Werïikeren
lin, alvorens wij eenigszins konden zeggen,
of er wel cokes kon wezen. Daarvandaan
was mijn antwoord zoo voorzichtig. Dat is
absoluut geen negeercn geweest. Wat U
wil voorstellen is uw zaak, dat is uw recht,
een recht, dat ik niet zal negeercn maar,
waar niet de Commissie voor staat, noch R.
W., doch de Raad. In dat opzicht sta ik
dus volkomen onschuldig of liever niet
schuldig.
Ik ben niet van plan, U te negeeren, ik
hoop dat nooit te doen, ik hoop daarvoor
te hoog te staan.
Ik wil wel eenige mededeelingen doen
betreffende hetgeen de Commissie van Rij
stand heeft genoopt om dien prijs testellen.
Ik mag U dan meedeelen, dat wij die 30 000
H.L, gietcokes hebben moeten aanschaffen
op kosten van het Bedrijf tegen 60 cent. Die
cokes moet vervoerd worden naar de1 lood
sen en van de loodsen naar de ovens onder
de retorten, terwijl de gewone cokes uit de
retorten weer naar het terrein moet worden
vervoerd, in plaats van direct naar de ovens.
Door een zeer juiste berekening is ge
constateerd, dat die cokes aan het Bedrijf
kost 70 cent.
Nu zou iemand ons uit den Raad kunnen
toevoegen dat is geen koopmanschap. Dat
is het ook niet. Maar het Bedrijf staat daar
als commercieel bedrijf in zooverre ook
buiten. Gaan wij, nu eens de cokesprijzen
in de verschillende Gemeenten na. Te Leeuw
arden is die 75 cent, te Alkmaar 70, te
Apeldoorn 80 dat is geklopte cokes
te Amsterdam 80 cent. te Schiedam 75, te
Zaandam 75 en te Amersfoort 80 cent
óok geklopte.
Dat staatje is niet willekeurig opgemaakt,
doch het resultaat van onze aanschrijving
aan enkele Gemeenten, waarin wij vroegen,
hoe zijn uw cokesprijzen. Dat is de reden,
mijnheer Hofland.
Nu mag U die tien cent lager gering
schatten, maar Amersfoort is toch de eerste
Gemeente, die daartoe het initiatief heeft ge
nomen. Ook wil ik er op wijzen, dat in den
atgeloopen winter geen mud kolen in de
stad is bezorgd, maar dat de Commissie van
Toezicht toen heeft gezegd wij zullen eerst,
zoover de voorraad strekt, deze reserveeren
voor den loketverkoop voor den kleinen mar.
De prijs is toen 10 cent lager gesteld en
wij moesten er zorg voor dragen, dat dit ten
goede kwam aan degenen, die 't het meeste
noodig hadden. Wanneer wij het voor iedereen
tot elke hoeveelheid hadden opengesteld, was
natuurlijk met wagenvrachten tegelijk op éen
dag de geheele voorraad uitgeput geworden,
vooral in de dagen van Augustus, toen ieder
een zooveel mogelijk wilde inslaan. Die maat
regel is goed geloopeu en ik heb een heele
correspondentie, waarin ons gevraagd wordt
hoe die maatregel te Amersfoort heeft ge
werkt. Een enkelen dag, op Zaterdag bijv'-
is het wel eens gebeurd, dat de menschen
aan het loket kwamen en de voorraad opa
was en de menschen ontevreden weg gingen.
Dat is gebeurd; maar vergeet niet, dat er
toen aan niemand van de burgerij is geleverd.
Dat is in het belang geweest van den
mindergegoede naar onze bescheiden meening.
Dat heeft uitstekend gewerkt en bij deze
prijs-verhooging stellen wij ons voor, dat ook
nu weer door te voeren.
De heer Hofland: M. de V., ik moet
opmerken, dat de prijs van de cokes mij per
slot van rekening niets kan schelen, al was
die ook een gulden per H.L. Het gaat er
maar om, dat de koopkracht van de bevol
king in den komenden winter ver beneden
peil is. Dat de Regeering het brood ver
beneden den kostprijs heeft beschikbaar ge
steld, bewijst dat zij de juistheid van deze
redeneering volkomen erkent. Er moet voor
komen worden, dat die menschen nog verder
inzinken en totaal verarmen. Wanneer wij
nu de cokes een dubbeltje beneden den
kostprijs verkrijgbaar stellen voor de men
schen, die ze bij een half mudje afhalen,
dan is dat een organisatie, die ik gansch
verkeerd vind, al geef ik dadelijk toe, dat
er maatregelen genomen moeten worden om
een soort van speculatie te voorkomenmaar
dat sluit volstrekt niet uit, dat de prijs veel
lager moet worden gesteld en dat de kosten
daarvan gebracht moeten worden op de Ge
meentekas, opdat de koopkracht van den
minderen man minstens op peil gehouden
wordt.
Als wij zoo doen als thans gebeurt, kost
het de Gemeente per slot van rekening geen
cent. De cokes kost ons 70 cent en wij leve
ren ze voor 70 cent. En om dan nog den
gebraden haan uit te.hangen en te zeggen
Wat hebben wij al niet gedaan; van alle
kanten vraagt men ons inlichtingen*, dat
gaat niet aan. De Gemeente Wormerveer
heeft bet besluit genomen om f 7500 beschik
baar te stellen om de cokes onder het bereik
te brengen van de menschen met smalle
beurzen. Zooals de Wethouder het thans
voorstelt, kost het de Gemeente geen cent,
alléén een beetj-i moeite. Dat is geen hou
ding. Ik zou eenvoudig willen, dat de Ge
meente beslag legde op een 10000 mud
cokes om deze voor 9 of 10 stuivers dispo
nibel te stellen. En al zou die nu aan de
Gemeente een gulden kosten, aan den Raad
is de bev
kan en it
zin had il
Wethoudt
verleden
cokes 70
10 stuive:
schelen.
Stel, da
grijpelijk zou zijn. Maar in alinea 4 was het
woord waarde den heer Hofland wel duidelijk
en ik geloof aan de Commissie van Bijstand
en B. W. en aan de Raadsleden óok.
Daarom lijkt het mij ook niet wenschelijk.
hier dat woord waarde te veranderen.
Naar aanleiding van ik geloof de voorlaatste
alinea heeft de heer Hofland iets gezegd over
de wijze van exploitatie. Hij heeft immers
gezegd, dat het wenschelijk kon zijn, dat de
Gemeente in bepaalde wijken geen grond
uitgaf; dat is volkomen juist. Als het noodig
is, een anderen kant uit te gaan, zullen B.
W. voorstellen, daar geen grond meer te
verkoopen en anders zullen er zeker vanuit
den Raad stemmen tegen opgaan. Maar deze
verordening is zooals ik in den aanhef
gezegd heb een uitvloeisel van art. ii4bis
van de Gemeentewei» Maar deze verordening
regelt dus niet de wijze van exploitatie. Daar
voor bestaat een andere verordening, die op het
oogenblik niet aan de orde is.
De heer Hofland: Ik zal gaarne gebruik
maken van de gelegenheid om bij de aan
staande Begrooting die redactie van speciaal
art. 2 nog eens nader te beschouwen; maar
in éen opzicht heeft U mij volstrekt niet be
vredigd.
Ik wil mij er voor het moment desnoods
wel bij neerleggen, hoewel het werkelijk niet
juist is. Maar wat u gezegd hebt over de
tweede alinea van art. heb ik wezenlijk niet
kunnen volgen en je hebt er mij volstrekt
niet mee bevredigd.
Ik begrijp heel goed, dat het Grondbedrijf
is opgezet als commercieele onderneming en
dat aan den eenen kant het bezit en aan den
anderen kant de schulden worden geboekt,
zooals dat in een goede koopmanschap ge
boekt behoort te wordenmaar dat sluit toch
niet in waarom schrijft men »hier wordt
tevens vastgesteld het bedrag van de schuld,
die op den grond rust op het oogenblik, dat
deze wordt ondergebracht in de het Grond
bedrijf*. Maar waarom wordt dat hier in deze
alinea speciaal zóo gezegd? Blijkbaar, omdat
die grond tot de waarde, tot de schuldwaarde,
die op het oogenblik op den grond rust, dat
hij in het Grondbedrijf wordt ondergebracht.
Maar het was niet noodig, dat te zeggen en
daarom lijkt het mij niet juist. De Gemeente
kan op allerhande wijzen zoo'n stuk in bezit
hebben gekregen.
En stel nu eens, dat het oorspronkelijk
f 10000 gekost heeft en er zóo veel op is
afgeschreven, dat de schuldwaarde niet meer
bedraagt dan f 2000, moet dan de waarde
van dien grond op f 2000 worden bepaald?
Als dat f 10 000 is, dan kan ik er vrede mee
hebben, maar dan lijkt het mij, dat die heele
alinea 2 van art. 2 er niet in hoortdie maakt
niets uit, die doet er niets, die presteert niets.
En daarom vraag ikwaarom zullen wij het
dan handhaven Ik hoop, dat LT mij nu goed
begrepen heeft.
De Voorzitter: Nu u, op uitnoodiging
van B W., later op dit voorstel zult terug
komen, geloof ik niet, mijnheer Hofland, dat
het nu het oogenblik is om er dieper op in
te gaan. De opzet van het Grondbedrijf is,
als schuld op oude terreinen te nemen de
bestaande schuld. Naar aanleiding van een
voorstel van B. en W. van 19 Jauuari 1915
U was toen nog geen lid van dezen Raad
heeft de Raad besloten, zulks vergat ik
nog U te zeggen, dat de kostprijs telken
jare na afsluiting zou worden verhoogd met
5 pet. van de oorspronkelijke waarde.
Maar, zooals ik gezegd heb, het is thans
niet het oogenblik, daar verder op in te gaan.
De heer Hofland: M. de V.. magiknog
De Voorzitter: Het is voor denderden
keer en daar dit punt toch niet afgedaan kan
worden, zou ik minder geneigd zijn, den Raad
voor te stellen, U toe te staan, thans nogmaals
het woord te voeren.
De heer Hofland: Nu, ik zie dan van
het woord af, M. de V.
De Voorzitter: Vraagt nog iemand het
woord, of hoofdelijke stemming?
De heer Hofland: Ik ben er tegen.
De Voorzitter: Mag ik den Secretaris
verzoeken, daarvan aanteekening te doen in
de notulen?
Art. 2 is dan nu goedgekeurd.
De artt. 3 tot en met 19 worden hierop
zonder beraadslaging of stemming goedge
keurd.
Art. 20.
De heer Hofland: Ja, M. de V. De tweede
alinea van art. 20 is mij niet recht duidelijk
en ik zou die gaarne nader toegelicht zien.
Ik lees daarZoodra en zoolang de op het
bedrijf rustende schuld minder bedraagt dan
50 pet, van de boekwaarde, wordt de winst
gestort in een reservefonds». Ik moet U eerlijk
zeggen, M. de V., toen ik dat las, was ik
heelemaal in de war. Ik zou veel liever lezen
en dan geloof ik, dat het veel duidelijker
is «zoolang de op het bedrijf rustende
schuld meer bedraagt dan 50 pet. van de
boekwaarde*. Wat is reserve? Wij weten
allemaal, dat is een potje voor den kwaden
dag. Maar zoodra de schuld minder is dan
50 pet. vervalt juist de reden voor een reserve
fonds. Als de schuld hooger is, dan, zou ik
zeggen, moet je juist voor zoo'n reserve-poije
zorg dragen.
Het kan zijn, dat ik het niet juist lees, maar
ik kan er toch geen vrede mee hebben en
ik verwacht, dat door B. W. een duidelijke
uiteenzetting wordt gegeven van dien zin.
Als de schuld minder bedraagt dan 50 pet.
dan gaat men een potje reserveeren. omdat
de schuld minder is; maar als de schuld méér
is dan 50 pet. en er komt eens een kwaad
jaar, dan juist moeten wij uit zoo'n potje
kunnen putten. Want wat zien wij? Alle
reserve-fondsen zijn er juist om er iti een jaar,
dat er geen winst is gemaakt, dat er dus door
het bedrijf geen rente uitgekeerd kan worden,
over te kunnen beschikken. Ze zijn er speciaal
voor ingericht om dan iets te kunnen dekken.
Wanneer de waarde van een bepaald artikel,
beneden de 50 pet. is gedaald door verkoop
cn wanneer een stuk door verwaarloozing of
anderszins zoodanig achteruit is gegaan, dat
het 20 pet. bedraagt, dan zou zeker zoo'n
potje dienstig kunnen zijn om bij te springen.
Maar dat licht in de verordening niet opge
sloten, althans niet in dit artikel.
De Voorzitter: Mijnheer Hofland, wij
zouden dit artikel niet heel poëtisch maar toch
wel heel eenvoudig kunnen noemenhet ar
tikel van de potjes.
De eerste alinea zegt, dat de te maken
winst wordt aangewend tot schulddelging. Dat
is óok een reservepotje, nietwaar? Want als
wij schuld delgen, dan kapitaliseeren wij tocb.
Nu zeggen B. W.; als die schuld gedaald
is beneden de helft, gaan wij die kapitalisee
ring doorzetten, maar wij gaan dan die reserve
brengen in een apart potje. Dat is de zaak.
En als dat goed is gegaan, krijgen wij een
derde potje, door steeds met het reserveeren
door te gaan. Ik hoop, dat het zóo eenvou
dig maar toch duidelijk is gemaakt.
Artt. 20, 21, 22 en 23 en daarna de ver
ordening in haar geheel worden thans zonder
verdere beraadslaging of stemming goedge
keurd.
258. Afwijzend advies van B. W.
op het adres van bewoners van den
Parallelweg, houdende verzoek,
maatregelen' tot verbetering van
dien weg te nemen.
P». W. schreven in hun preadvies:
Er zijn verschillende wegen, die in de naaste
toekomst verbetering dienen te ondergaan;
daartoe behoort ook de Parallelweg, maar
zijn toestand is van-dien aard, dat andere
dienen voor te gaan. Onbesproken laten wij
dan nog de vraag of de eigenaren der panden,
aan den weg gelegen, bereid zullen worden
gevonden, in de kosten bij te dragen.
Wij kunnen daarom thans geen termen
vinden, U een voorstel te doen om tot alge-
heele vernieuwing van de bestrating te be
sluiten en advisecren U, op het adres afwij
zend te beschikken.
De heer Leinweber: M. de V., ik heb
dat request van die bewoners van den Paral
lelweg eens nagegaan en het is mij gebleken,
dat het is onderteekend door alle menschen,
die aan dien weg wonen en ook nog door
enkele personen, die in de nabijheid wonen,
zelfs door den pastoor en den kapelaan van
de kerk aan de Borstraat, in de nabijheid.
Al die menschen zien de noodzakelijkheid in
om dien weg te verbeteren. Ik ben er zelf
ook eens voorbij gewandeld en ik vind het
een onhoudbaren toestand, die daar bestaat.
De bewoners van den Utrechtscheweg, van
dat tweede gedeelte, hebben een nieuwen
weg gekregen en een argument van B. W.
is toen geweest, dat de bewoners zonder
bezwaar hun woning moeten kunnen bereiken.
Maar dat zelfde geldt voor de bewoners van
den Parallelweg óok; die kunnen óok niet
zonder bezwaar hun woning bereikenze
moeten door het zand heen om hun woning
te bereiken. En in de tweede plaats is de
bestrating van den Parallalweg van groot
belang voor het Rosarium.
De Parallelweg ligt vol steeneu en die komen
allemaal in het Rosarium terecht.
Nadat ik dit onlangs bij de Rondvraag heb
ter sprake gebracht, heb ik dien man, die op
het Rosarium toezicht houdt er eens over
aangesproken en hem gevraagd „Zeg, vriend,
vind je nog wel eens steenen in het Rosarium
»Mijnbeer«, zei hij toen, »ik heb er pas
weer anderbalven kruiwagen uitgehaald en
een paar weken geleden zijn nog de bordjes
van de eigenaren der rozen stukgegooid*.
>En rapporteer je dat wel eens aan de auto
riteiten?* „Neen mijnheer". »Nu maar dat
moet je doen, want de heeren schijnen er
niets van te weten*.
Nu geloof ik wel, dat er eenig verschil
bestaat tusschen dn Utrechtscheweg en den
Parallelweg. Aan den Utrechtscheweg wonen
autoriteiten en aan den Parallelweg niet
(Gelach). Maar toch zou ik wel graag willen,
dat de Parallelweg verbeterd werd en daarom
zal ik zoo vrij zijn, dit voorstel te doen
»De Raad noodigt B. W. uit, bij de
behandeling van de Begrooting voor 1916 te
den Minister.
Er is altijd, als ik even op dit punt
Iet voor mij een moeilijkheid. Ik ben een
tfroot voorstander van publiciteit en ik wil
dit nog even opmerken, juist naar aanleiding
van hetgeen U straks zei over dat voor de
derde maal het woord vragen. Ik was altijd
blij als er gelegenheid was, iets van de
broodprijzen te vertellen maar ik heb mij
wel eens afgevraagd: ben ik wel bevoegd,
daarover te spreken in deze vergadering,
TEIjKFOOV :i«3. Telegramadres: ,,I)ÜLLAKRT".
JULl-COUl'ONS togen de HOOGSTE koersen.