Zaterdag 15
Mei 1915.
No. 8568.
64e Jaargang-
B IJ B L A D.
Stadsnieuws.
AMERSFOORTSCHE COURANT.
Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff".
HOOFD REDACTEUR
F. J. 7RZDSRZSS.
AMERSFOORT.
Verschijnt Dtnsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden 1.—
franco per post ƒ1.15. Advertentien t6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officiefile- en onteigen in gs-
advertëntlfin per regel 15 cent Reclames 1—5 regels ƒ1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advfirtentien van bulten de stad worden incasseerkosten In rekening gebracht.
BUREAU:
KORTEGRACHT 9.
Postbus 9.
Telefoon 19.
Bij dit nummer behoort een
KENNISGEVINGEN.
De Burgemeester en Wethouders van Amers
foort,
Gelet op artt. 6 en 7 der Hinderwet,
Brengen ter kennis van het publiek, dat een
door M. ARBON, alhier, ingediend verzoek, met
bijlagen, om vergunning tot het oprichten van
eene moffeloven in het perceel alhier gelegen
aan Kroontjesmolen No. 11, bij het Kadaster
bekend onder Seciie B, No. 2244, op de Secre
tarie der Gemeente ter visie ligt, en dat op
Dinsdag den 25 Mei aanstaande, des voormid
dags te huif elf uren, gelegenheid ten Raudhuize
wordt gegeven om, ten overstaan van het Ge
meentebestuur of van éen of meer zijner leden,
bezwaren tegen het oprichten van de inrichting
in te brengen.
Tot het beroep, bedoeld in art. 15, le lid der
Hinderwet, zijn volgens de bestaande jurispru
dentie, alleen zij gerechtigd, die overeenkomstig
artikel 7 der Hinderwet voor het Gemeentebe
stuur of éen of meer zijner leden zijn verecüenen,
ten einde hunne bezwaren mondeling toe te
lichten.
Amersfoort, 11 Mei 1915.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
Van KANDW1JGK.
De Secretaris,
A. R. VEENSTRA.
Burgemeester en Wethouders van Amers
foort
brengen ter openbare kennis, dat bij hun
besluit van m Mei 1915 aan de firma H.
KONING Zonen alhier en hare rechtver
krijgenden voorwaardelijk vergunning is ver
leend tot het uitbreiden van hare bakkerij,
door het bijplaatsen van een heetelucht-oven,
een Deutz-motor van 40 - 44 P.K. en een
zuiggas-installatie, in hst perceel alhier ge
legen achter dc Arnhemsche Poortwal, bij
het Kadaster bekend onder Sectie E. Nos.
4796. 4793- en 4792.
Amersfoort, 14 Mei 1915.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
Van RANDWIJCK.
De Secretaris,
A. R. VEENSTRA.
Eergevoel.
Als een van de hoogste levensregelen
kunnen wij aannemen de ontwikkeling van
het eergevoel; die ontwikkeling wekt de
hoogcre persoflnlijkheid in den mcnsch op,
verheft dus het karakter.
Van den mensch, die geleerd heeft, zijn
willen vrijwillig aan het geweten te onder
werpen, die dus zichzelven heeft leeren be-
ve'en, van dien mensch moet wel veel goeds
uitgaan. Hij zal zich afvragen, in hoeverre
zijn handelingen niet in strijd zijn met het
menschelijk eergevoel, met het gevoel van
eigenwaarde of zij werkelijk voortvloeien
uit zijn betere natuur.
Handelingen, getoetst aan zulk nauwgezet
afvragen, dwingen eerbied af.
Tal van voorbeelden uit het dagelijksch
leven geven u bewijzen te over, hoe weinig
over het algemeen het eergevoel bij den
mensch is ontwikkeld.
Handelingen, die het daglicht schuwen,
zijn reeds onmiddellijk in strijd met dat ge
voel van eer.
Het onverschillig en ruw verbreken van
beloften en overeenkomsten, het schenden
van rechten, het zich vergrijpen aan het
bezit van een ander die uitingen van ruw
geweld komenal deze dingen niet in
ostand met het zuivere geweten, spreken
zij niet van daden, die het eergevoel, zich
mensch te noemen, onwaardig zijn
Bij al het huiveringwekkend gebeuren der
laatste tijden zou men zich wilier afvragen,
of het nog een eer genoemd kan worden
«mensch* te zijn, waar op zóo groote schaal
met dat hoog-menschelijke in den mer.sch is
gebroken en zijn neigingen die van een dier
evenaren, of liever verre beneden het beest
zijn.
De ontaarding van menschlijke eigen
schappen ontstaat des te sneller, naarmate
de ontwikkeling van het eergevoel reeds
van de prille jeugd wordt veronachtzaamd.
Juist in de jeugd is het eergevoel de
grondslag van alle moreele reinheid.
Men wake er voor, dat eergevoel niet af
te stompen, betgeen maar al te licht ge-
geschiedt door onoordeelkundig optreden.
Men denke slechts terug aan het tijdvak
der lichamelijke straffen.
Uit den booze zijn die te eenen male
gelukkig hebben wij afgedaan met den tijd,
toen de roede en de plak en andere lichaams
straffen in de scholen vrij hoogtij vierden.
Niet alleen stompte dat soort straffen het
eergevoel af, doch Hun onmiddellijke prik
kelende nawerking uitte zich in leelijke
eigenschappen van brutaliteit, grofheid en
wraakneigingen.
Wat al niet slechts werd dus tevens op
gewekt
Daarenboven kunnen lichaamsstraffen of
pijnen menigmaal de zenuwen te veel doen
spannen, acgsten veroorzaken, het vertrou
wen in de persoon schokken, verwijdering
doen ontstaan en verhoudingen bemoeilijken.
Wat wel het ergste is: het karakter wordt
verzwakt.
Lichaamsstraffen raken de oppervlakte,
zijn dus oppervlakkig, kunnen niet heilzaam
doordringen tot de. ziel. Zij tasten de men-
schelijke eigenwaarde aan, verlagen deze,
hebben dus een verlammenden invloed op
de betere natuur in den mensch.
Waar blijven zelfachting, waar eergevoel
De bandbaving van het eergevoel levert
in het dagelijksch leven, met zijn begeerten
en verlangens, toch reeds moeilijkheden ge
noeg op.
Denken wij slechts aan het voortdurend
aannemen van fooien voor dat soort diensten
en hulpaanbiedingen, die uitsluitend uit men-
schelijke welwillendheid en hulpbetoon moes
ten voortkomen. Ridderlijkheid, menschlie-
vendheid, enz. enz. moeten niet voor 5 of
10 cent te koop zijnevenmin voor een
medaille of een ridderorde.
Het moest ieder een genot zijn, anderen
in kleinigheden vrijwillig en onbetaald te
gemoet te komen.
Daarenboven zal een minder geldelijk
bevoorrechte, die toch eveneens een mensch
is, met mencchelijke gevoelens van eer en
deugd, steeds blijven gevoelen hoe groot
de macht van het kapitaal tot in de kleinste
kleinigheden wenscht door te dringen, en
hoe de rijke bij de.i fijngevoeligen en be
schaafden mensch uit den werkenden stand
dikwijls kwetsend met zijn geopende porte-
monnaie te voorschijn treedt.
Beleedigend voor het gevoel moet het
zijn, dat dienstpersoneel te laag wordt be
zoldigd en daardoor afhankelijk is van het
fooienstelsel, met andere woorden de mild
dadigheid van bezoekers. En toch, aan hoe
vele lompe behandelingen staat bijvoorbeeld
het publiek in koffiehuizen bloot, wanneer
het niet tijdig door dat zelfde fooiensysteem
I onhebbelijkheden als het ware voorkomt.
In Zwitsersche hotels is de wedren om
de dollar-Amerikanen te bedienen zóo groot,
1 dat een toeschouwer de wachtende Hollan
ders uit het aantal zou kunnen aanwijzen.
Hoe krenkend is het toch voor het eer-
1 gevoel eener natie, door de macht van het
geld zóo te worden ten achter gesteld.
Ieder onzer weel ook, hoe noodig het is,
wat eergevoel bij te verrichten arbeid, bij
spel en sport te bezitten.
Het is de prikkel om dien arbeid naar
beste krachten te leverenhet is de drang,
bij spel of sport eerlijk spel te leverenhet
is bij elke vereeniging de kracht bij het
werken aan de hoogere belangen van li
chaam, ziel en geest.
Moge ieder individu meewerken aan dat
eergevoel, dat ons opvoert naar een beter
menschdom, waar het toch ten slotte heen
moet, zal er een eind kunnen komen aan
al de elleude, die de hedendaagsche toe
standen over de geheele wereld te door
leven geven.
Mr. J. C. graaf Van Randwijck, Bestuurs
lid van de Vereenigine van Nederlandsche
Gemeenten, leidde in de Woensdag te's-Gra-
venhage gehouden Algemeene vergadering
dier vereeniging in de besprekingen over de
circulaire van den Minister van Landbouw,
Nijverheid en Handel van 24 April omtrent
de beschikbaarstelling van goedkoopere
levensmiddelen.
Na hem leidde de heer A. R. Veenstra
in het niet minder actuëele onderwerpDek
king van de buitengewone uitgaven, voorde
Gemeenten veroorzaakt door de crisis.
Van den aanvang der crisis heeft het spr.
bevreemd, dat de Gemeentebesturen geen
blijk gaven, behoefte te hebben aan gemeen
schappelijk overleg om te overwegen hetgeen
diende te worden gedaan en op welke wijze.
at de levensmiddelen betreft, hebben som
mige Gemeenten voorraden opgedaan, terwijl
andere meenden, dat daardoor de prijzen nog
meer zouden stijgen, en weer andere dit een
Rijks-zaak achtten, waarnaast enkele zich
onthielden uit financieele overweging.
Naar spr. meening is bestrijding van de
kwade gevolgen, veroorzaakt door de crisis
geen zuivere zaak van de Gemeenten, doch
wel degelijk een van de Landsregeering.
Namen niettemin Gemeentebesturen een deel
van die taak over dan deden zij dit niet
krachtens wettelijk opgelegden plicht, doch
handelc'en zij krachtens hun roeping, als deel
van den Staat.
Het was niet te voorzien, dat zij deze
roeping in vervulling moesten brengen en
er was dus ook niets geregeld. Toch is samen
werking noodig om eenheid van handelen te
bevorderen en er voor te kunnen zorgen, dat
de dekking der lasten plaats vindt in over
eenstemming hiermede. Nieuwe werkzaam
heden zullen voorde Gemeentebesturen voort
vloeien uit de crisis, alsarbeidsbemiddeling
werkloozenverzekering, crediet-en hypotheek
wezen, loonregeling, levensmiddelen-voor
ziening, enz. en er dient voor te worden
gezorgd, dat de Gemeentebesturen na afioop
van de crisis niet geheel zijn uitgeput
dus ouiten machte om deze nieuwe taak te
volbrengen.
Spr. zette uiteen betgeen hij verstaat onder
«buitengewone uitgaven» en wees er op, dat
de crisis ook menige bron van inkomsten
geheel dan wel gedeeltelijk heeft droog ge
legd. Daarom is het beter, te spreken van
de lasten, veroorzaakt door de crisis.
Wenschelijk ware het geweest, indien bij
den aanvang der crisis enkele groote lijnen
waren getrokken waarlangs de Gemeentelijke
administratie zich had te bewegenbijvoor
beeld een voorschrift op welke wijze de lasten
moeten verwerkt in de Gemeente-rekening,
opdat steeds kan worden nagegaan, welke
ie juiste gevolgen der crisis zijn voor de
financiën.
De Gemeeenten kunnen daartoe alsnog
overgaan. Minister Treub toch acht een her
ziening van de financieele verhouding tus-
schen Rijk en Gemeenten gewenscht en om
daartoe te kunnen geraken, behoort men te
kunnen beschikken over juiste cijfers; ook
om nieuwe belastingen te kunnen opleggen
of tot rechtvaardiging van niet-genomen
maatregelen.
Ook zal het bezwaar van den juisten om
vang der lasten aansporen tot zuinigheid, of
althans tot voorzichtigheid.
Het doel kan worden bereikt op eenvou
dige wijze.
Burgemeester en Wethouders van Amers
foort hebben dadelijk na het uitbreken van
den oorlog een fonds gevormd waaruit alle
oorlogsuitgaven worden betaald. De onder
vinding heeft geleerd, dat dit administratief
veel gemak oplevert en bovendien de ge
legenheid schept, een inzicht te behouden
omtrent den juisten omvang der uitgaven.
Spr. zou wenschen, dat ook de mindere
ontvangsten uit het fonds werden aangevuld
en eveneens nadeelige gevolgen, die de be
drijven ondervinden.
De dekking zal voorloopig moeten worden
uitgesteld; zoo mogelijk tot na de crisis.
Oogenblikkelijke dekking acht spr. on
mogelijk, omdat men, zoo men daartoe over
gaat, of groote teleurstelling zal ondervinden,
óf middelen te baat moet nemen, die met
een goed financieel beleid kwalijk zijn overeen
te brengen, óf men lasten zal moeten gaan
°P'eggen. die onbillijk drukken.
Meer uitvoerig zette spr. yiteen, waarom
hij verzwaring van den belastingdruk op dit
oogenblik voor de verschillende lagen der
bevolking weinig doeltreffend en onmoge
lijk acht. Spr. keurde af de verhooging van
den gasprijs, enz., als onbillijk het is in
deze omstandigheden een indirecte belasting,
strijdig met de Gemeentewet. Ook zal het
gebruik verminderen, waardoor de verwachte
winst misschien niet geheel z%l^ worden ver
kregen en de druk ongelijk ïd werken.
Terwijl men overweegt hoe de prijzen van
de levensmiddelen kunnen worden verlaagd,
is het niet rationeel, den gasprijs te ver-
hoogen.
Het zal niet moeilijk vallen, wanneer alle
lasten in éen post naar «buitengewoon* wor
den overgebracht, dezen post, zoo noodig,
van het jene jaar op het andere over te
brengen. Tot dekking kunnen tijdelijke lee
ningen worden aangegaan, zoo mogelijk bij
het Rijk, op tl- bekende voorwaarden. De
verschuldigde rechten zou spr. eenvoudig
willen bijschrijven en dus mede ten laste van
het fonds willen brengen. Op deze wijze
zullen de Gemeenten met te meer kracht
kunnen blijven medewerken tot het nemen
van die maatregelen, welke het dragen van
deze beproeving eenigszins verlichten.
Intusschen kan ook rustig worden over
wogen, op welke wijze na afloop der crisis,
de lasten definitief dienen te worden gedekt.
In overleg met de Regeering dient te wor
den gehandeld, wat de wijze van dekking
betreft. Vindt de delging van de lasten plaats
op zeer verschillende wijzen, dan kan het
niet anders, of dit zal ontevredenheid wekken.
Ook is de Staat voor een belangrijk bedrag
betrokken bij de t^delijke leeningen, door
de Gemeenten aangegaan.
Een verzwaring van de Rijks-belastingen
zal, naar algemeen wordt verwacht, niet
kunnen uitblijven en niemand weet, hoe de
toestand zal zijn 11a den oorlogmaar als
zeker mag wel worden aangenomen, dat
ook din den Staat nog een zware taak
wacht. De hulp van de Gemeentebesturen
wordt reeds nu daarvoor ingeroepen. Hoe
krachtiger de Gemeenten dan zijn, des te
grooter kan dan het aandeel zijn, dat aan
haar wordt opgelegd. Worden zij vooraf
belast met nauwelijks te dragen nieuwe of
verhoogde belastingen, dan zullen zij de
I nieuwe taak niet kunnen aanvaarden en zal
deze óf onvervuld blijven, óf door het cen-
traal gezag moeten worden overgenomen
(werkloozenverzekering, arbeidsbemiddeling,
uitvoering Woningwet). Ook hier is naar
spr. meening overleg een gebiedende eisch.
De dekking acht spr. langs drie wegen
mogelijk 1. door het heffen van een buiten
gewone Gemeentelijke oorlogsbelasting2
door het aangaan van een leening op kor
ten termijn 3. door het overnemen van de
lasten door het Rijk. De eerste beide acht
spr. ongewenschtalleen het overnemen van
de lasten door den Staat komt hem juist
voor, omdat het hier geldt een nationaal
belang. Op welke wijze de Regeering de
lasten, die van de Gemeente worden over
genomen, zal dekken, kan aan haar ter be-