Donderdag 22 April 1915. No 8559. &:^r. 64e Jaargang Stadsnieuws. AMERSFOOETSCHE COURANT. Uitgave vau do Naamlooze Vennootacliap ,,l)e Araersloertsche Courant,, voorheen Firma A. H van Oleeff". IIOOFD-RFDACTEUR Verschijnt Dinsdag-Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden 1.— franco per post f 1.15. AdvertenttfiB 1 6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel- BUREAU; t vb vnvttttrn abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, offidetie- en ontelgeninga- xvAJJALXVAako. ad verten tién per regel 15 cent Reclames 1—5 «egels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten KOkTSQRAOHT 9. MüBcrnnuT worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. AM&KarUUKi. Bij advértention van buiten de stad worden de Incasseerkosten in rekening gebracht. Postbus 9. Telefoon 19. KENNISGEVING EERSTE ZITTING VAN DEN- MILITIERAAD. De Burgemeester van Amersfoort maakt bekend, dat de uitspraken in de EERSTE zitting van den Militieraad voor deze Gemeente zullen geschieden op Woens dag den 28sten April 1915, aanvangende des voormiddags te half tien uur. te Utrecht, in de zaal, genaamd «Groot Kunstliefde* van het Gebouw voor Kunsten en Weten schappen, aan de Mariaplaats, in te gaan tegenover de Botermarkt. De uitspraken geschieden in het openbaar, nadat belanghebbenden, op plaats en tijd boven genoemd, in de gelegenheid zullen zijn gesteld hunne aanvragen om vrijstelling toe te lichten of te doen toelichten. Belanghebbenden zijn niet verplicht in deze zitting van den Militieraad te ver schijnen. In de eerste zitting van den Militieraad wordt uitspraak gedaan omtrent vrijstelling wegens eigen militairen dienst of broeder- dienst en omtrent uitsluiting van den dienst, behoudens het volgende. In de tweede zitting van den Militieraad, in Augustus, wordt uitspraak gedaan om trent 1geschiktheid voor den dienst van hen, te wier aauzien het gevoelen der genees kundigen van den Keuringsraad niet van gelijke strekking is; 2. geschiktheid voor den dienst van hen, voor wie een nieuw geneeskundig onder zoek is aangevraagd: 3. vrijstelling van in- het zelfde jaar ge boren broeders 4. vrijstelling, waaromtrent, buiten de schuld van hen, wie het geldt, in de eerste zitting geen uitspraak kon worden gedaan; 5. uitsluiting van hen, te wier aanzien sedert de eerste zitting een reden tot uit sluiting bekend geworden is, voor zoover zij niet reeds bij onherroepelijk geworden uit spraak vrijgesteld of ongeschikt bevonden zijn. Amersfoort, 20 April 1915. De Burgemeester voornoemd, van RANDW1JCK. Ne<l. Anti-Oorlog Raad. In de week van 10 tot 17 April hebben zich wederom 24 ver-enig ingen aange sloten in het geheel dus 790, 344 personen instemming betuigd in het geheel dus 15912. De heer J. Douwes, Voorzitter van de afdeeling Amsterdam' van «Patrimonium*, sprak Dinsdag te Nijkerk over: de groote beteekenis van den Ned. Anti-Oorlog Raad. In zijn inleiding zeide spr. tot zijn groot leedwezen zijn eigen geestverwanten te missen. Het schijnt dus wel, dat de aanvankelijke tegenstand van de mannen van «Patrimo nium* thans is overwonnen. Hetgeen slechts ten goede kan komen aan het uitnemende doel. Aan liet Nederiandsche volk. (INGEZONDEN). Het Internationaal vredes-comité, gevestigd te Amsterdam, meent in het be lang van het doel, dat het beoogt, goed te doen zijn meening te publiceeren betreffende de incidenten, die Zich dezer dagen voordeden. Het zciu zijn UakUe.licht opvatten wan neer het terwijl ernstig wordt gewerkt aan het-voorbereiden van maatregelen, welke kunnen leiden tot beëindiging der oorlogs gruwelen verzuimde, zich te doen hooren, nu enkele gebeurtenissen van den laatsten tijd de gelukkig kleine oorlogsgezitide partij in ons land aanleiding zouden kunnen geven tot propaganda voor haar denkbeelden. Het is bier niet de plaats om de feiten stuk voor stuk na te gaan en conclusies te trekken, maar doel Van dit schrijven is, er op te wijzen, dat een deel van het overgroot aantal vredelievende* in den lande den koers kwijt raakt en meent, dat op de bejegening ons aangedaan, ten slotte oorlog zou moeten volgen. En men redeneert zoo, of laat zich door de vechtersbazen verleiden om zoo te redeneeren, omdat men bang is, dat anders ons volksaanzien, onze eer zouden lijden. Niets is minder waar dan dat. Juist de voorvallen der laatste maanden, de gruwe lijke gevolgen .van de menscbenslaclttisg, die niet eens den naam van «oorlog* ver dient, geven elke Regeering, elk volk het recht, alles te doen om te voorkomen, dat nog andere landen en volkeren aan de slach- ring deelnamen. Wanneer in het gewone leven twee man nen van meening verschillen, doordat een hunner zich door den ander slecht behandeld heeft gezien, brengt men het ge/al voor een eereraad van enkelen of voor den eereraad der publieke meening. Zou het hier anders moeten Wordt eenig volk verongelijkt, gehinderd, getreiterd zelfs, laat het dan niet dwaselijk, om verlies van eenig goed, of zelfs van enkele menschep- levens, véél erger in de waagschaal stellen, nu de moderne oorlogvoering eiken flinken strijd heeft onmogelijk gemaakt, en laat het geen daad doen, die, hoe flink ouk op zich zelf, tot gevolgen zou hebben, dat weer dui zenden ongelukkig worden. De geschiedschrijver zal Nederland niet veroordeelen, omdat Regeering en volk zich weten te stellen boven het tot nu geldende begrip van volkeren-eer het er op los gaan, wanneer men gehinderd wordt om dat de wijze van oorlogvoeren is ontaard in slachten van menschen op een wijze, die strafvervolging zou eischen, wanneer dieren zoo zouden worden gedood. Het is de wijze waarop oorlog wordt ge voerd, elk die mensch moet doen zeggen «dat niet*. Wij lazen in het «Handelsblad* (op gemerkt zij, dat nog niet was {feitelijk op dezen oogenblik nog niet i s Red.) op gehelderd tot welke nationaliteit de duikboot behoort, wier bemanning de niet te kwalificee- ren daad beging, de «Katwijk* in den grond te boren «Het is zeker te betreuren, dat onze in nige wensch om buiten den oorlog te blijven die uitwerking op onze Duitsche buren heeft gehad en wij zijn overtuigd, dat de Duitsche Regeering toch een niet geheel juisten in druk heeft ontvangen. Zeker, wij wenschen buiterr den strijd te blijven, wij zullen veel verdragen, veel lijden, veel verduren om niet onze zonen mede in den verschikkelijken krijg te zenden. Maar het offer, dat wij al dus brengen, zou t e groot kunnen zijn. Zoo de naburige landen de overtuiging kregen, dat Nederland zich haast alles, elke verne dering, elke rechtsverkrachting zal laten wel gevallen en zjj bij hun handelingen te onzen opzichte daarmede rekening bielden, zou de vrede te duur gekocht kunnen zijn*. Doch -dat behoeft niet. De Regeering zal te harer tijd middelen \veten te vinden om den benadeelden recht te verschaffen, zonder dat zulks verdere ellende tjn gevolge heeft. Ons prestige zal daardoor niet lijden. Integendeel, de beestmensch zal nu wel zijn laatste daden doen, althans voor zeer langen tijd, en als men onze houding beoordeelt, zal men 4 het noemen een wijs beleid, te voor komen, dat de geschiedschrijver krijgt te boekstaven, dat in het jaar. zoo en zooveel wij in den strijd kwamen, of anderen bij ons kwamen strijden, ons land werd plat gebrand, het zooveelste gedeelte van onze bevolking werd verminkt of vermoord, een ander zoo veelste gedeelte onteerd en wat er nog meer geschiedde. Vertrouwen zij, gesteld in onze Regeering en daarbij vooral geen opwinding van een aard, die wij terecht in andere volken laken. Namens het Int. vredes-comité, C. F. J. BRANDS, Amsterdam. De Duitsche Regeering heeft uit eigen beweging dat is eer de Nederlandache Regeering ophelderingen heeft kunnen vra gen omtrent het torpedeeren van de «Kat wijk* aan den Nederlandscben gezant te Berlijn een verklaring gedaan, die volgens het officieuse communiqué de volgende strek king heeft «Noch bij de Duitsche Regeering, noch bij de DuitBche marine heeft, zooals vanzelf spreekt, eenige bedoeling bestaan, dat een aanval op een Nederlandsch schip zou wor den ondernomen. Zij neemt niettemin de mogelijkheid aan, dat ten gevolge van een ongelukkig toeval de «Katwijk* door een Duitsche duikboot in den grond is geboord. «Aanstonds na het bekend worden van het gebeurde, heeft de Duitsche Regeering een onderzoek bevolen en zij verzoekt aan de Nederlandscbe Regeering om mededeeling te doen van de door deze ontvangen offici- eele rapporten betreffende de feiten, welke aanwijzingen kunnen opleveren. Indien het onderzoek uitwijst, dat de «Katwijk* door eetj, Duitsche duikboot in den grond is ge boord, zal de Duitsche Regeering niet aar zelen, aanstonds haar levendig leedwezen te betuigen en volledige schadeloosstelling toe te zeggen*. Laat ons nu het hoofd koel houden en inderdaad kalm afwachten den uitslag van het officieel onderzoek, dat onze Regeering aanstonds deed instellen, doch waarvan de uitslag uit den aard der zaak nog niet be kend kan zijn. Deze dagen zijn pijnlijk en vol beproevingen, óok voor de neutrale landen, die niets heb ben gedaan, dat den oorlog heeft uitgelokt. Zij staan buiten de internationale electrici- teitssfeer, waaruit het oorlogsonweer is losge broken en tóch treft hun herhaaldelijk de terugslag van den krijg. Geheel onschuldig ondergaan ook zij het eene onrecht na het andere. Dat is het gevolg van de nauwe banden, die thans alle deelen der wereld samen binden. De machinerie der groote maat schappij in Europa bestaat niet alleen uit de forsche raderen, die thans hun gewone, regelmatige functiën weigeren, doch óok uit de kleine wieltjes, die onder normale om standigheden zoo genoeglijk werken, doch thans mee stilstaan. Het is de tot werke lijkheid-geworden uitspraak; als éen lid lijdt, lijden alle leden mede. We zitten dus om een aoder beeld te gebruiken in het gevaarlijke schuitje en we moeten meevaren, afwachtend hoe de golfslag de vrijwillige opvarenden en ons, o nvrij willige meevarenden zal behandelen. Wij zitten niet aan het roer; wij worden gestuurd door anderen, die niet onzen, doch hun wil doen. Iets van de bezwaren der reis komt ook over ons. Hoe kalmer we ons houden, hoe philoaophischer we het op nemen, hoe geduldiger en mannelijker we het verdragen, des te beter ia dat voor ons. Wat zou het helpen, ongeduldig te worden Is er een voordeel voor Nederland in ge legen, luide uit te roepen, dat het zóo niet langer kan; de vuisten te ballen, een toon te voeren, die in deze wereld van geweld niet in overeenstemming is met onze kracht, en een conflict uit te lokken, waaraan wel licht in den aanvang »un beau geste* ver bonden zou zijn, waaroi; een gerechtvaardige beweegreden misschien niet te ontkennen zou wezen, doch waarvan bet verloop zou zijn: een niet te koeren stroom van leed, golvende ook over ons land? Toen de oorlog begon, wisten we het: ook den onzijdigen zal nu en dan de be proeving niet bespaard worden; nu en dan zal ook hun, door den doodèndans en den krankzinnigen zwijmel waarin Europa's groo- ten zich uitputten, een slag of stoot treffen; en naarmate de krijg feller, het teleurstellend gebrek aan beslissende gebeurtenissen pijn lijker \frordt, zal het met de beproevingen der neutralen erger worden. Want de loop van den oorlog is daar om het te be wijzen lukt de onderlinge vernietiging niet langs gewone wegen en met gewone middelen, dan zal het langs ongewone wegen en met ongewone middelen geprobeerd wor den. De kring van den doodèndans breidt zich uit; de ommezwaai wordt woester en maakt het voor de omgeving moeilijker, zich te vrijwaren voor de ruwe aanraking. Het is dus voor de neutralen zaak, voor zichtig te zijn en zich rustig" te houden. Elke verkeerde beweging kan hen meesleuren in de i.cndlattige ronde. Wanneer naburige volkeren zich overgeven aan een razernij, ongekend in de Geschie denis, dan behoeft Nederland zich nog vol strekt niet te laten meesleepen in zóo diepen ellende. Er zijn waardiger middelen tot verdediging van de eer en het aanzien van een volk dan vuur en zwaardmiddelen, die niet ten ge volge behoeven te hebben, dat wjj óok deel nemen aan de ontzettende menschenslachting. Wij, neutralen, zijn nog geenszins aan het einde van de bezwaren en de moeilijkheden, welke dete. ooalog ook ons oplegde en nog zal opleggen. We zullen nog wel eens vaker komen voor onaangenaamheden, voor hoogst ernstige feiten, die de eigenaars van een grooten mond doch eeo klein hart zullen prikkelen. Is de nu andermaal daghelder gebleken juistheid van het fiere standpunt, dat door onze Landsregeering wordt ingenomen, niet een vingerwijzing om in de allereerste en allervoornaamste plaats du en in de toekomst in haar handen de belangen van land en volk veilig te achten en haar hoogst moei lijke taak niet nog meer te verzwaren en te bemoeilijken door ongerustheid aan te wakkeren. Van den eersten dag van dezen rampzaligen oorlog hebben de Koningin en haar verant woordelijke Ministers, hoe ook het gevaar telkens weer dreigde, het denkbaarst juiste standpunt ingenomen en dit onverzwakt ge handhaafd zonder ook maar éen oogenblik de eer van het land in de waagschaal te stellen. Laat ons dit dankbaar erkennen en deze dankbaarheid toonen door aan baar over te laten hetgeen zij meent, dat in het belang des lands behoort te geschieden. In de Doopsgezinde kerk hoopt aanstaan den Zondagochtend voor te gaau ds, E. M. ten Cate. 's Avonds hoopt da. C. van Wijhe, uit Barchem, daar te spreken voor de plaatse lijke afdeeling van het religieus-socialistisch verbond overBoveumenschelijke kracht. De Rijks-middelen brachten in Maart 1344107.12 minder op dan in de zelfde maand van 19(4, toen de Europeesche oor log nog niet woedde. Bij Kon. besluit zijn benoemd in de keu ringsraden voorde lichting 1916 in de Pro vincie Utrecht tot Voorzitter van den isten keuringsraad W. A. E. Mansfeldt, luitenant- kolonel, provinciaal adjudant in de Provin cie Utrecht, en tot zijn vervanger P. A. Spaan, kolonel, militie commissaris voor de Provincie Utrecht tot Voorzitter van den zden keuringsraad R. Willems, gepens. kolonel, en tot zijn vervanger J. A. Franken, gepens. majoor. B. en W. schreven onder dagteekening van 21 April aan den Raad Bij Koninklijk besluit van 16 Februari 1915. No. 29, is aan den heer R. Zijlstra. vroeger

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 1