Dinsdag 6
April 1915.
No. 8552.
64e Jaargang.
Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff
HOOFD REDACTEUR
P. J. VRSSZRZES.
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden 1.—
franco per post /1.15. Advertentien i—6 regels, &o cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. I-egale, officleftle- en outelgenlngs-
advertentiên per regel 15 cent Reolames 1—5 regels 1.25. Bewijsnummers naar bulten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advërtentien van buiten de stad worden de Incasseerkosten ln rekening gebracht.
BUREAU:
XOXtTXQIlAOHT 9.
Postbus 9.
Ons Hlinisterie.
oeilijk was voor U de toestand
n Augustus 't vorig jaar.
Z eerland zag zich reeds in oorlog,
eder duchtte het gevaar.
C/3 tond niet reeds het leger klaar
oen hieldt gij het hoofd zoo helder
m n Uw houding sprak van kracht.
70 aakte menigeen aan 't weifelen
n het land werd rust gebracht,
m nkel door Uw woord van macht,
O onsequentie was het stempel
O P alles door U voorbereid.
70 eeds vanaf de eerste dagen
H rof ons steeds Uw wijs beleid.
aak deedt gij de rust bewaren
ls men 't land bracht in gevaren.
Z eerland hield zich steeds neutraal.
O eed men noodeloos de prijzen
fr» nkel slechts uit hebzucht rijzen,
Xj aak klonk dra Uw wijze taal.
p1 aat ons volk op Uwe schreden
n die richting blijven treden!
Z immer toone het zich klein!
O oe ons steeds Uw kracht aanschouwen
171 n wij volgen vol vertrouwen,
Z eerland zal U dankbaar zijn.
J. J. B-
Nabetrachting.
Neen, deze Paschen was geen vroolijk
Paaschfeest; al scheen ook de zon, al was
't ook echt mooi lenteweer tot den namiddag
van Tweeden Paaschdag, de schaduw van
bet ontzettend wereldgebeuren even aan gene
zijde van onze grenzen, zoowel aan deland-
als aan de zeezijden, lag te zwaar over deze
twee dagen, die er zoo vanzelf toe brachten,
eens te denken over hetgeen onder den daag-
lijkschen arbeid als bedolven wordt.
En meer dan anders trokken de aandacht
al die uitingen in de pers en in tijdschriften,
die even veel klachten zijn over de razernij,
welke is gekomen over bijkans heel de wereld
en die zich nog uit te breiden dreigt en
oyer de laksheid van hen, die wel veel
praten, doch niets doen om dezen gruwel
te stuiten.
Kunnen we dan niet helpen, een einde te
maken aan ueze gruwelen, aan dien massa
moord, aan deze verwoestingen Moeten we
dan maar stilzitten en toelaten al dat ont
zettende? Hoe durven we eigenlijk nog
spreken van verrijzenis.
In de jongste aflevering van ,,Onze vloot",
die we den ochtend van Eersten Paaschdag
ontvingen, staat op de eerste bladzijde een
artikel van den heer F. Teding van Berk
hout Jr., Bestuurslid van de afdeeling Haar
lem van „Vrede door recht" en van „Onze
vloot", tevens luitenant bij de Vrijwillige
landstorm.
U'j schrijft:
Volk van Nederland, verheft U boven het
gewone peil. Verheft U hoven den ramp
spoed der tijden. Verheft U boven den angst
om zelf in dezen wereldkrijg gewikkeld te
worden. Verheft U tot zelfopoffering.
Niet slechts als volk moeten wij een offer
brengen. Om iets van belang in dezen vreese-
lijken maar grootschen tijd te kunnen be
reiken, moeten wij beginnen met ieder per
soonlijk een offer te brengen, om daardoor
den innerlijken vrede, de innerlijke kracht
te verwerven, die alleen tot groote naar
buiten gerichte daden in staat stelt.
Waaruit dat offer moet bestaan, vraagt gij
Welnu, zweert af uw hebzucht, uw gemak
zucht, uw gebrek aan tucht, uw gebrek aan
vertrouwen, uw gebrek aan geestdrift, in
éen woord, uw kleinheid van zielzweert
die af, en houdt uw gelofte.
En wanneer gij dan éen zijt geworden in
het zeer zware offer van al die uw nationale
gebreken, eischt dan algemeene oefen- j
plicht, zoodat gij allen in staat zijt om beter
dan thans, waar het moet, met de wapens in 1
de hand, pal te staan, voor uw nationale, 1
maar bovenal voor uw internationale idealen.
Wanneer gij dan door zelfoverwinning
weerbaar zijt geworden (en dit kan spoedig,
zoo gij slechts wilt) roept dan met de
kracht uwer innerlijke eenheid de wereld
toe>Komt hier bijeen, gij die elkander
vermoordtZiet, wij zijn sterk, omdat wij
ieder persoonlijk onszelven overwonnen en een j
offer gebracht hebben voor een hooger
ideaal. Brengt dan thans met ons een nieuw
offer. Offert met ons op uw zelfzuchtig
nationalisme, uw chauvinismewant wij
weten, dat slechts door het offer de vrede
in onszelven kan geboren worden. Thans,
nu wij sterk zijn, eendrachtig als nooit
tevoren, stellen wij al wat wij bezitten, ons
vaderland en onze koloniën, ons leger en
onze vloot, ons geld zelfs ter beschikking
van de Menschheid, onder de hoede van
een souverein Wereldgerechtshof voorinter-
nationale aangelegenheden. Gij allen, oorlog
voerenden en neutralen, deelt met ons in
het herstel van hetgeen deze wereldoorlog
heeft vernield, en stelt uw weerbare mannen
allen ter beschikking van het Wereldge
rechtshof, om te laten uitvoeren niet uw
eigen wil, maar den wil van alle volkeren
der wereld».
Din eerst, wanneer allen zichzelf geofferd
zullen hebben, wanneer zij het lot der wereld
onherroepelijk zullen gelegd hebben in de
handen van de edelste mannen en vrouwen
van alle volkeren, waaruit het Wereldge
rechtshof moet zijn samengesteld, dan eerst
zal er blijvende vrede kunnen zijn op aarde.
Geeft het voorbeeld, gij volk van Neder
land, en uw daad kan worden een zegen
voor de wereld. Die daad zal zijn een Eeu
wigheidsdaad.
Zult gij het offer brengen
Zal Nederland den vredebrenger zijn?
Zal het kunnen bewerken, dat het ver
leden werkelijk verleden zij en nimmer
weer heden wordt
Zal het in staat zijn, reeds ten volgenden
j jare een blij Paaschfeest te verschaffen aan
heel de menschheid
Doe ieder onze daartoe toch zijn uiterste
best. Kn talme niemand
Blijf vooruitzien.
Deze gruwelijke oorlog bergt veel meer
in zijn schoot dan we op dit oogenblik ook
maar bij benadering kunnen berekenen. liet
j heden is al erg, heel ergmaar de tóekomst
zal nog veel erger zijn. Thans vecht men
J nog en blijven de zenuwen gespannen door
de gebeurtenissen en berichten van den dag.
Maar als eenmaal de strijd zal zijn beëin-
j digd en d- machtigen der aarde, die het
j sein tot ontketening der hartstochten hebben
I gegeven, zullen staan op de puinhoopen van
zooveel heerlijks, dat onmeedoogend thans
J wordt verwoest, dan zal het leed, dat deze
I wereldramp nog na zich sleept, zich voor
hen ophoopen als een berg van wee.
Wat al levens zijn afgesneden of voorgoed
geknakt. Hoe groot zal het aantal invalieden
zijn in de oorlogvoerende landen! Hoe ont
zettend groot het verlies aan kapitaal, aan
welvaartHoe gedesorganiseerd zullen daar
liggen de handel overzee, de geldcirculatie,
het fabriekswezenHoe zullen millioenen
den arbeid zijn ontwend! Hoe zal de ver
houding der loonen zijn zoek geraakt! Hoe
de beschaving achteruitgezet
Waarlijk, zij, die leiders der menigte zijn,
zullen niet weten waar zij het eerst de hel
pende hand zullen moeten bieden om weer
in orde te brengen hetgeen deze krijg heeft
in de war gebracht en het zal moeite kosten,
vele jaren lang, om van dezen oorlogstoe
stand, waaraan men 0! zoo spoedig is ge
wend geraakt, weer te komen tot dien van
den vrede.
Reeds vroeger wezen wij er eens op, hoe I
alle verhoudingen in het menschelijk denken,
in de appreciatie der feiten zijn zoek geraakt.
Dagelijks lezen we van schepen, die wreed
getorpedeerd worden en waarbij soms in 1
drie minuten honderden jonge menschen-
levens door de golven worden verslonden;
en hoe lang staan we stil bij zulk schrik
kelijk feit?
We lezen van het veroveren van een dorp
in Zuid-West-Vlaanderen, waarvan niemand
tot voor kort den naam ooit had gehoord
en als we na eenige dagen uit een rapport
van den oenen of anderen opperbevelhebber
vernemen, dat bij dit gevecht, bij dezen slag,
aan weerszijden duizenden dooden en tien
duizenden gewonden vielen, dan mag een
enkele even huiveren, maar de groote menigte
leest verder de droeve nieuwe telegrammen-
rij, speurend naar meer nieuws, en nog leg
gen velen ongeroerd hun courant uit de
hand met de verzuchting: >het schiet maar
niet op».
Dat Is geen bloeddorsto neen I Zelfs geen
onverschilligheid of gebrek aan menschelijk
gevoelmaar het is een bewijs, dat ook de
besten onder ons zijn afgestompt, dat zij, bij
de cijfers, die ze lezen, niet meer denken
aan hun beteekenis, dat voor hen, evenals
yoor de bevelvoerende generaals bij het
boeken van een verlies, slechts wordt gedacht
aan de verhouding tot het geheel, niet daar
aan, dat het menschen zijn die daar gruwelijk
werden doodgemaakt, vermoord in de kracht
van hun jonge leven en dat over elk hunner
een aantal vaders en moeders, broers en
zusters, een liefhebbende vrouw en nog on
verzorgde kinderen treuren zonder hoop.
En dit alles betreft nog slechts het indi
vidu, eerst in de tweede plaats de gemeen
schap.
Maar als men nu naast dit persoonlijk leed
van millioenen nog plaatst het veel grooter
leed der volken, de schade, het verlies, het
droeve vooruitzicht op tal van economische
crises, eer de slag te boven is gekomenóok
van hen, die als winnaars uit den strijd zijn
gekomen, dan staart men in een duizelingwek
kende toekomst.
De Regeeringen houden vol. Zij moeten.
Geen week gaat er voorbij of men leest van
leeningen om te voorzien fn de nieuwe be
hoeften van den oorlog. Engeland en Frank
rijk helpen Rusland en Servië. Duitschland
helpt Oostenrijk en Turkije en als 't geld
op dreigt te raken, dan schrijft de Regeering
eenvoudig een nieuwe lecning uit en de
onderdanen dragen hun goud weer naar hun
Minister van Financiën, als 't ware nog
blijde, dat zij hun vaderlandsliefde kunnen
toonen. En de spaarbanken en de levens
verzekeringmaatschappijen, vooral in Duitsch
land, brengen hun millioenen reserve's ter
schatkist om den hongerenden moloch steeds
meer te voorzien.
Hetgeen daarvan het eind zal kunnen zijn,
wie denkt daaraan.
Want ook dit is iets verschrikkelijks. Zelfs
landen, die buiten den oorlog blijven en hun
schuldenlast abnormaal zagen en zien ver-
grooten, zullen daaronder gebukt gaan. Maar
wat te zeggen van een land als Duitschland
bijvoorbeeld wanneer dit eens, zonder oor
logsschatting te ontvangen, den krijg moet
beëindigen, of, sterker nog, milliarden zou
moeten betalen Hoe groot zullen dan de
verliezen zijn op de Staatspapieren, welke nu
met Bankreserves of spaarpenningen zijn
gekocht Wie helpt een failliet Rijk als
Turkije aan fondsen voor zijn rentebetaling?
En hoe zal 'tgaan in de koloniën, waar
thans blanke en kleurling wordt goprest om
dienst te nemen in de legers van French en
Joffre? Zal daar het beschavingswerk niet
tientallen jaren stilstaan, worden achteruitge
zet zelfs? Zal daar de verhouding tusschen
blank en gekleurd niet in verkeerde sporen
blijken te zijn geleid? Italië ondervindt het
reeds in Tripolis, Frankrijk waarschijnlijk in
Marokko, Engeland in Egypte, ln Soedan,
in Somaliland, dat de kleurling, die geen
meester voelt, opstaat om zich vrij te maken
en tevens zich te wreken op die hem ten
onder bracht. Ook dat zal helaas weer tal
van expedities noodzakelijk maken en lang
nog nadat in Europa reeds weer vrede heerscht,
de wereld in spanning houden.
We zouden zoo kunnen voortgaan. Aan
bespiegelingen over de toekomst, over het
hinkende paard, dat achteraan zal komen, ia
geen einde. Het is het ongeluk, dat komen
zal, de ramp, die dreigt, cn die toch niemand
kan afweren.
Zoolang de oorlog voortduurt, hoopt zich
dat op en wie in staat is den oorlog te be
ëindigen, te bespoedigen zelfs, handelt als hij
dit niet doet, even misdadig als hij. die den
oorlog begon.
't Is geen pessimistc bui, die ons dit doet
schrijven. Wij meenen, dat het vooral voor
ons, die er nog als toeschouwers buiten staan,
noodzakelijk is, ons rekenschap te geven, óok
van de gevolgen, 't Is nu ergbet kan en
zal nog erger worden. Wie in dit bewust
zijn leeft, is, omdat hij gewaarschuwd is,
sterker dan hij, die zich bepaalt bij zijn dage-
lijksch nieuwsrantsoen.
Een goed plan.
Aldus noemt »De Middenstander», het
weekblad van de bekende Handelsvereeuiglng
»Rotterdam«, het plan-Krook en het schrijft
daarvan
Het was op het middenstands-congres te
Middelburg.
De heer I.. J. Krook, Voorzitter van de
vereeniging Handelen Nijverheid» tc Amers
foort, kwam daar met een plan tot behoor
lijke en wettelijke bestrijding van het euvel
der schijn-coöperatie.
Het zou 0. i. jammer zijn als in dezen
oorlogstijd door den middenstand de vredes
pijp werd gerookt met een onzer meest hard
nekkige tegenstanders.
De heer Krook heeft ten congresse her
innerd aan de requesten, door H. N. in
Februari 1914 gezonden aan de Tweede
Kamer der Staten-Generaal en aan den
Minister van Oorlog, over het nadeel, dat
de onderofficierenvcreeniging »Oos Belang»
dc neringdoende middenstanders in het ge
heele land tracht aan tc doen. E11 na te
hebben gewezen op de coöperatieve verbruiks-
ve/eeniging >Ons Voordool», van H.IJ.SM,-
personccl, zeide de heer Krook op dat congres
Bovendien heeft een gedeelte van onze
leden geducht te lijden onder de zooge
naamde vertrusting van de steenkolen- en
de petroleum-branche.
Hoe dikwijls wordt door een der leden
bij de rondvraag gezegd, dat hij gaarne zou
zien, dat de Regeering wat meer deed voor
den middenstand, hetgeen zij wel doet voor
den arbeidenden stand, om de eenvoudige
reden, dat deze sinds jaar en dag is geor
ganiseerd en dus veel hechter is dan de
middenstand, die maar al te zeer vergeet,
dat in vereeniging kracht ligt, dat eendacht
macht maakt, en dat do eenling ondergaat
in den strijd om het bestaan.
Ook wij, middenstanders, zeide de heer
Krook ten congresse, moeten meer 011 meer
en zonder éen uitzondering worden door
drongen van den eisch des tijds, die ons
van alle kanten toeroept: >Vereenigt
j U», Eerst dJtn zullen wij met succes het
hoofd kunnen bicden aan al die soorten
coöperaties, die met het zuivere begrip
coöperatie niets anders gemeen hebben dan
den naam.
Nog slechts weinige oogenblikken resten
ons vóór onze terugkeer naar onze respec-
i tieve woonplaatsen, waar wij eerlang, als
afgevaardigde naar dit congres, aan onze
I verccnigingen den uitslag van de 10de
jaarvergadering meeten bekend maken.
I Allicht rijst dc vraag: hebben deze bij
eenkomsten wel nut afgeworpen, het doel,
I dat men voor oogen had den midden-
1 stand te helpen steunen en naar voren te
brengen wel nader gebracht