BLOOKER'S CACAO STALHOUDERIJ Meursing machinale fabrieken van gebak, Amersfoort. Bioscoop „De Arend FONGERS-rijwielen hebben een nikkelstalen trapas, die nooit breekt. Icilma Drogue Shampoo. A. VAN DE WEG, «-S335SMS: DAALDERS Ontvanps NIEUWE zontemcl vanaf 16 cent per pond. W. CliAES, METHORST VAN LÜTTERVELD. P. A. van der ZWAAN Telefoon 64. Amersfoort. Wereldstad-programma No. 32 ALICE, spannend en boeiend oorlogsdraiua. 6 De sluier van het verleden. Feuilleton. De sphinx. Hoewel lichter dan die van de meeste andere rijwielen, is de FONÖERS-trapas bestand tegen krachtsaanwendingen waaraan geen andere weerstand zou bieden. Vertegenwoordiger A. DEN HEI JEU, Langestraat 94, Telefoon 58. Door 't gebruik van dit POEDER, dat men over 't haar strooit, en daarna wederom afborstelt, is uw hoofd onmiddellijk van stof en vet gereinigd, en uw haar prachtig glanzend. De Icilma preparaten zijn samengesteld met de bronzouten der Icilma-bron. Voor AMERSFOORT verkrijgbaar a 15 cent per pakje bjj blijft terecht de gewilde cacao. Dagelijks VERSCH gepelde GARNALEN, uit EIGEN pellerijgeen zooge naamde hnis-indu8trie. Nieuwe GEZOUTEN zalm, een delicatesse. PRIMA, absoluut EERSTE qualiteit, gerookte PALING uit EIGEN roo- kerjj in prijzen van 40, 60, 80, 100 cent en hooger. Versche ZEE- en RIVIERVISCH. ZINDELIJKE, VLUGGE en PROMPTE BEDIENING. Langestraat 11, over den toren. Telefoon 124. Kassiers en Commissionairs in Effecten. (Commanditaire Vennootes H. OYENS ZONEN te Amsterdam). JUTUBHUIZEN 15 (naast de Nederl. Bank). TELEFOON 49. Voeren effectenorders uit aan Binnen- of Buitenland- sche Beurzen. Deposito. Prolongatie. voorheen C. SCHIMMEL, TTtrec!h.tsctLestra.a.t 28. annex Calé-Restauront. 99 van Vrijdag 27 Juni tot en met Donderdag 3 Juli 1913. 1. HET NATIONALE PARK. Prachtvolle natuuropname. 2. WILLY IS DOL GEWORDEN. Komisch. 3. MA ZIT IN DE ZORGEN. Komisch. 5. GAVROCHE's LOTERIJBRIEFJE. Spannend en boeiend drama in 2 afdeelingen en vele tafereelen. De afdeeling „Broodfabriek" levert prima brood, beschuit en koek tegen zeer billijke prijzen, en geeft bovendien io pCt. dividend. Bedragen tot ongeveer f50 per gezin werden als dividend uitgekeerd. 47.) Reeds den volgenden dag schreef Jacques een kort briefje aan mevrouw Trelowitch. Genoodzaakt, naar Bretagne terug te keeren, aldus deelde hy haar mee, zag hfj zich tot zyn spijt verhinderd, nog langer de vereerende op dracht van de tante van juffrouw D'Esnol te verrullen en hy vroeg haar tevens aan wie hij zyn volmacht inzake de bij de Bank gedepo neerde gelden kon overdragen. Aan de achterzijde van zijn brief gaf hij reke ning en verantwoording van zijn kortstondig beheer. Hierin schuilden een aantal fonten, doch deze bestonden in niet-opgescbreven uitgaven en kwamen dus voor rekening van den pen ningmeester zelf. Daar hij het adres van mevrouw Trelowitch niet kende, vroeg hij inlichtingen aan het Cré dit lyonnais, waar hij vernam, dat zyn brief naar Florence gestuurd moest worden. „Nog vier dagen gedold, hoogstens vijf' zeide hfj tot zichzelf. „Dan een laatste onderhoud en daarna het afscheid voor goed". Want bij verwachtte of liever hij hield zich steed voor, dat hij niet meer verwachten kon geen bezoek van Etntna. Maar toen het tijd was voor het tweede ont bijt waarom wist hy zelf niet, want hy had niet den minsten eetlust betrapte bij er zich zelf op, dat hy zich weer met deze onwaarschijn- heid bezig hield. Het gevolg was, dat zijn han den beefden op een wyze, die Josseline onge rust maakte. „Mynheer maakt het zich veel te drok" zeide tij. „U eet niet meer en vroeger zei u altijd, dat het twaalfuurtje uw lekkerste maal was." „Het wordt tijd. dat we naar Bretagne terug gaan, Josseline" antwoorde hij. „Als er niets tusschen komt, gaan we volgende week pakken". De oude meid gaf blijk van haar instemming, door een van die vrijmoedige opmerkingen, die wij soms van oude, getrouwe dienstboden te hooren krijgen „Dat iB verstandig van u. We zijn niet jong mesrsjonge nee". Hij keek in den spiegel en de gedachte aan zijn verloren jeugd vervulde hem met bitterheid. Hij was woedend op zichzelf, dat hy slechts eenige uren geleden een jongmeisje over liefde had durven spreken. „Ik had me even goed als harlekijn kannen verkleeden en gaan dansen op het Opera-bal". Hij had het koud en nestelde zich in een leunstoel bij het haardvuur en toen hy dacht aan dien verreu haard in Bretagne, waaraan zij zich nimmer zou warmen, had hy het nog konder. Het oogenblik brak aan, waarop hy op an dere dagen zyn pantoffels voor schoenen ver wisselde om haar te ontvangen. Uit bijgeloovig- heid besloot hij eerst, dit thans niet te doen zich voorbereiden op een mogelijke gebeurtenis is het beste middel om deze te verhinderen. Na lang weifelen veranderde hij echter van gedachte en begon hy juist met de uiterste zorg toilet te maken. Hij mooht zich gelukwenschen, want zij was stipt op tijd. „Myn hemelIk was bang 1" zuchtte hij, zoodra Josseline de deur had gesloten. Zij scheen hem niet gehoord te hebben en begon dadelyk opgewekt te praten „Ik kom u eens 't een en ander van mijn nitvoering vertellen, waarover we gisteravond niet hebben gesproken. Ik mag tevreden zijn. De helft van de gasten vergat zelfs nu eu dan te praten. Heel talrijk was het publiek echter niet. Het werk is per slot van rekening nog zoo kwaad niet, maar men moet het niet te vaak doen". „En niet te lang. U is moedig; maar in nw hart is u artiste en dit zal n een afkeer doen krygen van dat werk". „Geen zorgen vóór den tijd" antwoordde zy, plaats nemend voor de piano voor haar dage- lijksche „les". Het was duidelijk, dat zij door haar honding wilde toonen, dat het incident van den vorigen avond was gesloten. Op een zelfde wijze zoa zij waarschijnlijk een vriend vergeven hebben, die, gewoonlijk zeer matig, zich eens een enke- Ibn keer aan den wijn te buiten was gehad. Wie eenmaal heeft gesmuld, lust nog wel wat, zegt het spreekwoord terecht. Met Jacques ging het evenzoo. Toen Emma hem bij het afscheid nemen de hand toestak, nam hij deze tusschen de zijne en voegde hij haar toe: „Mijn brief iB weg. De prettige uren zijn voor mij geteldik moet er dus zoolang mogelijk van genieten". Terwijl hy zyn lippen op de hand van het jongemeisje drukte, voegde hij haar toe, op een toon als ware zij een heilige „Ik houd zooveel van u 1 Ga thansik dank u voor uw toege vendheid". „Ik ben niet toegevend" antwoordde zij „maar ik vertrouw u. Ik geloof niet in de liefde, maar indien u erin gelooven wilt, zou ik slecht zijn, indien ik daar boos over werd, evenals zij, die, zelf niet aan God geloovend, de processies willen verbieden. Ik zou alleen boos worden, indien u niet de rechtschapen man was, die u is". Zy zette haar bezoeken dus voort, alsof er niets gebeurd was, met dit verschil, dat deze meer en meer op een les gingen gelijken, want het gesprek tusschen hen wilde niet meer vlot ten Jacques volgde haar met de oogen en indien hij vreesde, dat de duidelijke bewondering in zijn blik haar moest hinderen, verontschuldigde hij zich als een onhandige jongen. „Let maar niet op mn; ik vermeerder mijn verzameling fotografieën". Als zij wegging, voegde hij haar zachtjes toe „Ik houd van u", slechts éénmaal, wat niet be lette, dat hyzeif telkens weer verbaasd stond over zijn moed. Zij, met haar gewone toegevend heid, ging voort „de processies niet te verbieden". Op den daarvoor bepaalden dag ontmoetten zij elkaar op het muziekuurtje bfl mevrouw De Prévénan. Jacques verbeeldde zich, dat de oude markiezin Emma koeler dan gewoonlijk be handelde en dat zij haar spoediger dan anders liet vertrekken. Overigens ken hij echter niets byzonders opmerken. Hij deed zijn pupil uitge leide tot aan de deur en kwam daarna by zijn oude vriendin terug, die hem ontving met een vraag, die aan duidelijkheid niets te wenschen overliet „Zoo, m'n waarde, 't schijnt dat juffrouw D'Esnol er vermaak in schept, jou grijze hoofd op hol te brengen, nietwaar?" Hij kreeg een kleur, alsof hij een jongmensch was met haren, die dertig jaar jonger waren. Dit maakte de markiezin niet medelydender. „Dat wacht twee uur lang in een fiacre op haar als een jaloersche minnaar 1" Jacques bloosde nog sterker, doch thans van woede. „Mevrouw 1 en u verwyt my dat I Indien nw neef De Villennois niets beters te doen heeft dan u over te brieven „In de eerste plaats is Villennois mijn neef niet, al noemt hij mij tante. Maar neef of niet, hij kent mij te goed om in mijn tegenwoordig heid iets ten nadeele van een jongedame te zeggen. Ga met hem dus maar niet duelleeren. Wel jaDat mankeerde er nog aan. Neen, m'n arme verblinde, de heldin zelf beeft me de heele geschiedenis verteld, toen zy den volgenden dag bij mij kwam. Zij scheen er wat trotsch op te zyn". (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1913 | | pagina 4