Zaterdag 1 November 1913. No, 8333 63e Jaargang. BIJBLAD. Stadsnieuws. üitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleefl" HOOFD-REDACTBUR. p. J. FRSSSSZZ! AMERSFOORT. Verschijnt DinsdagDonderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1. franco per post f 1.15. Advertentien 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings- advertentiën per regel 15 cent Reclames 15 regels ƒ1.25. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. p Bij advertentiën van buiten de stad worden oe incasseerkosten in rekening gebracht. Postbus 9. BUREAU: KORTE GRACHT 9. Telefoon 19. Bij dit nnmmer behoort een KENN1SOET1SG. STREMMING VERKEER. De Burgemeester van Amersfoort maakt bekend, dat het verkeer in de Lange- elraat vanaf da Langegracht tot de Varkensmarkt gedurende het tijdvak van 3 tot en met 15 November a.s. voor rij- en voertuigen zal zijn gestremd. Amersfoort, 30 October 1913. De Burgemeester voornoemd, Van RANDWIJCK. De zegen der beschaving. Wie het te doen is om een totaalindruk van een berglandschap zal zich niet tevreden stellen met hier en daar een kijkje te nemen, maar zal trachten om op een zoodanige hoogte te komen, dat hij zooveel mogelijk het g a n s c h e landschap kan overzien. Dat is evenzeer noodig, als men een overzicht wil hebben van den loop der be schaving in verschillende tijdperken eu lan den. Dan moet men zich óok op een hoog standpunt plaatsen, vanwaar men een ruim en onbelemmerd uitzicht heeft, wil men geen gevaar loopen, in het zelfde euvel te vervallen als de menschen, die voor de hand liggende feiten en plaatselijke gebeurte nissen tot hun maatstaf nemen. Die men schen zullen, om eens een voorbeeld te noemen, als ge uitweidt over den zegen der beschaving, u tegenvoeren- »ja, 't is wat moois, dat de beschaving ons gebracht heeft. De arbeiders zijn machines geworden, die it. groote fabrieken hun eentonigen arbeid moeten verrichten. De rondtrekkende Noma den uit vroegere tijden hadden het heel wat beter*. Zulke menschen voeren als tegenbewijzen afzonderlijke verschijnselen aan, die door andere wetten bebeerscht worden en het behoeft geen betoog, dat zij daardoor de juiste beoordeeling eener algemeene wet ii den weg staan. O zeker, er is veel leelijks, veel kwaads waar te nemen, dag aan dag, op het pla neetje dat wij bewonen; maar daardoor is het bewijs nog niet geleverd, dat schoonheid, goedheid en geluk, die langzaam op aarde ontstonden, niet voortdurend in wasdom toe nemen. De hut van leem is in den loop der eeuwen gemetamorphoseerd in de prachtige gebou wen, die allerwege onze aandacht trekken, en uit het eenvoudige, eentonige herderslied, begeleid op een Pansfluit, is geworden de heerlijke, instrumentale en vocale muziek onzer dagen, waaruit een stem van een betere wereld ons tegenklinkt. Daar is niemand, die dit zal tegenspreken maar als men tot de menschen zegt, dat naast de schoonheid ook de goedheid en het geluk voor volmaking vatbaar zijn, dan trekken de meestcn dit in twijfel. En toch is slechts een terugblik op onze historische en natuurwe tenschappelijke ervaring noodig om ons te doen inzien, dat ook de ontwikkeling dezer dingen geleidelijk is voortgegaan. De ruwe en eenvoudige toestand levert nog een bewijs hiervoor. Eerst de hoogere ontwikkeling bracht het betere voort. Let eens op, hoe ons woord »ruwheid« nog een dubbele bcteekenis heeft. Bij levenlooze din gen beduidt het onbehaaglijke vormloosheid; bij menschelijke wezensboosheid, wreed heid, kortom slechtheid. Omgekeerd gebruikt men het woord ver edeling* zoowel voor de vermeerdering van de bladeren der roos, voor de toenemende sappigheid der vrucht, als voor de verlij ning •'an het gemoed. Tientallen eeuwen zijn noo dig geweest om ook op dit gebied het edele te doen rijpen. Evenmin als er rozen bloeiden ten dage waarop de aardkorst nog niet was afgekoeld, kon men fijngevoeligheid verwachten onder barbaarsche volksstammen. Goedheid en geluk hebben een gelijke ontwikkelinggeschiedenis achter zich als de schoonheid. Het aantal goede menschen neemt onophoudelijk toe en de zin dezer goede menschen gaat voort met zich te ver edelen. Voorheen was er slechts éen deugdde moedig gebruikte kracht. In tal van vormen openbaart de goedheid zich in onze dagen al meer en meer neigt onze gezindheid naar zachtmoedigheid en liefderijkheid. Hiervan getuigen onze nieuwere wetboe ken, hiervan spreken onze schrijvers, zingen onze dichters; onze schilders maken geen bloedige tooneelen meer, of het moest wezen ik denk aan Wirtz om ons van af schuw ervoor te vervullen. Woorden als »alles begrijpen, is alles vergeven* getuigen niet alleen van goedheid des harten, m?-r ook van een hoogere wijs begeerte. Niet een verloren paradijs beklagen wij, maar hoopvol zien we uit naar een, dat ver worven kan worden en dat het geslacht der toekomst wenkt. Door het toenemen van het goede op aarde zal de smart afnemen, evenals de ziekten afnemen door het toenemen der ge neeskundige kennis en door vermindering der ellende, die de kweekster is van ziekten. De misdaad, de haat, de onwetendheid zullen minder worden, omdat menschenliefde en zelfkennis vermeerderen. De zelfde barm hartigheid, die eens het Roode Kruis in aan zijn riep, zal straks de gansche wereld in een band des vredes besluiten. Het schietmasker bespaart het slachtvee angst en lijden chloroform en andere ver- doovende middelen heffen de pijn der heel kundige operaties op. Zóo vindt de liefde, die de hoogste uit drukking is van het goede, nu dit, dan weer iets anders uit, waardoor de som van het geluk in onze samenleving voor mensch en dier grooter wordt. Overal verdrijft, voor wie oogen heeft om te zien, het licht de schaduw, zien wij het ruwe zich veredelen, de waarheid zegevieren over de dwaling. En dat gaat zoo voort, in de eeuwen die nog moeten zijn. Op den grooten dag der toekomst zal het menschdom, na eeuwen lang gezocht te hebben, bij de vlammenbron der liefde zich rustig neerzetten en aanschouwen hetgeen nu nog geen oog heeft gezien en toch het hart der menschen heeft voorgevoeld, van het oogenblik, waarop de eerste vraag naar het vanwaar en waarheen stamelend van menschenlippen werd vernomen. Slaapkamer-verwarming. Ze hebben a' een groot aantal middelen gevonden om water kiemvrij te maken, maar niettemin vinden ze er zoo nu en dan weer eens een nieuw middel bij. Zoo heeft onlangs de scheikundige dr. Coplans een nieuw mid del gepubliceerd om drinkwater kiemvrij te maken. Hij stelt voor, de schadelijke kiemen uit het water te verwijderen door een soort versteenings-proces en bereikt dit door de samenvoeging van twee verschillende maat regelen. Ten eerste voegt hij aan het water verschillende chemische stoffen toe, die de kleine vaste stofjes welke zich daarin bevin den, omgeven met een gelei-achtig omhulsel. Daardoor worden, hoe zeer het water ook verontreinigd is, alle vaste deeltjes, ook de microben, eigenlijk gevangen en wanneer men het water maar aan zijn lot overlaat, zinken al deze deeltjes op den bodem neer. Deze zelf-reiniging benut de geleerde in 1 het tweede deel van zijn proefneming. Het heldere water, dat is overgebleven, doet hij in een centrifuge al-separator van Laval, die het geheel ontdoet van de onreinheden, welke door de eerste proef kunstmatig waren vergroot. Het kiemvrije water stroomt al spoedig met een egalen stroom uit de separator. Blij kens mededeelingen kan men op deze manier in een half uur tijds van water, dat men uit verontreinigden vijver heeft gehaald, zuiver en zeer goed drinkbaar water maken. En dat in zóo onbeperkte hoeveelheden als men zelf verkiest. Als de beweringen van den Engelschman, die een knap scheikundige is, worden beves tigd en juist blijken, beteekent deze uitvinding werkelijk meer dan men bij oppervlakkige beschouwing zou meenen.Tijdens manoeuvres, aan boord van oceaan-stoomers, overal waar men verstoken is van goed, kiemvrij drink water, zou men met dit nieuwe middel geheel onschadelijk water voor de manschappen uit rivieren en kanalen kunnen verkrijgen. In de Luthersche kerk zal morgenochtend de kerkhervorming worden herdacht. Het verluidt, dat ook in 1914 weer 10 extra-opcenten op de Vermogens- en de Be drijfsbelasting zullen worden geheven en dat vermoedelijk nog andere extra-maatregelen van financieelen aard genomen moeten wor den, tenzij werkelijk op 1 Mei de algemeene Rijks-inkomstenbelasting in werking kan treden. Waarin dan de extraatjes wel zullen ge converteerd. Bij den dienst der posterijen, telegrafie en telefonie zullen weer vrouwelijke ambte naren worden toegelaten. Zij moeten echter rouleeren voor den nachtdienst. Ten onrechte is de meening, dat een slaap kamer koud moet zijn, nog zeer verbreid, zegt »Moleschott*. Het is wel waar, dat slapen in frissche lucht verkwikkender is dan slapen in warme lucht, maar als de kamertemperatuur onge veer 60, desnoods 54 gr. F. bedraagt, is de lucht frisch genoeg. Wordt de kamertemperatuur nog kouder, dan slaat de uitgeademde wateraump neer, waardoor de lucht een onaangename» geur i verkrijgt en de ventilatie geheel onvol- I doende wordt. I Inademen van zeer koude slaapkamerlucht heeft geen enkel voordeel, terwijl bovendien gevaar voor tochtvatten (blootwoelen) ont staat en men zich in de koude veel minder gced kan wasschen dan wanneer kamer en water matig verwarmd zijn. Kienirry water. De scheikundigen zijn nooit tevreden als ze eenmaal een uitvinding hebben gedaan. De heer P. J. Hogenhuis, ingenieur-verifica teur van het Kadaster, te Utrecht, hoopt Zondag 16 November den dag te herdenken waarop hij 40 jaar geleden in 's Rijks dienst trad. De mol een schadelijk dier Nog steeds weet men niet, of de mol een schadelijk dier is, dan wel tot de nuttige insecten verdelgers behoort. In de Annales de 1' association des naturalistes de Levallois- Perret* toont Xavier Raspail aan, .dat de mol een der schadelijkste dieren is, waarop met alle middelen jacht moet worden ge maakt. Haar graven brengt moes- en bloem tuinen, weilanden en velden in een treurigen toestand. Nu meent men wel, dat men voor deze verwoestingen schadeloos wordt gesteld door de vernietiging der insecten. Men vergeet echter, dat de mol lang geen insecteneter is. Hij voedt zich grootendeels met regenwormen en soms, bij toeval, met een paar insecten larven. Daarentegen heeft men hem wel eens een nest jonge konijntjes zien verorberen en soms zelfs een van zijn soortgenooten, die in een strik was gevangen. De mol kar. dus niet als insecteneter geclassificeerd worden. Desmarets, die hem in de »Faune fran<;aise« onder deze categorie rangschikt, geeft dan ook toe, dat de mol keverlarven verafschuwt en aardkrekels niet aanraakt. Xavier Raspail heeft de maag onderzocht van 60 mollen56 bevatten uitsluitend regenwormen, de 4 overige goed bewaarde nematoden, wat keverlarven en een bosje haar. De mol voedt zich dus bijna uitsluitend met regenwormen en ontneemt aan de aarde daarmee een belangrijken factor voor de vruchtbaarheid. Sedert Darwin is het algemeen bekend, dat de regenworm de aarde als 't ware vlucht* en dat haar gangen als »couloirs* te beschouwen zijn. Zij laat de stikstof der lucht, dat belangrijke mest-element, gemakke lijk door de aarde circuleeren. Bovendien voedt de regenworm zich met plantaardige overblijfselen, die zij omzet in teelaarde en zoo aan de aarde teruggeeft. Het vonnis, dat Raspail over de mol uit spreekt, is dan ook: La mort, sans phrase*. Tot plaatsvervangend Secretaris van den Voogdijraad te Utrecht is benoemd mr. J. H. A. Dubois, te Utrechtzulks ter ver vanging van mr. H. D. Feenstra, wien, op zijn verzoek, wegens vertrek naar Indië, met ingang van heden eervol ontslag is verleend. Aan het postkantoor Amersfoort en de daaronder ressorteerende hulpkantoren is in October ingelegd bij de Rijks-postspaarbank f 47 538.64 en daaruit teruggevraagd 't was óok de kermismaand f53 197.59. Het laatste door dat kantoor uitgegeven boekje draagt het nummer 18 201. Uit den regenmeter hier werd in October na 10 regendagen afgetapt 50.8 m. M. neer slag. De aandacht van belanghebbenden zij ge vestigd op de kennisgeving aan het hoofd van dit nummer nopens de stremming van verkeer tot 15 November op het gedeelte der Langestraat tusschen Varkenmarkt en Kortegracht, in verband met de rioleerings- werken. De heer H. H. van der Zoo de Jong legde aan de Rijks-universiteit te Utrecht met gunstig gevolg af het theoretisch apothekers-examen. Mejuffrouw A. M. Kuiper slaagde te Zwolle bij het examen voor apothekers-assis tente. De heer Dirk ITarting verwierf den Wil link van Collen-prijs met zijn ets >Grimnes- se-sluis te Amsterdam*, door hem geëxpo seerd ter tentoonstelling van »Arti et amici- tim* te Amsterdam. Te rekenen van heden behoort de 7e in- fanterie-brigade (Amsterdam en Naarden) tot de 4e divisie en de ie infanterie-brigade (Assen en Groningen) tot de 2 e divisie. De bij het 19e regiment infanterie nieuw benoemde kapitein N. J. Schallenberg is ingedeeld te Doesburg. De in Juni 1910 benoemde Staats-commis sie voor de reorganisatie van het militair onderwijs, tot welke o. a. behoort kolonel W. Woudstra, heeft gister te 's-Gravenhage haar eind-rapport vastgesteld. Onder voorzitting van den heer C. M. C r e m e r werd Donderdagavond de najaars vergadering gehouden van de vereeniging Handelsschool voor Amersfoort en omstre ken*. De notulen van 18 Maart werden gelezen en ongewijzigd vastgesteld, met dank aan den Secretaris, mr. R. P. van der Marck. De Voorzitter deelde hierna mede, dat de heer G. J. Buijs wegens woonplaatsver andering ontslag verzocht als Bestuurslid. Het Bestuur heeft hem verzocht, zijn groote

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1913 | | pagina 1