Donderdag 6
Mei 1915.
No 8565.
64e Jaargang.
Stadsnieuws.
Uitgave van de Naainlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff".
HOOFD-REDACTEUR
P. J. FEEDERZKS.
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden 1.
franco per post f 1.15'. Advertentien 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en ónteigenings-
advertentiên per regel 15 cent Reclames 1—5 regels f 1.25. Bewijsnummers naar bulten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advërtentien van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU
KORTSGRACHT 9.
Postbus 9.
Telefoon 1
Bij dit nummer behoort als Bijblad het
stenographisch verslag van de Raadsverga
dering van Dinsdag 5 Mei.
KENNISGEVINGEN.
Burgemeester en Wethouders van Amers
foort
brengen ter algemeene kennis, dat bij hen
van Gedeputeerde Staten dezer Provincie in
afschrift is ingekomen een verzoekschrift van
Johannes Arend STOOPENDAAL, van
beroep koffiehuishouder, wonende alhier, om
vergunning voor den verkoop van sterkedrank
in het klein, voor gebruik ter plaatse van
verkoop, uitsluitend aan logeergasten, 111 de
beneden-lokaliteit van het perceel Utrecht-
schestraat no. 19 te Amersfoort,
dat een ieder binnen twee weken nadag-
teekening dezes schriftelijke bezwaren bij
hen kan indienen tegen het verleenen der
vergunning.
Amersfoort, 1 Mei 1915.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd
De Burgemeester,
Van RANDWIJCK.
De .Secretaris,
A. R. VEENSTRA. - I
De Burgemeester van Amersfoort,
brengt ter algemeene kennis, dat door den
plaatsvervangend Districts-veearts miltvuur
is geconstateerd bij een uit nood geslacht
varken van H. bloksbergen, Birkt 3, alhier.
Amersfoort, 1 Mei 1915.
De Burgemeester voornoemd.
Van RANDWIJCK.
MILITIE.
Keuring van militieplichtigen.
De Burgemeester der Gemeente Amers
foort,
Gevolg gevende aan een namens den
Minister van Binnenlandsche Zaken tot hem
gericht verzoek,
Brengt ter kennis van belanghebbeden,
dat er blijkens bij voornoemden Minister in- j
gekomen ambtsberichten personen zijn, wier
praktijken o. a. daarin bestaan, dat zij voor
spiegelen in staat te zijn, tegen betaling vat* j
eene som gelds, de afkeuring voor den j
dienst der militie te verkrijgen,
WAARSCHUWT
de militieplichtigen dezer Gemeente voor
bovenbedoelde praktijken onder verwijzing
naar artikel 206 van het Wetboek van
Strafrecht, onder meer inhoudende
Met gevangenisstraf van ten hoogste
twee jarén wordt gestraft
1. hij, die zich opzettelijk voor den dienst
bij de militie ongeschikt maakt of laat
maken
2. hij, die een ander op diens verzoek,
opzettelijk voor dien dienst ongeschikt maakt.
Indien ih het laatste geval het feit den
dood ten gevolge heeft, wordt gevangenis
straf van ten hoogsts zes jaren opgelegd;
vestigt er voorts hunne aandacht op, dat
door de bemoeiingen van de hiervoren be
doelde personen de afkeuring in geen enkel
opzicht kan worden bevorderd.
De raadpleging dier personen zal niets
anders dan noodelooze kosten veroorzaken,
omdat bij werkelijke ongeschiktheid voor
den dienst, ook zonder hunne bemoeiingen,
de afkeuring niet kan uitblijven.
Amersfoort, 4 Mei 1915.
De Burgemeester voornoemd,
VAN RANDWIJCK.
Burgemeester en Wethouders van Amers
foort
brengen ter openbare kennis, dat bet
Armbestuur der Gereformeerde kerk te
A mersfoort A en het Armbestuur der Ge
reformeerde kerk te Amersfoort B heden
zijn geschrapt van de lijst, bedoeld in
artikel 3 der Armenwet en dat »het Arm
bestuur der Gereformeerde kerk te Amers
foort* heden op die lijst is geplaatst en is
gerangschikt onder de instellingen, genoemd
in artikel 2 onder B der Armenwet.
Amersfoort, 5 Mei 1915,
Burgemeester en Wethouders
voornoemd
De Burgemeester,
Van RANDWIJCK.
De Secretaris,
A. R. VEENSTRA.
De les van België.
Zoo er voor ons éen les is, die uit het
gebeurde in België te putten valt, dan is
Let wel deze, dat wij ons niet in slaap
moeten laten wiegen door een overgroot
vertrouwen op een recht van onzijdigheid,
en evenmin door de troostrijke gedachte,
dat, als A ons aanvalt, B ons zeker wel zal
komen helpen, en omgekeerd. Integendeel
wij kunnen ons spiegelen aan het ver
schrikkelijk lot, waartoe een volk is ge
doemd, dat niet op eigen kracht heeft
leeren bouwen.
De Belgen meenden veilig te zijn achter
de papieren wallen van een tractaat, achter
de stapels dikke boeken, die in alle thans
oorlogvoerende landen, geschreven zijn over
het volkenrecht, achter de bergen van reso
luties en fraaiklinkende verslagen van vredes
congressen en internationale verbroederings
feesten. Hoe moet menig Belg thans
tandenknarsend terugdenken aan al die ver-
oopen jaren, toen hij te Brussel een
centrum van het internationalisme het
eene wereldcongres na het andere zag bij
eenkomen, waardoor hij zich in den waan
heefc laten meesleepen, dat oorlogen voor
goed tot de geschiedenis behooren, en dat
het bestaan van een klein, hoogbeschaafd
en vredelievend land voor altijd verzekerd
zou blijven.
En dit, terwijl het voor alle generale sta
ven in Europa reeds vele jaren een axioma
was, dat België niet buiten een nieuwen
FranschDuitschen oorlog kon blijven; en
terwijl de zoogenaamd strategische spoor
wegen tot vlak vóór de Belgische grens
werden gelegd.
Doch de groote meerderheid van het Bel
gische volk was, evenals het onze, «antimili-
tairistischc hetgeen eenvoudig zeggen wil,
datde eene Minister van Oorlog na den
anderen voor doovemansooren praatte, als
hij aandrong op versterking der weermacht.
Eerst toen het gevaar reeds eenmaal zóo
dreigend nabij was, dat het voor allen zicht
baar was geworden eerst toen is men met
de reorganisatie van het Belgische leger be
gonnen. Helaas, 't was te laat. En 't was
ook niet voldoende. Nog geen vijfde gedeelte
van de weerbare mannelijke bevolking van
België was geoefend.
Toen de Duitsche inval begon, troostten
de Belgen zich met de gedachte, dat de
Engelschen en de Franschen hen wel spoedig
een handje zouden komen helpen. Doch drie
weken later was Brussel reeds gevallen, en
half September hadden de Duitsche voor
posten reeds de omstreken van Parijs be
reikt.
Eerst toen de vijand reeds midden in het
land stond, en toen het bleek, dat men te
vergeefs op de »bondgenooten« had vertrouwd
deed de Belgische Regeering hetgeen ze
dadelijk had moeten doen, en vaardigde zij
een proclamatie uit, waarbij ze de Belgen
tusschen de 18 en 40 jaar onder de wapenen
riep. Het was alweer te laat en thans
zijn daar in het ongelukkige, hongerende,
verwoeste en uitgemergelde België honderd
duizenden krachtige jonge mannen opge
sloten gedoemd tot nietsdoen, of, erger
nog: veroordeeld om voor den vijand te
werken in kolenmijnen, in wapenfabrieken,
aan fortificaties, loopgraven en andere oor
logstoerustingen.
Moet het ons evenzoo gaan Ons leger is
iets grooter, en ik wil hopen ook iets beter
dan het Belgische. Doch het omvat nog geen
derde van de beschikbare weerbare manne- 1
lijke bevolking.
En niftjvan tweën éen; er dreigt gevaar, J
of het dreigt niet; zijn we er zeker van, nu
en voorgoed buiten schot te blijven, dan
is ook onze bestaande weermacht overbodig
en kan gevoeglijk tot demobilisatie worden
overgegaan. Maar is er wél gevaar en
onze Eerste Minister heeft nog pas op de
meest ernstige wijze verklaard, dat het ge
vaar nog precies even groot is als negen
maanden geleden dan kan onze weer
macht nooi( sterk genoeg zijndan kan ie d er
mannetje gebruikt worden en dan is het de
dure plicht van ieder, die er physiek toe
gjeschikt is, zich beschikbaar te stellen voor
dè verdediging van het land.
En niet alleen de plicht neen ook het
recht. Ik zou haast zeggenin de eerste
plaats het recht. Het recht namelijk om mede
hét vaderland, eigen huis en gezin te mogen
verdedigen. Want welk rechtgeaard Neder
lander zou het niet als een ondraaglijk on
recht gevoelen, als de oorlog kwam en hem
dat recht werd ontzegd?
De Vrijwillige Landstorm heeft tot dusver
een eenigszins kwijnend bestaan voortge
sleept, maar gelukkig komt er meer leven
in. De Minister heeft getoond, de zaak thans
ganstiger gezind te zijn en niemand, wien
dé toekomst van ons land werkelijk ter harte
gaat, mag, thans achterhlijven.
Men kent Nelson's vermaard signaal voor
den slag bij Trafalger: »01d England expects
that every man this day wil do his duty*.
Welnu, laat het óok bij ons zoo wezen:
«Nederland verwacht dat ieder man heden
zijn plicht doe, doch ook zijn recht eische.
J. H. COHEN STUART.
Aanstaanden Zondagochtend hoopt voor
te gaan in de Luthersche kerk ds. J. L. F.
de Meijere Joh. Czn., thans te Haarlem in
de Doopsgezinde kerk, ds. Ten Cate.
Des avonds zal in »Ons Huis* ds. M. J.
F. Schönfeld, uit Warga, spreken voor de
plaatselijke afdeeling van het religieus-soci
alistisch verbond.
Bij de gister gehouden stemming voor
elf leden van het Kiescollege bij de Ned.
Hervormde gemeente zijn 486 kiezers op
gekomen het aantal geldige biljetten bedroeg
481, zoodat de volstrekte meerderheid was 241
Gekozen zijn de heeren J. H. Boks met
452, H. Visscher 442, B. Ruitenberg 327,
L. van den Berg 304. K. Teeling 301, H.
Los 269, J. Busquet Sr. 268, H. G. Palm
26.4 en G. A. L. Spelberg 252, terwijl her
stemming voor de vervulling van twee va
catures zal plaats hebben tusschen de heeren
L. Ruitenberg 232, W. van Bemmel 197,
A. Smeitink 193 en P. van'Veen Jr. 193.
De overige candidaten der kiesvereni
gingen hebben het achter hun naam ver
melde stemmental op zich vereenigdde
heeren A. Slagt 192, C. Renes 189, J. P.
Haanschoten 179 en H. van Heilsbergen 170,
uitsluitend gesteld door «Evangelie en Be
lijdenis* de heeren Johs. van Veen 128 en
H. E. van Sweden 115 beide candidaten van
«Geloof en Liefde*.
Het volgende adres met Memorie van toe
lichting is verzonden aan den Gemeenteraad
Aan den Raad der Gemeente Amersfoort,
Geven ondergeteekenden, C. van Kalleveen
en J. van Bogerijen, respectievelijk Voorzitter
en Secretaris der afdeeling Amersfoort van
de Ned. vereeniging van Roomsch-Katholieke
Gemeente-werklieden, als zoodanig optredend
en in deze domicilie kiezend ten huize van
den tweeden ondergeteekende, St. Agatha-
straat 30, met verschuldigden eerbied te
kennen,
dat zij de aandacht van uw geacht College
vestigen op het feit, dat de Invoering van den
vrijen Zaterdagmiddag meer en meer ingang
vindt,
dat de groote beteekenis hiervan in steeds
breeder kringen erkend wordt,
dat de invoering van den algeheelen vrijen
Zaterdagmiddag voor het Gemeente-personeel
voor het oogenblik wellicht op overwegende
bezwaren zal stuiten,
dat adressanten echter meenen, dat het
zonder schade van den dienst mogelijk is, den
arbeid des Zaterdagsmiddags als regel te vier
uur te doen eindigen,
dat zij uw geacht College verzoeken, te
willen besluiten, dat voor de werklieden, be
houdens degenen werkzaam in het drieploe-
genstelsel, de arbeid des Zaterdags als regel
te 4 uur zal eindigen,
dat dit echter plaats vinde zonder loonder
ving en zonder verlenging van den arbeids
duur op de andere dagen der week,
dat zij uw aandacht vestigen op bijgaande
Memorie van toelichting, waarin een en ander
nader gemotiveerd is,
'tWelk doende, enz.
Toelichting.
Gelijk adressanten reeds in het adres laten
uitkomen, neemt de invoering van den vrijen
Zaterdagmiddag meer en meer toeonge
twijfeld een bewijs, dat men in de betrokken
kringen het groote nut daarvan Inziet.
Adressanten wenschen niet te volstaan met
alleen op dit feit te wijzen, hoewel het naar
hun meening van groote beteekenis is.
Meer bijzonder wenschen zij stil te staan
bij de beteekenis van het vraagstuk zelf,
waa. het de Gemeente betreft, die zoowel als
overheid dan als werkgeefster een zeer belang
rijke taak in deze te vervullen heeft.
Het zal ongetwijfeld geen tegenspraak ont
moeten, wanneer adressanten zeggen, dat
door den vrijen Zaterdagmiddag de Zondag-
rust bevorderd wordt, en vooral voor het han
deldrijvende gedeelte van de burgerij.
Het ligt toch immers voor de hand, dat
het doen van inkoopen, en vooral van dat
gene, wat het beste bij daglicht kan geschie
den, bijv. het koopen van bovenkleeding, zoo
het niet op Zaterdag vroegtijdig kan geschie
den, des Zondagsmorgens plaats vindt, zeer
ten ongerieve van het daarbij betrokken deel
van de burgerij.
Nu wordt wellicht opgemerkt, dat het aan
tal Gemeente werklieden niet zóo groot is,
dat daardoor een merkbaar gunstige invloed
ten opzichte van het bovenaangeduide plaats
vinden zal.
Daartegenover wenschen adressanten dit
naar voren te brengen, dat vooral het begin
sel van de zaak groote beteekenis heeft, omdat
het voorbeeld van de Gemeente tot navolging
zal opwekken, waardoor het geenszins buiten
gesloten, doch integendeel zeer zeker is, dat
er merkbare goede resultaten ten opzichte
van de Zondagsrust bereikt zullen worden.
Ook voor de Gemeente-werklieden heeft
dit vraagstuk groote waarde.
Het smaken toch van een grootere periode
van Zondagsrust zal ongetwijfeld van goeden
invloed zijn, terwijl de werklieden nog beter
dan voorheen zich kunnen bezighouden met
de taak, die zij ten opzichte van hun huisge
zin te vervullen hebben, zooals de opvoeding
der kinderen, enz.
Hiermede meenen adressanten betreffende
de beteekenis en het nut van den vrijen
Zaterdagmiddag te kunnen volstaan en rest
nu alleen de vraag of invoering van den vrijen
Zaterdagmiddag, of althans een vroeger eindi
gen van den arbeid des Zaterdags, mogelijk is.
En dan meenen adressanten met volle recht
te kunnen zeggen, dat het zeer wel mogelijk
is, den dienst aldus te regelen, dat zonder
bezwaar als regel des Zaterdags te vier uur
kan worden geëindigd.
Wanneer daarnaast wordt verzocht, een en
ander te doen invoeren zonder gemis van
loon,' dan behoeft dit zeker niet nader ge
motiveerd te worden.
Adressanten wenschen slechts op te merken,
dat gemis van een gedeelte van het loon de
waarde van meerderen vrijen tijd, zoo niet