
Zijn oude dienstbode, voor wie hij deze bijzon
derheden strikt geheim hield, begon te gelooven,
dat haar meester mooi op weg was, een gie
rigaard te worden.
Twee jaren verliepen aldus. Zij waren spoedig
voorbijgegaan, want zij gingen kalm voorbij.
Hjj smaakte thans het genot, dat zelfs de meeste
millionaire niet kennen, namelijk niet te weten,
hoe hij zijn inkomen moest verteren. Toch was
bij allesbehalve gierig. Jedere week ging hij naar
de opera, vaak per rijtuig. Hij had zich een
uitstapje in de Pyreneeën veroorloofd en een
naar Venetië. Eindelijk had hij altijd voldoende
stuivers in den zak voor de bedelaars, die hij
tegenkwam, er Josseline kreeg, zonder dal zij er
om vroeg, flink opslag van loon. Collectanten
werden echter streng van zijn deur geweerd. De
moeite, die mevrouw Dosjars hem had veroor
zaakt, was hij nog niet vergeten. Daarentegen
was hij wel vergeten, dat bij zonder den inval
van die vrijpostige bezoekster mevrouw De
Próvenan waarschijnlijk nimmer zou hebben
leeran kennen.
Zijn vriendschap met deze oude dame wa3
zeer intiem geworden. Jacques twijfelde er al
lang niet meer aan, of de markiezin was de
vrouw, waarover zijn vader zich zoo vaak had
beklaagd, zonder haar naam te noemen. Wat
was er tusschen hun beiden voorgevallen?
Op zekeren avond was hij met zijn oude
vriendin in druk gesprekde liefde vormde
hiervan het onderwerp, en zooals gewoonlijk
verwonderde de oude dame er zich over, dat
Jacques al zoetjes aan naar de vijftig begon te
loopen zonder liefde te hebben leeren kennen.
„Jo bent" zeide zij, „een droomer, een goed-
geloovig mensch en je hebt geen drukke bezig
heden, alle eigenschappen, die je als 't ware
geknipt doen zjjn voor de liefde. En jo stamt
af van een vader, die alles behalve onkwets
baar wasHoe komt het tocb, dat jij 7.00 ge-
pantsord ber.t
„Misschien heb ik te goed gezien, hoeveel
mijn vader aan de hem toegebrachte wonden
leed".
„Ach" zuchtte de markiezin. „Waaraan leed
hij in werkelijkheid? Teleurstellingen in hun
loonbaan zijn voor de mannen de diepste won
den, terwijl wij, arme vrouwen
Zij zweeg. Bij het zachte schemerlicht der
lamp zag Jacques, dat zij met vochtige oogen
in de verte staarde.
„Laat ik je nog éen ding zeggen", ging zij
na een oogenblik voort, „je hebt je vader nim
mer good gekend. Je hebt hem niet gezien toen
hij neg in 't bezit was van jeugd, moed, hoop,
in 't kort van hetgeen men illusion noemt. O,
daar leefde hij toen op! Welk6 vermoeienissen
heeft hij al niet in den dienst voor zijn land
doorstaan wat heeft hij zich opgeofferd voor
anderen I Zeker, hij heeft geleden, toen hij zjjn
hart verloor aan eon vrouw voor wie de plicht
iels meer was dau een zinledig woord. Maar
I indien bij heeft bemind, men heeft heni ook
I bemind, meer dan hij ooit heeft vermoed. Ik,
j die een oude vrouw ben, met ouderwetsche
1 ideeën, beweer, dat hij in zijn leven meer geluk
heeft gekend dan jij, honderd maal meer 1 Tn-
dien hij je het tegendeel heeft gezegd, was hij
op dat oogenblik de oude niet meertoen sprak
alleen de man, die geen kapitein-ter-zee heeft
kunnen worden. Voor zoo iemand beteekent de
liefde zoo weinig".
Na een oogenblik van stilte waagde Jacques
te vragen
„En u, mevrouw, is u gelukkig geweest
„Ja, want ik hield mezelf steeds voor, dat
ik het was. Mijn echtgenoot, een flink, dapper
man, is mjj steeds trouw gebleven len minste
binnen een straal van twee- a driehonderd mij
len. Ik heb nooit kinderen gehad; maar de
goede God heeft mij daarvoor een paar nichten
gegeven, die ik als kinderen heb behandeld''.
„Wat moet ik in uw oogen klein lijken",
zuchtte I.e Tonturier.
„Heb ik dan het recht, je iets te verwijten,
omdat je geen heldendaden bedreven hebt Je
bent als een soldaat in vredestijd. Het is zijn
schuld niet, indien de omstandigheden hem
werkloos doen blijven. Trouwens, wie weet wat
ieder van ons wacht? Veertig jaar geleden on
geveer heb ik een paar grijsaards, die in hun
heele leven geen sabel hadden aangeraakt, zien
vechten als leeuwen, toen de vijand onze land-
genooteu in 't nauw dreef".
Ondanks dezo troostende woorden beschouwde
Jacques, toen hij thuis kwam, zichzelf n!s een
minderwaardig wezen. Nog nimmer was de ledig
heid van zjjn bestaan zóo duidelijk tot hem
doorgedrongen als ditmaal. Wanhoop greep hem
aan als hij bedacht, dat hij heel zijn leven niets
had uitgevoerd, dat bij bijna niets had gezien
en spoedig een oude man zou zijn, die slechts
schatten had vergaard voor zijn erfgenamen,
Hoe uit deze verlammende werkloosheid te
geraken, waarin hij zijn heele leven had door
gebracht
Op een avond in November ging Jacques
naar een bijeenkomst van het Aardrijkskundig
genootschap, waar een lezing gehouden zou
worden over Egypte, zijn monumenten en zijn
geschiedenis. Hij behoorde tot die steeds talrijke
groep Parijzenaars, die er voor terugdeinzen, zelf
te denken, of een boek in te kijken, doch steeds
bereid zjjn, een Jezing aan te hooren over elk
mogelijk onderwerp, vooral als ieder kosteloos
toegang heeft tot die lezing.
De tank, die de spreker van dien avond op
zich had genomen, zou wellicht menigeen hebben
afgeschrikt, doch zij, die lezingen houden, zijn
voor geen klein gerucht vervaard. Het is zeer
begrijpelijk, dat I.e Tonturier, toen hij om elf
uur naar bed ging, een dof gevoel in het hoofd
had, wamt daarin waren alle vier-en-dertig
dynastieën, te beginnen met de vijftigste eenw
vóór Christus, bijeengebracht; verder de ontdek
kingen van Strabo, Mariette, Maspéro en zelfs
van lord ('romer, de pyramiden, de sphinx, de
obelisken, de mummies, Luksor, Karnnk, de
tempels, moskeeën, het Suez-kanaal, de spoor
wegen en nog veel meer, terwijl aan dit alles
nog was toegevoegd de beschrijving van de hotels
en een verlokkende schildering van de genoegens,
welke een toerist in Egypte in den winter, die
daar zachter is dan de lente in Frankrijk, kan
smaken. Om de waarheid te zeggen had dit
laatste den moesten indruk op hem gemaakt, in
de eerste plaats omdat het heel aan het slot
van den avond verteld was, maar ook omdat
hierdoor een vastere vorm werd gegeven aan
een vage gedachte, die eenigeu tijd te voron bij
hem was opgekomen. Van 1111 af zag hij in zjjn
verbeelding steeds een wegwijzer veor zich,
waarop duidelijk te lezen stond„Naar Knïro".
(Wordt vervolgd).