Don der rlan H
December 1913.
No. 8347.
63e Jaargang.
HOOFD-REDACTEUR
J. rRiDuiKg,
AMERSFOO' T.
voorheen Firma A. H. van Cleeff".
ft... Verschiint Dinsdag- Donderdagen Zaterdagavond. Abonnement per J maanden fx.—
franco par poal,5. Advortentwn ,_6 ragA 60 cant; elke regel meer 10 cent. BIJ regel-
»d™.em.tr reductl,!. waarvan tarief op aanvraag koatelooa. Legale, offlcleêle- en onteigening».
tn.lê f iF", re8e! 15 cent Reclames ,_5 regela /t.aj. Be»ijannmmer» naar tulten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentien van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht Postbus 9.
BUREAUl
KORTEGRACHT O.
Telefoon 19.
Woningnood
en
Woningwet.
De heer F. M. Wibaut, lid van den
tremeenteraad en misschien weldra Wet
houder van Amsterdam, heeft Dinsdagavond
m een in de groote zaal van de sociëteit
yereenigingt gehouden, door de plaatse
lijke afdeeling van de S. D. A. P. en den
Bestuurders Bond belegde en buitengewoon
druk bezochte openbare vergadering dit be
langrijk onderwerp besproken.
Onder de aanwezigen merkten we o. a.
op de drie Wethouders, den Gemeente
secretaris, den Inspecteur van het bouw- en
woningtoezicht, vele Raadsleden, leden van
de Gezondheids-commissie, Bestuursleden van
de verschillende woningbouw-vereenigingen,
vele eigenbouwers en huiseigenaren.
Om 8.25 opende de heer Engels de
vergadering, belegd naar aanleiding van den
woningnood, welke de allerarmste arbeiders
teistert. Zij is niet bedoeld als eenvoudige
bijeenkomst, doch als inzet tot een zoo noo-
dig langdurigen strijd om betere woning
voorziening.
Er is gevraagd om te ageeren tegen be
paalde personendoch dit is vierkant afge
wezen. De hier bedoelden en bij allen be
kenden zijn de producten van het kapitalis
tisch stelsel en dus niet verantwoordelijk
voor hun daden.
De heer Wibaut, hierna het woord ver
krijgend, zeide pngeveer:
In de 20ste eeuw is men tot de merk
waardige ontdekking gekomen, dat een
arbeider ook moet kunnen wonen en in de
allerlaatste jaren is ook de arbeider zelf tot
die overweging gekomen en gaan zinnen op
middelen om te voorzien in de woningbe
hoefte.
Gelijk gezegd, is deze vergadering belegd
om ook te Amersfoort een stevigen stoot te
geven aan het vraagstuk om behoorlijke
woningen te verkrijgen.
Het is een vraagstuk, dat allereerst aan
gaat de arbeidersklasse omdat deze in 't
bijzonder en zeer sterk gevoelt het gemis
van den woningvoorraad.
Voor zeker deel der bevolking is ook te
Amersfoort dit vraagstuk reeds opgelost,
doch voor een zeer groot deel der arbeiders
is daarin nog niet voorzien en wel voor die
arbeiders, die van hun loon niet kunnen
missen een huur, welke vertegenwoordigt den
kostprijs eener betamelijke woning vooreen
matig gezin.
Het vraagstuk voor deze categorie arbei
ders krijgt zijn kracht uit het besef, dat zij
zich moeten wenden tot de Gemeente en
den Staat.
Al 30 of 50 jaar is een strijd gevoerd
voor voorziening tegen de gevolgen van den
ouden dagthans is f 2 verkregen voor de
oudjes. Al is 't niet veel; toch blijkt hieruit,
dat men heeft gestuurd naar verbetering en
vooruitgang.
Het voorzien in den woningvoorraad is al
evenmin nieuw. Daartoe hebben we de Wo
ningwet van 1902, ingevoerd einde 1903, die
den Gemeenten bijzondere plichten oplegt
omtrent woningvraagstuk en volkshuisves
ting.
Die wet legt den Gemeente de verplich
ting op, regelen te treffen, waaraan moet
worden voldaan bij het bouwen van wonin
gen, bij het geheel of voor een gedeelte
vernieuwen van woningen en met betrekking
tot bestaande niet onder laatstbedoelde cate
gorie begrepen woningen, en geeft hun de
bevoegdheid, op allerlei wijzen te voorzien
in gebreken.
Men kent de woningbouw-vereeniglng,
die, onder borg van de Gemeente, voorschot
krijgen van het Rijk en daardoor veel goed-
kooper en dus ook veel beter kunnen bou
wen dan particulieren, die bij een hypotheek
bank veel duurder geld moeten ieeiten.
Dat is de gemakkelijkste kant.
De WqBtagwet geeft echter nog een ander
middel aa% waardoor niet alleen een voor
schot, doclrook een bijdrage kan gegeven.
Met andere woorden als een groep arbei
ders wil bouwen en zij rente en aflossing
niet kati betalen, dan kan de Gemeente het
tekort dekken en krijgt dan van het Rijk
de helft vai' het tekort terug.
In vrijwel alle steden, groote en kleine,
is de meest noodzakelijke voorziening in de
oplossing van het woningvraagstuk niet aan
gevat aan dezen kant, doch steeds aan de
gemakkelijkste zijde; dat is men heeft wel
woningen doen bouwen van vrij hooge
huren, doch niet van huren welke binnen het
bereik zijn van de groote massa der arbei
dersklasse.
Dien moeilijken kant moet het ook te
Amersfoort uit, waar buitengewoon erge
woningnood is, veel erger nog dan te
Amsterdam, dat te dezen opzichte al in zoo'n
kwaden reuk staat. Amersfoort wint het ten
deze verre.
Het «Rapport in zake de in Maart 1913
gehouden woningtelling te Amersfoort* stelt
dit helder in het licht.
Die enquête wijst reeds op vooruitgang,
want er blijkt uit, dat het Gemeentebestuur
van Amersfoort beseft, dat ook arbeideis
moeten wonen. Zij toont aan, dat er werkelijk
vooruitgang is bij een jaar of 5 geleden toen,
zelfs in groote steden, slechts in zeer vage
termen werd gesproken van «misstanden op-
zichtens het woningvraagstuk*.
Een woningtelling is ook hierom een begin,
omdat men aan de hand daarvan met zeker
heid weet, welke voorzieningen moeten
getroffen, welke eischen kunnen gesteld
worden.
Hoe staat het nu met de woningbehoefte.
Daarvan kan slechts sprake wezen als in
iedere groep woningen in huren van f 1 tot
f 1.25, fi.25 tot f 1.50, f 1.50 tot f 1.75, f«75
tot f2, enz. een zeker aantal woningen open
staat. Als minimum daarvoor neemt men
aan 3 per 100 woninger in elke groep, omdat
er gelegenheid moet wezen om te verhuizen,
voor pasgehuwden om een woning te be
trekken, enz.
Hoe was nu de toestand in Maart te
Amersfoort.
Van het totaal aantal van 4656 woningen
stonden er slechts 23 in plaats van 137 ledig.
En daar zijn nog bijgerekend dc krotten, die
óf reeds onbewoonbaar verklaard zijn óf on
bewoonbaar verklaard zullen worden.
In plaats van 3 per honderd waren er dus
slechts 5 per 1000 beschikbaar.
Van de 395 woningen, waarvan de week-
huur bedraagt tot ft, was er geen enkele
leeg. Wie dus minder dan f 1 verwoonde,
kon dus niet verhuizen.
Van de 1000 woningen van f 1 tot f 1.50
moesten er 30 leeg staan, doch waren er
slechts 2 ledig.
Dus van de woningen met een lagere
weekhuur dan f1.50 waren er slechts in
plaats van 30 per duizend beschikbaar voor
verhuizing of nieuwe vestiging.
Dit vindt in heel ons land zijn wedergade
niet.
Van de 1241 woningen met een weekhuur
tot f 3 waren er slechts 6 ledig, of 5 per
duizend in plaats van 30 per duizend.
Ook in de hoogere weekhuren, van 3 tot
5 gulden, stonden er van de 435 slechts 2
ledig, of 5 per mille.
Men kan dus spreken van een allerernstig-
sten woningnood, al heel erg in dc groep
van 3 tot 5 gulden weekhuur, doch nog
veel erger in de groep benedon f 3 per week.
Laat ons een oogenblik stilstaan bij do
oorzaak van dezen gruwelijken woning
nood.
De naastbij liggende oorzaak mogen we
slechts toeschrijven aan het gemis aan zorg
van het Gemeentebestuur, aan het gebrek
aan besef in den Raad van zijn plicht ten
opzichte van de volkshuisvesting. Had dat
besef voorgezeten dan zou die woningtelling
reeds veel eerder moeten gehouden zijn. (De
geachte spreker moet hier onjuist zijn voor
gelicht. Dergelijke enquêtes zijn inderdaad
ook yroeger gehouden, èn door den toenma-
ligon hoofdcommies ter Gemeente-secretarie
mr. W. D. Caudrl, èn door de Gezondheids
commissie Red.).
Toen de Raad bemerkte, dat particuliere
vereenigingen niets van beteckenis te dezen
opzichte deden, had de Gemeente er in moe
ten voorzien.
Ja, er is wel eens over gepraat, zoo bij ge
legenheid van de Gemeente-begrootingmaar
met praten komt men er nieten gedaan is
er niets.
Het vraagstuk der woningvoorziening sluit
meer in zich dan het helpen aan voorschot
ten. Er ljoort ook bij de zorg voor grond,
dus goede grondpolitlok, met vooruitzien, ja
ren te voren, om grond in eigendom van
de Gemeente to brengen niet alleen, maar
ook te houden en dus niet weer te verkoo-
pen doch in erfpacht uit te geven gedurende
50 of 75 jaren. Alleen door zóo te doen, geeft
men het bewijs, dat men er zich rekenschap
van geeft, dat de grond is bestemd voor wo
ningen ook voor het komend geslacht. Voor
zoover ik weet, bestaat hier nog de opvat
ting, dat grondbedrijf meebrengt con handel
in grond, gelijk oen ander handel doet in
koffie of thee, óok om er een zoet winstje
uit te maken. Die opvatting is niet alleen
in strijd met het doel van het Grondbedrijf,
maar heoft óok tot gevolg, dat dc Gemeente
de speculatie in do Jwnd werkt. Een Ge
meente die aan grondbedrijf doet, ten einde
een zaakje te maken uit den handel in grond,
vat haar taak slecht op.
Wat is het gevolg van zulk een woning
nood.
Dc Inspecteur van het bouw- en woning
toezicht schrijft In zijn rapport: «Voor den
huldigen woningtoestand niet minder teeke
nend is de omstandigheid, dat er tijdens tie
telling slechts 25 woningen leeg stonden,
waaronder meerdere, die feitelijk niet meer
voor bewoning in aanmerking moesten komen.
De algemeen geldende norm aanhoudende,
welke eischt, dat steeds ongeveer 3 pCt. der
beschikbare woningen aan tie markt zijn, en
daarbij denkende aan het zeer groote aantal
minderwaardige woningen te dezer stede,
moet dan ook zeker geconcludeerd worden,
dat er voor alle categorieën der bevolking
ernstige woningnood bestaat*.
De Inspecteur stelt dus vast, dat een groot
aantal minderwaardige woningen men
zou^ook kunnen zeggen: krotten bestaat
en blijft bestaan. Want, vervolgt hij«Onder
de gegeven omstandighoden is er dan ook
niet aan te denken, zelfs maar zwak de uit
voering der 3 en 4 der Woningwet tor
hand te nemen*.
Die paragrafen regelen de verbetering der
woningen, overbevolking, onbewoonbaarver
klaring, ontruiming, sluiting, afbraak en leg
gen den Gezondheids-commissiên de taak op,
besluiten dienaangaande uit te lokken.
Nu zijn wel woningen onbewoonbaar ver
klaard, maar óok is de termijn van ontruiming,
enz. telkens weer verlengd. Zoo bijvoorbeeld
ten opzichte van do porceelen Wolkerstraat
nos. 1—15, welke 27 Augustus 1912 onbe
woonbaar werden verklaard, terwijl 27
December de termijn van ontruiming werd
verlengd.
Tegen die verlenging heb ik geen bezwaar,
want 27 December valt midden in den
winter en is dus hcelemaal niet geschikt om
de menschen in de open lucht te zetten
maar ik heb zoo'n vermoeden, dat de termijn
In 1913 nog weer eens is verlengd met zes
maanden, enzoovoort. (Inderdaad werd in de
jongsto Raadszitting ingebracht het besluit
van Gedeputeerde Staten tot goedkeuring
van het Raadsbesluit tot verlenging van dien
termijn. Red.).
Het is een gevolg van den woningnood,
dat allerslechtste krotten het bordje dragen,
doch bewoond worden gelaten omdat er geen
andere woningen zijn en de gezinnen toch
ook maar niet in de open lucht kunnen
blijven.
Een ander gevolg is, dat ook een aantal
gezinnen blijft wonen in een veel te kloino
woning, bijvoorbeeld als het gezin gr ~oter is
geworden, zoodat het huisje overbevolkt
raakt.
De Inspecteur schrijft nog«Meerdere
teekenende gegevens zijn uit deze overzich
ten te nemen j zoo hebben bijvoorbeeld meer
J dan 30 pCt. der woningen een huurprijs van
J hoogstens f 1.50 per week en meer dan 57
pCt. een huurprijs van hoogstens f3 per