s 0 HALFJAARLIJKSCHE ROBERT LEVY, Woensdag 6 Januari I I in het UO»Ë-inA«AZIJ» O avonds O uur). Zie de étalages. Zie de étalages. ©♦©♦©♦©♦©♦©♦0#0*0*f ta IDE GROOTB Lan^Miraat IO. A1KRÜFOORT. Telefoon UV.l. 0 begint Opvallend lage prijzen. Bekende goede kwaliteiten. Blanche. UITVERKOOP 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 FEUILLETON. 18.) „Raadt IJ niet hetgeen ik vurig verlang, U te zeggen" vervolgde de jonge graaf toen Öou- chard niet antwoordde. „Ja, stellig raad ik het" zeide Bouchard nu, „maar ik wil 't uil uw eigen mond hooreD, waarde graaf. Due, voor den dag er mee". „Nu dan, ik heb mejuQroaw Marguerite niet kunnen zien, zonder verliefd op haar te worden". „Haha, guit!" viel de goede man luid lachend hem in de rede. „Je hebt overigens een goeden smaak. Mijn Margot is een schat. Ik r.oem haar somwijlen Margot, wegens de koningin van dien naam, die, volgens de kroniek, aan een mijner vooronders gunsten schonk". „En" voer de beeT De Nancey veort, „ik heb de eer, n haar hand te vragen". „Toegestaan" riep Bonchard, harder dan noo- dig was en na een warmer handdruk vervolgde bij: „Ik ben goed ingelicht. Eerslens behaagt gij mij persoonlijk maar dat is geen reden. Ik had u volmaakt kunnen vinden en toch antwoorden: nOeef mij de hand, beste vriend, maar mijn dochter krijgt ge niet". Wat mij doet besluiten, is, dat er in Palaatina bij Zijne Majesteit Lode- wijk XI, bekend onder den naam van den Hei liger. Lodewijk-, een baron De Nancey was Uw familiewapen heeft azuur met on tel tere sterren. Ik heb 't met eigen oogen in de zaal der kruis tochten willen zien en ik heb het gezien. Ik ber. opzettelijk daartoe te Versailles geweest, 't is onmogelijk, dat mijn dochter met zulk een wapenschild uiet gelukkig zou zijn.Ik geef ze u lan ook... Op handslag! f.ebel-Girard heeft my niets verzwegen U hebt schulden Des te beter't Heet niets te beteekenen 't Is het bewijs, dat men van een oud geslacht is.. We zullen die schulden betalen. Nu ga ik aan Margot zeggen, dnt ze biunen veertien dagen gravin zal zijn". Paul bield hem echter terug mei een kalm „Ik bid u, doe dat niet, waarde heer". „Hè, waarom niet?" „Luister. Om redenen, die u misschien eenigs- zins dwaas zullen voorkomen, zou ik wenschen, dat mejuffrouw Marguerite mij nog niet als haar officieele verloofde beschouwde. Na ik de vreugd heb, door u aangenomen te zijn, verzoek ik u mij te veroorlovM, haar het hot maken en alle pogingen aan te wenden om haar door haar- zelve te verkrijgen". „Heerlijk, heerlijk", stamelde Boucbad opge togen, „heerlijk, op mijn woord van eer 't 1b een idee, dat mij in verrukking brengt. Ik zal Margot niets zeggen. Doe wat u wilt. Mijn huis staat voor u open. Maak haar het bof, waarde graaf, maak haar het hof, maar haast n, want om haar te te huwen, geaf ik u slechts veertien dagen en dnt is veertien maal meer dan een cavalier van u verdiensten en wiens azuur wapenschild ontelbare sterren heeft, be hoeft". Het gesprek was zoover gevorderd, toen Le bel-Girard met Marguerite terugkwam, lienige oogenblikken later vertrok graaf De Nancey, uitgeleide gedaan door den miliionnair-kurken- handelaar en zijn mooie dochter. Zoodra het rijtuig zich in beweging had ge zet, infomeerde Lebel-Girard „En hoever is u gekomen met uw toekomsti- gen schoonpapa?" „Alles is in orde", antwoordde Paul. „Binnen veertien dagen huw ik Marguerite". „Hebt a haar lief?" „Ik aanbid baar". „Ik ben 't toch, die ze hem geeft met een uitzet van vijftien maal honderdduizend franc" dacht Lebel-Girard, zich achter zijn oor krab bend „mij dunkt, dat het billijk zou zyn, dat mij dit een premie oplereide. Ik zal er aau denken". I'aul had de waarheid gezegd. Hij vatte spoe dig vlam en annbad werkelijk Bouchard's dochter. Hij sliep den geheelen nacht nioL Nauwelijks opgestaan, wilde hij zich bezighouden met Mar guerite en zonder zich den tyd te gunnen, te laten inspannen, ging hij uit, sprong in een voorbijkomende coupé, liet zich naar een beroemd bloemist brengen, wiens kassen voorbeeldeloos waren, koos wonderscboone bloemen uit, liet daarvan een ruiker samenstellen en beval, dat men hem iederen ochtend zoo'n ruiker moest breDgen. Een half uur later steeg zijn groom te paard en reed spoorslags naar Montmorency, met den last, aan mademoiselle Bouchard den ruiker te overhandigen. „Ik benijd het lot dezer bloemen" dacht Paul. „Marguerite zal ze met haar lieve vingers aan raken, misschien wel met haar frisch gelaat. Gelukkige bloemen". Hij vroeg zich niet zonder ongerustheid af, op welke wijze hy den tijd zou dooden tot hel mogelijk en betamelijk was, op zijn beurt nRar Montmorency te gaan. Plotseling herinnerde hij zich, dat hy van Blanche I/.sely de vergunning had verkregen, haar dien dag een bezoek te brengen. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 4