September 1913.
Dinsdag 23
Caetur
No. 8316.
62e Jaargang.
kosteloos.
AMERSFOORTSCHE COURANT.
Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff"
HOOFD-REDACTEUR
f. j. raisxaiza
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden f
franco per post f 1.15. Advertentién 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieöle- en ontelgeninga-
advertentiën per regel 15 cent Reclames x—5 regels f 1.35. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. p
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkoaten in rekening gebracht. Postbus 9.
BUREAU:
XORTSaitAOST 9.
Telefoon 19.
Wie zich met ingang van
1 October doet in-
schrijven, als abonné,
ontvangt de tot dien
datum verschijnende
nummers
KENNISGEVINGEN.
De Burgemeester en Wethouders van Amers<
foort,
Gelet op artt. 6 en 7 der Hinderwet,
brengen ter kennis van het publiek, dat een
door R. UBELS ingediend verzoek, met
bijlagen, om vergunning tot het oprichten van
een gasmotor van 11 P.K. tot het dry ven van een
dynamo van 65 Volt 80 ampère ter opwekking van
electrischen stroom voor het geven van Bioscoop
voorstellingen in het perceel alhier gelogen aan
de Langestraat No. 129, bij het Kadaster be
kend onder Sectie E, No. 3884, op de Secretarie
der Gemeente ter visie ligt, en dat op Vrydag
den 3 October aanstaande, des voormiddags te
half elf uren, gelegenheid tenRaadhuize wordt
gegeven om, ten overstaan van het Gemeente
bestuur of van éen of meer zijnsr leden, be
zwaren tegen het oprichten van de inrichting in
te brengen.
Tot het beroep, bedoeld in art. 15, le lid der
Hinderwet, zijn volgens de bestaande jurispru
dentie alleen zij gerechtigd, die overeenkomstig
artikel 7 der Hinderwet voor het Gemeente
bestuur of éen of meer zijner leden zyn ver
schenen, teneinde hunne bezwaren mondeling
toe te lichten.
Amersfoort, 19 September 1913.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
Van RANDWIJCK.
De Secretaris,
A. R. VEENSTRA,
1. S.
UITBREIDINGSPLAN,
Het hoofd van het Gemeentebestuur van
Amersfoort,
Gelet op artikel 28 lid 6 der Woningwet
Brengt ter algemeene kennis, dat eene wijzi
ging van het Uitbreidingsplan der Gemeente
Amersfoort, vastgesteld door den Raad dier Ge-
moente in zijne openbare vergadering van 19
Juni 1913, door heeren Gedeputeerde Staten van
Utrecht is goedgekeurd bij hun besluit van 15
September 1913, le afd. no 79, en op de Ge
meente-Secretarie voor een ieder ter inzage ligt.
Amersfoort, 20 September 1613.
Het Hoofd van het Gemeentebestuur
voornoemd
Van RANDWIJCK.
Het Zuiderzeeplan.
In »De Ingenieur* herinnert de hoofd
redacteur, de heer R. A. van Sandick, er,
naar aanleiding van de Zuiderzee-paragraaf
in de Troonrede, aan, dat de Zuiderzee-ver-
eeniging voor de E. N. T. O. S. een boekje
over het Zuiderzeeplan heeft in het licht ge
geven, waarin o. m. het volgende geschied
kundig overzicht in telegramstijl voorkomt.
In 1849 verscheen het werk van den
ingenieur Van Diggelen over de afsluiting
en drooglegging van de geheele Zuiderzee.
Algemeen plan slechts in groote trekken.
Bevatte voornamelijk een uiteenzetting van
de groote economische en andere voordeelen
van zulk een werk voor ons land.
Dit werk trok zeer de aar.darht. De Re
geering deed er rapport over uitbrengen
door twee inspecteurs van den Waterstaat.
1865. De Maatschappij van Grondbezit
doet maken een plan tot droogmaking van
het zuidelijk gedeelte door J. A. Beyerinck.
1866. Plan Beyerinck. Droogmaken ten
Zuiden van een lijn EnkhuizenUrkbe
zuiden den IJselmond.
1870. Gewijzigd plan Beyerinck in over
leg met den technlschen adviseur Stieltjes
van het comité Rochussen, Bosch, Van
Randwijck.
1870. Benoeming Staatscommissie totbe-
oordeoling van het indijken van het Zuidelijk
deel der Zuiderzee.
RapportNiet winstgevend en medewer
king van den Staat noodzakelijk.
1872. Plan Opperdoes—Alewijn.
Met insluiting van den IJsel en een groot
meer binnen den afsluitdijk, waarin die
rivier uitkomt.
'875. Voor het eerst eenige gelden op
de Staatsbegrooting gebracht en gebruikt
voor de Zuiderzee-zaak (f 10 000 voor
boringen).
1877. 18 April, ie Wetsontwerp (minis
terie-Heemskerk). Bedijking en droogmaking
van het Zuidelijk gedeelte der Zuiderzee en
het maken van een waterweg van Amster
dam naar de Waal.
(Afsluitdijk nog Zuidelijker, van Blokker-
hoek t. z. van het Enkhuizerzand om, enz.
Oppervlak der droog te makon gronden
157000 H. A., waarvan 144000 H. A. klei.
Raming van kosten 116 millioen gulden,
zonder de interesten).
November. Ingetrokken door ministerie-
Kappeijne.
1884. Het Kamerlid Buma stelt wets
ontwerp voor:
»Er zal een onderzoek, enz. worden inge
steld naar
a. het dichten der zeegaten en het vor
men daarbinnen van een zoetwatermeer.
b. het droogleggen en kanaliseeren daar
van van Staatswege of door particulieren*.
1885. Circulaire Buma en Van Diggelen.
Deze werd gezonden aan een groot aan
tal Provinciale-, Gemeente- en Waterschaps
besturen, aan invloedrijke en deskundige
personen en daarin werd, met verwijzing
naar de aanzienlijke voordeelen, die in het
algemeen van een afsluiting en droogmaking
te wachten waren, in hoofdzaak betoogd,
dat nog zeer veel gegevens ontbraken om
over de gevolgen van een dergelijk werk
te kunnen oordeelen uit waterstaatkundig,
economisch, maatschappelijk en geldelijk
oogpunt, m. a. w. uit een oogpunt van alge
meen landsbelang.
De schrijvers zetten uiteen, dat ook de
Regeering zich tot nu te veel gebonden
had aan de droogmaking van het Zuidelijk
gedeelte en zich dus op een veel te nauw
standpunt had geplaatst. Zij riepen daarom
belanghebbenden en belangstellenden tot een
bijeenkomst op.
1886. Voorloopige vergadering, waarin
besloten werd een vereeniging te stichten,
die zich ten doel stelde
Het instellen van een technisch en finan
cieel onderzoek omtrent de afsluiting, mede
ter voorbereiding en latere gedeeltelijke
drooglegging van de Zuiderzee, de Wadden
en de Lauwerzee.
28 April. Constitueering van de Zuiderzee-
vereeniging.
16 Aug. Koninklijke goedkeuring.
Het Dagelijksch bestuur dor Zuiderzee-
vereeniging werd samengesteld als volgt
Buma, VoorzitterVan Diggelen, Onder
voorzitterA. C. Wertheim, Penningmeester;
Van der Houven van Oordt, Secretaris. In
genieurs de heeren Van der Toorn en Lely,
Daar de eerste kort daarna ontslag verzocht,
werd het technisch onderzoek geheel geleid
door den heer C. Lely.
Als uitkomsten van het onderzoek zijn
achtereenvolgens verschenen, 1887 tot Augus
tus 1891 Acht Technische nota's, met tal
van berekeningen, graphische voorstellingen,
platen erf kaarten, en waavin de invloed werd
nagegaan, die afsluiting en droogmaking
zouden uitoefenen op de waterkeering, water-
loozing, waterverversching, enz., op de scheep
vaart, visscherij, enz. en waarin ten slotte
werd voorgesteld het »Plan van afsluiting
en droogmaking der Zuiderzee-vereeniging*.
Dit plan is opgemaakt in verband met den
aard van den bodem, die gebleken is uit
2128 grondboringen.
- -
Het onderzoek der grondsoorten uit schei
kundig-landbouwkundig oogpunt door prof.
Van Bemmelen en prof. Mayer toonde aan
dat minstens 8/4 van de gronden der toekom
stige polders zal zijn bouwgrond van groote
waarde en slechts een ondergeschikt gedeelte
van geen onmiddellijke waarde.
1892. 8 September. Benoeming van een
Staats-commissic van 30 leden, ter beant
woording van de vragen
1. Of een afsluiting on droogmaking van
de Zuiderzee op een wijze als door de Zui-
derzee-vereeniging is voorgesteld in's Lands
belang behoort te worden ondernomen.
2. Op welke wijze dit werk moet worden
uitgevoerd.
1894. 14 April. Verslag uitgebracht door
de Staats-commissle.
De eerste vraag werd bevestigend beant
woord door 21 van de 27 leden: Door den
Staat, op den voet in hot verslag vernield*
De Sta..ts-commissie bracht in het plan
der Zuiderzee-vcreeniging eenige wijzigingen
aan, die haar wenschelijk voorkwamen, voor
namelijk ten aanzien van de grootte en den
vorm der vier droog te maken deelen.
1901. 7 Mei. 2de Wetsontwerp (minister
C. Lely) tot afsluiting der Zuiderzee en droog
making van de Wieringermeer en den Z.W.
Polder.
1907. 4 November. 3de Westontwerp (mi
nister J. Kraus) voor den aanleg van een
gedeelte van de afsluiting der Zuiderzee en
indijking en droogmaking van de Wieringer
meer.
De heer Van Sandick laat hier op volgen
Sedert het opmaken van bovenstaand his
torisch overzicht is de Zuiderzeezaak in een
nieuw stadium gekomen. Wij kunnen het
historisch overzicht dan ook riu als volgt
aanvullen
>1913, 29 Augustus. Dr. C. Lely c.i. wordt
(voor de 3e maal) benoemd tot Minister van
Waterstaat.
li September. Brief aan den Voorzitter
van de Tweede Kamer der Staten Generaal
en onderteekend door de Ministers Lely
(Waterstaat), Treub (Landbouw, Nijverheid
en Handel) en Bertllng (Financiën) meldende,
krachtens machtiging van H. M. de Koningin
van 6 September 1913, No. 58, de intrekking
van het bij Kon. Boodschap van 4 November
1907 ingediende wetsontwerp tot aanleg van
een gedeelte van de afsluiting der Zuiderzee
en indijking en droogmaking van de Wie
ringermeer.
16 September. Uit de Troonrede:
>Ik acht den tijd gekomen om de afsluiting
en droogmaking van de Zuiderzee te onder
nemen. Verbetering van den waterstaatkun
digen toestand der omliggende Provinciën,
uitbreiding van grondgebied en blijvende
vermeerdering van arbeidsgelegenheid zullen
daarvan het gevolg zijn. Een wetsontwerp
tot uitvoering van die afsluiting en gedeel
telijke droogmaking zal U worden aange
boden*.
De inzending van de Zuiderzee-vereeniging
op de »Entos« is ten deze wel hoogst be
langrijk en welsprekend.
Daar vindt men, in het achterste gebouw,
twee kaarten, de eene aantoonetide den toe
stand omstreeks 1840, toen de Haarlemmer
meer nog niet drooggemalen en het IJ nog...
hot IJ was, zonder Noordzeekanaal. Dat is
»het verleden*. De andere kaart toont »hcden
en toekomst*, waarbij de afsluiting en droog
making der Zuiderzee is aangebracht volgens
het verslag van do Staats-commlssie, uitge
bracht den i4den April 1804.
De begrooting van dit plan, dat in 33 jaar
afgewerkt zou moeten worden, loopt over een
bedrag van 189 millioen, met Inbegrip van
de kosten voor de militaire verdediging, de
verbetering van het Zwolsche Diep, bet be-
noodigde kapitaal voor het wegbaggcren van
zand uit het te vormen »IJselmoer«, de scha
deloosstellingen voor de visscherij, enz.
In het geheel zou daarvoor worden ver
kregen een aanwinst van 200000 H.A.
vruchtbare grond.
Tweehonderd cn vijftig duizend menschen,
zoo rekent de Zuiderzoe-vorceniging ons voor,
zouden in de nieuwe Zuiderzee-provincie een
goed bostaan vinden. In plaats van de tegen
woordige Zuiderzee-visscherij, met een gemld-
deldo bruto-opbrengst van ruim 2 mülioon
gulden 's jaars, een landbouw op de Zuider-
zeegronden met een bruto-opbrengst van 70
millioen gulden.
In plaats van een sober of armoedig be
staan van 3017 Zuiderzec-visschers met hun
gezinnen (1730 vaartuigen met volledig be
drijf) een goed bestaan voor minstens 40 000
landbouwers met hun gezinnen en 50 000
neringdoenden, handwerkslieden, enz., die in
de nieuwe provincie noodig zijn. (In Zeeland
waren er 31 December 1909 in nijverheids-
bedrijven, handel en verkeer enz. 47 734, van
wie 11 836 vrouwon).
In plaats van do tegenwoordige Zuiderzee-
visscherij oen zoetwatervisscherij op 155000
H.A. in het IJselmeer en in de nieuwe pol
ders, tegen 134000 H.A. In geheel Neder
land.
Naar aanleiding van do zinsnede in de
Troonrede, betreffende de droogmaking van
de Zuiderzee, schrijft de „Visscherijcourant" o.a.:
»Aan ons te zorgen, dat Minister Lely's
plan een p'.an blijft. De zooveelste papieren
drooglegging. Aan ons te zorgen, dat de
Zuiderzeevisscherij mogelijk blijft, en zoo
onverhoopt niet, de visscherijkringon ruim
schoots worden schadeloos gesteld.
Voorwaar 't is moeilijk. Do betrokkenen
gelooven niet aan de drooglegging, zijn zoo
moeilijk in beweging te krijgen. Velen hun
ner denken, dat hun een flinke som zal wor
den uitgekeerd of zien een aardige vaste
betrekking in 't verschiet. En dan, er zal
geld noodig zijn, veel geld zelfs en wij vree
zen, dat velen zich daaraan zullen onttrek
ken.
Maar toch, 't moet. De kostwinning staat
op 't spel, wat meer zegt, het vrije, mooie,
voor verbetering vatbare bedrijf.
Do drooglegging kan komen, de vergoe
ding zal tegenvallen cn do brugwachters-
baantjes zullen niet voldoen. En wie zal
vergoeding krijgen en een goed baantje?Is
er bij do visscherij-inspectie wel écn vlsschc-
rijman benoemd?
Visschers, zouters, rookers, handelaren,
scheepsbouwers, er mOct nu wat geschieden
Wij kunnen bewijzen, dat de droogleg
ging onnoodig is, omdat er werk is in over
vloed, do afwatering zonder die te verbete
ren, land te over.
Wij kunnen bewijzen, dat de Zuiderzee-
visscherij een bestaan geeft, een gekozen,
vrij en te verbeteren bestaan aan vijfduizend
gezinnen
dat de drooglegging schadelijk is voorde
gezondheid
dat millloonen guldens zullen worden ver
loren
dat geen der argumenten van de voor
standers den toets der critiek kan door
staan*.