Donderdag 22 Juli 1915. No 8597. 64e Jaargang. Op reis. AMERSFOORTSDEE COURANT. Uitgave van de Naamlooze Ve «nootschap „De Aniersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H van Cleeff". HOOFD REDACTEUR P. J. FREDZRIZS. AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Aboi smeaó per 3 maanden 1. franco per post ƒ1.15. Adverienti n 1—6 regels' 60 cent; elke tegel meer 10 cent. Bijregel abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officiefile- en ontelgenlngs- advertentifin per regel 15 cent Reclames ï-'s regels ƒ1.25. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advfirtentien van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. BUREAU: KORTEGRACHT 9. Postbus 9. Telefoon 19. Aan onze abonné's die lijdelijk elders vertoeven, wordt, op aanvrage en met 1 duidelijke opgave van adres, de cou rant eiken verschijudag tegen vergoeding j van porto toegezonden. Ook niet-geabonncerdeu kunuen op de zelfde wijze de geregelde toezending van de n Amersf'oortsche Courant" tijdens hun uitstedigheid zich verzekeren. De pouitie van Nederland. Het in het vorige nummer overgenomen interview van den Londenschen medewerker der »Nieuwe Rotterd. Crt.« met Minister Churchill heeft wel zeer de aandacht ge trokken. Het >Nieuws van den Dag* meent er van: Er ligt iets geruststellends in. uit den mond van een nog altijd invloedrijk en populair Staatsman als de heer Churchill te vernemen gelijk een medewerker van de »N. R. Ct.< het voorrecht had dat men in Engeland er niet aan denkt, ons de onzijdigheid, die wij wenschen te handhaven, kwalijk te nemen; met andere woordendat wij van de zijde der geallieerden, althans van Engeland's kant, niets te vreezen hebben. En aangezien wij het zelfde herhaaldelijk ook van onzen Oos telijken nabuur mochten vernemen, geldt hier, zou men zeggen, onvoorwaardelijk het »I.ieb Vaterland, kannst ruhig sein*. Wat voor onze Regeering en ons volk naar wij hartelijk hopen geen aan leiding mogen zijn om ir. te -dutten en »te slapen op beide ooren*. En wel om de vol gende redenen. Wij moeten niet losjes heenloopen over hetgeen de heer Churchill opmerkte in den aanvang van het gesprek met den Neder- landschen journalistde onnatuurlijkheid, stra tegisch en geografisch gesproken, van de Schelde-grens. Dat de Rijn- en de Maasdelta Nederlandsch gebied is, komt er vooral in onzen tijd van spoorwegverkeer voor het achterland niet zoo bijzonder veel op aan; dat de mond en do benedenloop der Schelde tot de Nederlandsche territoriale wateren behooren, is, waar Antwerpen slechts eenige Kilometers bovenwaarts aan die rivier ligt, een omstandigheid van veel meer ge wicht. En van groot gewicht in tijd van oorlog. Men versta ons wel. De zaak is nu een maal zoo, en wij zouden er niet aan denken, in eenige aanspraak van Belgische of andere zijde om den toestand te wijzigen, iets recht matigs te zien. Ongelukkigerwijze geeft het historisch-geworden rechtmatige niet altijd den doorslag in tijden van crisis, of bij een groote herziening van de kaart van Europa als wellicht tijdens de vredesonderhandelingen te wachten staat. Zóo beschouwd, kan er in dien toestand altijd een element van verlok king liggen voor anderen die, alleen of ge zamenlijk, Sterker zijn dan wij; en in dat op zicht lijkt de Schelde-kwestie ons, hoe de tegenwoordige oorlog ook moge afloopen, een teer punt "oor ons land. Dat België van geluk mag spreken, omdat, vooral als zijdelings gevolg van ons bezit der Schelde-oevers, Vlaanderenland in dezen oorlog slechts voor een zeer klein gedeelte verwoest is, blijft bijzaak. De meeninig van den heer Churchill, die (gelijk de Redactie der »N. R. Ct.« betoogt) vermoedelijk de meening weergeeft van de Engelsche Regeering, is natuurlijk van be lang; maar wij moeten haar niet overschat ten. Staatslieden kunnen in zeer korte* tijd van meening veranderen, naarmate de om standigheden zich wijzigen, en .noch een interview, noch zelfs een officieele verklaring kan hen binden voor onbepaalden tijd. Staats lieden zitten bovendien niet al te vast op het kussen. Reeds heeft de liberale Regee ring kort geleden andere elementen moeten opnemen. Wie waarborgt ons, dat niet reeds spoedig, misschien reeds vóór den aanvang van de vredesonderhandelingen, een star- conservatief Kabinet de betrekkingen van Engeland tot het buitenland beheerscht? Dan is bijv. Frankrijk er nog, waar de Regeering over al deze dingen wellicht niet precies eender denkt als de heer Churchill en de overige Engelsche Ministers. En zelfs Belgifi, dat vermoedelijk spoedig ook weer wat in de melk te brokken zal hebben, en dan wellicht niet in een toegeeflijke stemming verkeert. Men moet bedenken, dat de Engelsche Regeering voorshands niets kan doen buiten haar bondgenooten om. Bovendien Engeland geeft thans hoog op van zijn begeerte om de kleine Staten te beschermen, en wij gelooven het omdat dit, in het geval van België en Nederland, voorshands tevens in zijn welbegrepen eigen belang ligt. De omstandigheden kunnen ech ter zóo worden gewijzigd, dat dit laatste niet meer, of niet zoo sterk meer, geldt. En wat dan? Zou men dan gelooven aan een pr inci p i e e 1 e n, voor altijd geldenden' wensch van elke Engelsche Regeering om eiken kleinen Staat te handhaven en bij te staan Het antwoord daarop ligt voor de hand, en het mag nooit vergeten wordenGedenk Zuid-Afrika Er komt nóg een zeer belangrijk punt bij De lezer van het interview weet, dat de Engelsche Minister zijn vaste overtuiging uitsprak, dat de verbondenen het winnen. In zijn mond klinkt dat ook heel natuurlijk. Als het nu echter eens anders uitkwam? Als nu, om niet het tegenovergestelde aan te nemen, in plaats van victory* eens gezet moest worden het woord «stalemate* of >drawn game*d.w.z, dat beide partijen, om een eind te maken aan de slachting, «remise* aanvaardden? Die kans is waarlijk niet de onwaarschijnlijkste en in meer dan óen opzicht de meest wenschelijke. Doch wat komt er dan terecht van Churchill's wel willende verzekeringen Dan zal de Schelde- kwestie, of welk ander vraagstuk ook, dat Nederland aanbelangt, slechts een onderdeel vormen van een wereld-omvattende regeling, en het grootste en gewichtigste Congres dat ooit samenkwam, te Bern, ie Washington in Den Haag misschien zal over die kwestiën beschikken. Moge het niet zijn. gelijk vroeger al eens: »Chez vous, sur vous, sans vous*. Of dat thans gebeuren zal, hangt althans ten deele van onszelven af, van onze rede lijkheid om dan mede te werken in het algemeen belang, maar ookvan onzen vasten wil om onszelven te handhaven. Laten we, den vrede nastrevend, ons kruit droog houden. Generaal jhr. Van der Goes schrijft er in de >Arnh. Crt*. over: In het verslag van den correspondent der »N. R. Ct.« omtrent zijn onderhoud met den heer Churchill komen een aantal uitingen van Z. Exc. voor die wel niemand in Neder land voetstoots als van eenige beteekenis zal aannemen. Onder deze uitingen rekenen wij bijvoor beeld de vergelijking van Duitschland met »het beest in de kooi«. Wie den toestand kent, zal moeten toestemmen, dat Duitsoh- lands positie er heel anders uitziet. Zoo is ook zijn oordeel, dat het Belgische leger, indien transporten langs de Schelde naar Antwerpen hadden kunnen komen, aan de Nethe-linie had kunnen stand houden, vol slagen onjuistvan transporten toch uit Engeland is nooit sprake geweest. Had En geland zijn bondgenoot België met troepen willen helpen, dan was er in de maanden Augustus en September van het vorige jaar geen enkel beletsel tegen geweestmet de Schelde had deze zaak niets te maken. Inte gendeel zou in de maand Augustus een lan ding van Engelsche troepen veel gemakke lijker en spoediger hebben kunnen plaats vinden in de havens van Zeebrugge cn Ostende, dan langs den ruim guurstoomens langeren en minder ruimen weg over de Schelde gesteld, dat die rivier Belgisch eigendom ware geweest. Had Engeland in de eerste helft van die maand honderd a honderdvijftig duizend man in genoemde havens geland en samenwer king gezocht met het Belgische leger, dan had de Duitsche opmarsch naar Noord-Frank- rijk ongetwijfeld een zeer aanzienlijke ver- traging ondergaan en ware het Fransche j leger in veel gunstiger positie gebracht. Van zoo iets is echter blijkbaar nimmer sprake j geweest en het praatje van Minister Chur- j chill is dan ook slechts een slag in de lucht. Voorts heeft de heer Churchill zich van een paar machtspreuken bediend, zooals, dat de territoriale regeling van den Schelde- mond z.i. aardrijkskundig en strategisch on- natuurlijk is en dat een vrij Nederland on bestaanbaar is met een Duitsch Antwerpen, j Het waarom dezer uitspraken heelt hij echter niet medegedeeld en wij zouden het j praaije van den heer Churchill zeker niet gereleveerd hebben, indien niet ook in Ne derland menigeen zich voorstelt, dat een vrij Nederland onbestaanbaar is met een Duitsch j Antwerpen* of een Duitsch Belgifi, zonder j dat echter de reden dezer opvatting voor zoover ons bekend door iemand isgemo- tiveerd. En toch, bij een opvatting van zóo groote en ernstige beteekenis, behoort zeker in de allereerste plaats een motiveering. Wie zich j gerechtigd acht, tot de overtuiging te zijn gekomen, dat Duitschland als Zuidelijke na- buur een andere opvatting omtrent onze on- afhankelijkheid moet hebben dan het als Oostelijken buurman tot nog toe was toege- daan, dient zulks met degelijke argumenten j te kunnen staven; geen uitingen van Duitsche i particulieren, slechts daden uit het verleden I en uitingen omtrent de toekomstplannen der I Duitsche Regeering mogen en kunnen in aanmerking komen als grondslag voor een 1 dergelijke overtuiging. liet gaat niet aan, eenvoudig als een axioima te verkondigen, dat het met onze onafban- kelijkheid gedaan is, indien België in het bezit van Duitschland zou blijven. Een der- J gelijke bewering dient op logische gronden te kunnen worden aanneemlijk gemaakt. Te bewijzen valt het natuurlijk niet, en dat er onder de verspreiders van die opvatting I een overgroot getal is, dat slechts anderen I napraat, zonder eenig ander argument te j kunnen bijbrengen, dan dat A of B zulks gezegd of geschreven heeft, of ook wel, dat «het van zelf spreekt», is ons reeds herhaal- del ij k geblekenmaar iemand die ons op aanneemlijke wijze heeft aangetoond, dat cr een zakelijk en op logische gronden berus- 1 tend verband bestaat tusschen een Duitsch België en het verloren gaan van onze onaf- hatikelijkheid, hebben wij nog niet ontmoet. Van de velen, die wij mondeling of per brief om motiveering hunner meening vroegen, heeft niemand ons iets kunnen bijbrengen, dat steekhoudend is. Ook Minister Churchill maakt er zich van af met de algemeenheid, dat hij het «aan een Hollander wel niet be hoeft uit te leggen». Gemakkelijker kan men zich wel niet van iets af maken, en als men dan te doen heeft met iemand, die zich met zoo'n praatje laat afschepen, dan kan men, als een goedkoop middel om zijn macht spreuken een zekeren schijn van gezag te geven, zijn toevlucht nemer, tot eenige in- suaties. Dat echter een zóo hoog geplaatst persoon als Minister Churchill tot zoo iets zijn toevlucht neemt, is ons onverklaarbaar. Nu meene men niet, dat het ons doel is om over de vraag of «een onafhankelijk Nederland al of niet verstaanbaar is met een Duitsch België» een polemiek uitte lokken. 1 Integendeel; elk twistgeschrijf over die vraag lijkt ons uii den booze; een motiveering in het openbaar van de motieven, waarop de verkondigers van de bewering hun meening gronden, is o. i. onbepaald verwerpelijkeen duscussie over dergelijke delicate onderwerpen moet beperkt blijven tot een vertrouwelijke, of mondelinge uiteenzetting. Ons doel is alleen een protest te doen hooren tegen een ongemotiveerde bewering, die de ergernis kan wekken van een Staat, die ons niets in den weg heeft gelegd en nimmer heeft getoond ons ongenegen te zijn tegen een praatje, dat langzamerhand een legende dreigt te worden en door sommigen als een middel tot ophitsing van de volks- meening wordt uitgestrooid, maar dat op geen enkelen degelijken grond steunt en slechts kan dienen om onze internationale verstandhouding te schaden, onze neutraliteit in verdenking te brengen en onze nationale eenheid te benadeelen; een praatje, dat bij velen onrust wekt voor een toekomst, waar van niemand iets weet, en dat te ongtrijmder is, daar de Duitsche Regeering nog nimmer en nergens heeft te kennen gegeven, dat zij eenig plan heeft om België op den duur in bezit te houden, integendeel steeds heeft ver klaard, dat het haar om uitbreiding van grond gebied in dezen oorlog niet is te doen. Op weder geheel anderen toon schrijft de »Norddeutsche Algemeinc Zeitung* en zegt onder meer: Churchill heeft belangwekkende mededee- lingen gedaan aan den Londenschen corres pondent van den »N. R. Ct.« Hij voelt zich volkomen op de hoogte van Belgische toe standen, stellig met het zelfde recht als sir Edward Grey zich specialiteit acht in con tinentale politiek. Grey is dan ook ééns in zijn leven den vorigen zomer voor eenige dagen van het Engelsche eiland af geweest. Churchill, toenmalig Minister van Marine, heeft de befaamde marine-brigade vergezeld op haar tocht om Antwerpen te ontzetten. Zoowel hij als de brigade hebben weliswaar het noodlot van de vesting niet kunnen af wenden, maar nu maakt Churchill gebruik van den rijken schat van ervaringen, te Ant werpen opgedaan, om Nederland voor te lichten. Zooals men zich zal herinneren, is het vraagstuk van den Scheldemond eenige jaren geleden ter tafel gekomen, toen Nederland aanstalten maakte, zijn bevestigingen bij Vlissingen te versterken. Te vergeefs heeft Engeland destijds getracht, dat plan te ver hinderen. Ook Churchill noemt de tegen woordige geografische regeling aan den Scheldemond «onnatuurlijk*, want indien Antwerpen transporten langs de Schelde toe gevoegd had kunnen krijgen, dan had het niet behoeven te vallen. Wij zullen dit den vakman niet tegenspreken, al begeeft hij zich hier ook op het gladde ijs der voorspellingen. Maar of den Nederlandschen lezer de toe stand even «onnatuurlijk* zal lijken als den Engelschman, die de voortzetting van de Kanaalkust slechts beschouwt als een Britsch glacis, valt toch te betwijfelen. Churchill heeft verder getracht de bezorgd heid uit den weg te ruimen, dat men van Nederland de ruil van Vlaanderen tegen een stuk van Oost-Friesland zou verlangen. Het is hoogst belangwekkend, bij deze gelegen heid te hooren van zulke plannen, die blijk baar toch reeds zóo vasten vorm hadden aangenomen, dat men er in Nederland van afwist. Dat Engeland de uitsluitende controle van de geheele kust van Calais tot den Scheldemond als hoofddoel van zijn oorlog beschouwt, ligt voor de hand. Wij hebben ook reden, aan te nemen, dat het niet van plan is, Calais weer te ontruimenonder de jonkvrouwen van Frankrijk zal zoo licht geen Jeanne d' Are weer opstaan. Maar is het voor Nederland en België zoo verleidelijk, het lot te deelcn, dat Engeland het verzwakte Frankrijk heeft toegedacht? Het artikel besluit met de woorden: Duitschland heeft de onzijdigheid van Ne derland zoo nauwgezet mogelijk in acht ge nomen. liet heeft daarmede recht vergolden met rechtwant, in tegenstelling met Belgifi, heeft Nederland voor den Engelschen ver leider het oor gesloten gehouden. Nederland

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 1