Donderdag September 1913. No. 8317. 62e Jaargang. kosteloos. amersfoortsche courant. Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff" HOOFD-REDACTEUR F. J. FHSSSRZZS. AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden ft. franco per post f 1.13. Advertentien 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings- advertentiën per regel 15 cent Reclames 13 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers xo cent. p Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. BUREAU: SOHTSGHAOBT 9. Telefoon 19. Wie zich met ingang vc 1 October doet in schrijven als abonné, ontvangt de tot dien datum verschijnende nummers KENNISGEVINGEN. De Commissaris der Koningin in de Provincie Utrecht, Gezien het besluit van Gedeputeerde Staten dier Provincie, d.d. 22 September 1913, 4de af- deeling No. 12; Gelet op artikel 11 der Jachtwet Brengt ter kennis van de belanghebbenden, dat de sluiting der Jacht op patrijzen voor dit jaar in de Provincie Utrecht is vastgesteld op Dinsdag 30 September a.s. met zonsondergang. Utrecht, 23 September 1913. De Commissaris der Koningin voornoemd, bij afwezen Het Lid van Gedeputeerde Staten, W. H. J. ROYAARDS. ONDERZOEK VOORGEOEPENDHEID VOOR MIL1TIEDIENST. De Burgemeester van Amersfoort maakt bekend, dat op den tweeden Dinsdag in November, en zoo noodig de twee volgende dagen, voor de lotelingen, die bestemd zijn om voor de lichting van het volgende jaar bij de militie te worden ingelijfd, de gelegenheid be staat om zich bij een der korpsen van het leger te onderwerpen aan een onderzoek tot het ver werven van het bewijs, dat zij voldoen aan de bij art. 70 der Militiewet bedoelde eischen van voorgeoefendheid. Het onderzoek wordt gehouden in de Gemeen ten Leeuwarden, Groningen, Assen, Kamper., Deventer, Arnhem, Nijmegen, Doesburg, Harder wijk, Ede, Utrecht, AMERSFOORT, Amsterdam, Haarlem, Hoorn, Helder, Naarden, 's-Graven- hage, Leiden, Delft, Gouda, Gorinchem, Vlissin- gen, 's-Hertogenbosch, Breda, Bergen op Zoom en Maastricht. De lotelingen, die aan het onderzoek wenschen deel te nemen, melden zich vóór 10 October aan bij den B,,ro,emeester der Gemeente, voor welke zij hebbt floot. Bij de aanmelding geven zij op, in welke Gemeente zij aan het onderzoek wenschen deel te nemen. Zij, die niet verblijf houden in de Gemeente, waar zij aan het onderzoek wenschen deel te nemen, geven tevens te kennen, of zij gedurende bet onderzoek voor Rijks-rekening legering en voeding wenschen te genieten. Amersfoort, 23 September 1913. De Burgemeester, Van RANDWIJCK. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort brengen ter openbare kennis, dat bjj hun be sluit van heden aan de firma Gebr. NEFKENS en hare rechtverkrijgenden vergunning is ver leend tot het uitbreiden van hare automobiel en rijwielfabriek door plaatsing van een gasmotor van 12 P. K., in het perceel alhier gelegen aan den Arnhemscheweg no. 6/8, kadastraal bekend sectie B, no. 3373. Amersfoort, 23 September 1913. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, Van RANDWIJCK. De Secretaris, A. R. VEENSTRA, loco-Secr. De Gemeente-begroeting. Door Burgemeester en Wethouders is gis ter aan den Raad verzonden de in Augus tus door hen ontworpen Gemeente-begrooting voor 1914. In afwijking van voorgaande jaren is bij eiken post een toelichting gege ven, waardoor het geheel aan duidelijkheid heeft gewonnen. In een schrijven van 18 September mer- m B. en W. op, dat het hun niet is mogen ...lukken, de Begrooting aan te bieden zon der de bronnen van inkomsten te hebben versterkt, de lasten verhoogd. Te verwonderen valt dit niet, schrijven B. en W., indien deze Begrooting wordt vergeleken met die, voor het loopende jaar. Naast verhooging van de opbrengst der In komstenbelasting, met een bedrag van f 16 000, ving de dienst van 1913 aan met een saldo van f43 000. Dit laatste bedroeg rond f20 000 meer dan dat van het vorige en dat van dit jaar. Het spreekt wel van zelf, dat het gebruik van zulk een buitengewoon hoog saldo voor den gewonen dienst tot dekking van meestal vaste uitgaven nadeelige gevolgen heeft voor de volgende diensten, wanneer niet ook dan met zulk een saldo kan worden aangevangen. Het hier volgende overzicht zal dit duide lijk aantoonen. Het totaal bedrag van de Begrooting 1914, zooals die wordt aangeboden, bedraagt f 41 284.11 meer dan het eindcijfer van die voor den loopenden dienst. De ontvangsten en de uitgaven stegen dus beide met rond f 41000. Tot de ontvangsten behoort een straks nader te specificeeren bedrag van rond f 16 500, dat als verzwa ring der lasten kan worden aangemerkt. De gewone middelen stegen derhalve met niet minder dan ruim f 25 000. Het grootst deel daarvan brengt de Inkomstenbelasting op. Bij een gelijke heffing als in 19x3, van 3V2 pCt., mag een opbrengst worden verwacht van f 125000, of f 13 000 meer dan voor dit jaar is geraamd. Deze hoogere opbrengst is een gevolg eensdeels van de toeneming van het aantal belasting schuldigen, anderdeels van de controle op de heffing. Het overige bedrag is over tal van andere posten verdeeld. Uit de cijfers blijkt, dat tegenover een extra stijging der uitgaven van f 28 00 (rond) slechts een hooger bedrag aan nieuwe lasten wordt gevraagd van f 16 500 waaruit, naar onze meening, de conclusie mag worden ge trokken, dat de toestand van de financiën der Gemeente bevredigend mag worden ge noemd. Had ook de dienst van 1912 wederom zulk een belangrijk saldo opgebracht, de Begrooting voor 1914 zou zonder verzwaring der lasten zijn voorgedragen. De feiten hebben evenwel ons college voor de moeilijke vraag gesteld, op welke wijze meerdere inkomsten moeten worden gevon den. Nauwgezette overweging heeft er ons toe gebracht, het gansche belastingstelsel een wijziging te doen ondergaan, waardoor dan tevens wordt voldaan aan den door uw vergadering, bij de Begrooting voor 1913 uitgesproken wensch, waaromtrent door ons een toezegging werd gedaan, omtrent een progressieve Inkomstenbelasting. Daarnaast stellen wij ons voor, U ont werpen aan te bieden tot het heffen van progressief schoolgeld voor alle takken van onderwijs, alsmede een progressieve heffing van de opcenten Personeel van 50 tot 80. Het geheele stelsel met een enkel woord hier besprekende, merken wij op, dat bij de progressieve heffing van schoolgeld is ge streefd naar zoodanige regeling, waarbij de kleine inkomens worden ontlast en van de hoogere een grootere vergoeding in de kos ten wordt gevraagd; maar derwijze, dat de opbrengst nagenoeg gelijk blijft. Dit zelfde beginsel is ook Lc'.racht bij de regeling van de Inkomstenbelasting. Zooals reeds werd opgemerkt, vertrouwen wij, dat bij een heffing van 3^ pCt. een opbrengst zal worden verkregen van f 1 is 000. Gelijk bedrag wordt verwacht bij aanneming van de U hiernevens aangeboden schaal. Zooals de Begrooting dus thans wordt aangeboden, kan niet worden gezegd, dat de druk, dien de Inkomstenbelasting op de bur gers legt, verzwaard is geworden. Bij dit streven hierop neerkomende, dat zooveel mogelijk het beginsel belasting naar draag kracht* wordt toegepast meenden wij de meerdere gelden, die worden vereischt, niet te moeten vinden in verhooging van de Inkomstenbelasting, maar in hoofdzaak door een hooger aantal opcenten te heffen op de Personeele belasting. Ook in ander opzicht verdient de voorge stelde maatregel aanbeveling. Het valt niet te ontkennen, dat het ge schat inkomen per inwoner dezer Gemeente niet hoog is, als gevolg van de weinige groote vermogens die worden gevonden, al kan daar de mededeeling aan worden toe gevoegd, dat een stijging valt te constatee- ren. Het spreekt wel van zelf, dat hiermede rekening valt te houden en dat invoering eener progressieve regeling der Inkomsten belasting niet die gevolgen kan hebben, als misschien wel is verwacht. En ook, dat elke verhooging van de Inkomstenbelasting in de eerste plaats hen drukt, die men 't liefst wenscht te verlichten. De voor een progressieve heffing van op centen op het Personeel geldende wettelijke bepalingen beletten, dat de bewoners van de kleinere en de tusschenwoningen zwaar worden belast (de huizen met een huur waarde van minder dan f 75 betalen in deze Gemeente geen Personeele belasting). Zooals reeds is gezegd, wordt een bedrag van f 16 500 vereischt om de Begrooting sluitend te krijgen. Hier zouden wij f 3000 wenschen te vin den uit hoogere rechten voor de Reiniging op te brengen voor door haar bewezen dien sten, en f 13500 door een progressieve op- centenheffïng van 50 tot 80. Voor deze heffingen verwijzen wij naar de aangeboden ontwerp-verordeningen, even als voor enkele andere zaken. Eindelijk merken wij op, dat aan verschil lende onderwerpen in deze Begrooting geen aandacht is kunnen worden geschonken. In de eerste plaats wordt dit wel door ons college betreurd, maar de voortdurende stijging, die bij de verschillende takken van dienst valt te constateeren, legt steeds weer beslag op de overigens zeer bevredigende stijging van de inkomsten. Daardoor is het alleen met verzwaring der lasten mogelijk, nieuwe uitgaven te scheppen. En ons college kan geen vrijheid vinden, thans verder te gaan dan in de Begrooting is aangegeven. Speciaal verdient daarbij de aandacht de post pensioensbijdragen voor Gemeente-ambte naren*. Uit de mede hierbijgaande missive, rakende dit onderwerp, blijkt, dat wij voor stellen, de premies voor eigen pensioen van alle ambtenaren, die onder de nieuwe wet ten vallen, voor rekening der Gemeente te nemen. Behoudens het bepaalde bij art. 14 der betrekkelijke verordening, krachtens welke de ambtenaren, die op 1 Juli 1899 in functie waren en toen den leeftijd van 55 jaar niet hadden bereikt, 2 pCt. betalen, wordt van alle andere ambtenaren thans 4 pCt. van de wedden ingehouden. Ons voorstel beteekent alzoo een traktementsverhooging over de geheele linie van 4 pCt. (voor enkelen van 2 pCt.) wat zeker niet gering mag worden genoemd. Daarin wenschen wij dan ook, dat wordt gezien ons streven, de belooningen van de werklieden meer in overstemming te brengen met de behoeften van den tegen- woordigen tijd. Hierbij moet nog worden gelet op het feit, dat de Gemeente 7 pCt. van de jaarwedden moet storten in 's Rijks kas. Voor 1914 wordt het bedrag geschat op f8000,— en i 3000.voor de bedrijven. De Begrooting is ontworpen op f 944 335.07 aan inkomsten en f 939 248.49 aan uitgaven en dus met een batig saldo van f5096.57. Het is uit den aard der zaak niet moge lijk, hier alle posten te vermelden de Begrooting beslaat 59 pagina's druks, de daar aan toegevoegde missives van B. en W. bovendien 40 pagina's en dus moeten we ons wel beperken tot die, welke meer alge meen aandacht trekken. Weduwen en weezen-pensioen Gemeente-ambtenaren. B. en W. herinneren, dat de Pensioenwet 1913 en de Weduwenwet 1913 in zooverre terugwerkende kracht hebben, dat de reeds in publieken dienst doorgebrachte jaren kun nen ingekocht. Voor dien inkoop is de Ge meente aan het Rijk verschuldigd 8 pCt. van de totaal genoten wedden. Voor het eigen pensioen der ambtenaren moet der de Ge meente worden betaald 7 pCt., voor het weduwen- en weezenpensioen 5 pCt. van de wedden. Zij is evenwel bevoegd, van den ambtenaar terug te vorderen 3 pCt van het totaal gedurende den tijd, in werkelijken dienst vóór 1 October doorgebracht, genoten belooningen3 pCt. 's jaars van de jaarwedde voor eigen- en 5 pCt. voor weduwen- en weezenpensioen. In 1914 zal geen rekening te houden zijn met inkoop-premies. B. en W. meenen, dat thans dient beslist of de Gemeente gebruik zal maken van haar rechtom een deel van de door haar ver schuldigde premies terug te vorderen van haar ambtenaren. Volgens de vigeerende Gemeentelijke pen sioen-verordening wordt voor eigen pensioen 4 pCt. Ingehoudenweduwen- en weezen pensioen wordt door die verordening niet verleend en B. en W. merken op, dat de pensioenslast niet wordt gedekt door die storting en dat dus de Gemeente ook thans bijdraagt ten behoeve van de pensioneering harer ambtenaren. Van dezen zal volgens de nieuwe Rijks pensioenwetten 8 pCt. kunnen gevraagd, on gerekend de inkoop-kortingontegenzeglijk een zware last, welke dan ook, bij de behan deling der wetten, vrij algemeen de verwach ting heeft doen uitspreken, dat de Gemeenten niet ten volle zullen gebruik maken van het hun toekomeud recht. B. en W. erkennen het recht der Ge meente om de volle 8 pCt. te heffen, doch vroegen zich tevens af of het niet de taak is van de Gemeente, zorg te dragen voor haar ambtenaren, en van dezen om te zorgen voor hun achterblijvend gezin. Zij herinneren er aan, dat de wet wijst in die richting, daar zij toelaat, voor eigen pensioen slechts een deel der premies te verhalen op, doch de Gemeente het recht geeft de volle 5 pCt. voor weduwen- en weezenpensioen terug te vorderen van de ambtenaren. Zij stellen daarom den Raad voor, in dier voege te handelen. De onkosten worden begroot op f 8000 voor de Gemeente en f 3000 voor de be drijven. Opcenten Personeel. Bij een heffing van 50 tot 80 opcenten zal vermoedelijk een opbrengst worden verkre gen van f 42 922.59, of f 13 521.59 meer dan thans. Zooals bekend, valt deze Gemeente ten deele in de vijfde en ten deele in de achtste klasse van de Personeele belasting. De zoo even bedoelde huurwaarde bedraagt in die klassen respectievelijk f 75 en f 37.50, zoo dat het aantal opcenten tot 50 beperkt moet blijven bij een huurwaarde respectievelijk van f 150 en f 75 en het maximum aantal te heffen opcenten moet zijn bereikt respec tievelijk bij f 375 en f 187.50. Volgens het ontwerp zullen, te beginnen met i Januari 1914, jaarlijks worden gehe ven de volgende opcenten op de hoofdsom der Personeele belastig en wel: a. in dat deel der Gemeente, behoorende tot de 5e klasse, op de aanslagen van hen, voor wie de belastbare huurwaarde bedraagt f 150 en daarbeneden 50 -150 tot f225 60 - 225 - 300 70 - 300 en daarboven 80

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1913 | | pagina 1