Uniformen. m METHORST VAN LUTTERVELD Holland Noord-Amerika Hyptetat W. A. HAiiliCli, Berkenw egj IO. Bank van Huydecoper Van Dielen SAFE DEPOSIT. BIOSCOOP LAN GESTRA AT H. L. A. DULLAERT Co. Coupons Prolongatie! N. V. Middenstands-credietbank Neemt gelden deposito. Bebeerend Vennoot Mr. A. VAN TRAA. g (Commanditaire Yennooten H. OVENS ZONEN te Amsterdam.) NI'V'RHOIZKN 15 (naast dp Npdprl. Rank). TKI.KP0(IN 5» en 135 0 Belasten zich met alle soorten Bank- en Effecten- 0 0 zaken, verhuren loketten in hunne Brand-, Inbraak- 0 0 en Smeltvrije Safe-inricliting 0 ©00000000000@000@@©0 GORINCHEM. B1 jiCIh. Pandbrieven m. Winstaandeel ii 101 pCt., aflosbaar nu tijaar. A 97 -10 Terugkoop J/2 pCt. beneden loopenden afgiftekners. Alles volgens circulaire. GEPLAATST tot op I Juni 1916 f 2 288 850 -, TERUGGEKOCHT - 268 600-. AGENT VOOR AMERSFOORT. Ainersfoortsch Wissel- en Effectenkantoor, alwaar tevens de Juli-coupons betaalbaar ayn. Bijkantoor AMERSFOORT. Kortegraoht 22 - Telefoon No. 360, OPEN en GESLOTEN BEWAARGEVING Dese week tot en met 5 Augustus groot prachl-programma. Laatste Bloscoplsohe Oorlogsberiolaten, no. 19. Schildpadden. Natuuropname. Viugervlug. Komisch. Avonturen van een adelborst, Drama, in 3 afdeelingen. Schooupapu is er tegen. Komisch N. ZIJN LIEVELINGEN. Drama. 9. Polidor als detective. Komisch. F rij een gewoon. 10. HET BEDROG. Drama. COMMANDITAIRE BANKVEREENIGING Amersfoort, Langegracht 30. Scberpenzeel - Soest, TELEFOON 363. Telegramadres: „PULLAKRT met en zonder onderpand. Aan- en Verkoop van EFFECTEN tot de meest voordeelige voorwaarden AMERSFOORT en omstreken. WEVERSSINGEL 28.- TELEPHOON 304. VERSCHAFT CREDIET tegeu persoonlijke- of zakelijke zekerheid. Belast zich met inrichten en bijhouden der boeken. MEURSING's MACHINALE FABRIEKEN VAN GEBAK, afdeeling BROODFABRIEK, Amersfoort. Van eu met Maandag. 26 Juli 1915, zijn de broodprijzen verminderd tot: 0.75 K.G. 21 cent, 0.75 15» 0.75 15» Melkbrood0.50 K.G. 14 cent, Gezondheidsbrood 0.50 10-"' Brninbrood0.50 105 Geldersch Kropbrood 0.75 15s Klein 0.75 15» 1.5 31 Half 2 33» Roggebrood 3 30 B (vaste prns). Zoet Roggebrood (in luxe verpakking) 0.50 K.C 1 K.G. 28'' cent. 1 20» 1 20* 15 31 Mout brood (geheel met melk)0.50 Van het volgens dtze prijzen van deze fabriek ontvangen en betaalde brood behalve bet Roggebrood van 3 K.G., zal bet 10 pCt. dividend worden uitgekeerd op den gewonen tjjd. Het dividend over het jaar 1914 is op 25 Februari uit betaald tot bedragen van zelfs ongeveer f 50 per huisgezin. FÈÜILLETON. De zomerzon brandde geweldig op het veen. zoodat de lucht trilde van de hitte boven de bruine heide. Onafzienbaar strekte zich de vlakte uit; de eenige verhevenheid, uren in den omtrek, waren de eiken en dennen, die om de met paardekoppen versierde gevels der huizen van Spreckholm stonden. Het turf steken was afgeloopen, het hooien begonnen het lastige hooien, ver weg op de weilanden bij Kischerhude. Want het veengras is bitter en niet geschikt voor voeder. Eigenlijk hadden de Spreckholmers geen uur over gehadmaar er moest iets gedaan worden, dat geen uitstel kon lijden. Klaas Bortfeld, het oude dorps hoofd, had, onpractisch als hij was, juist den allerongunstigsten tijd voor zijn heengaan uitgekozen, zoodat de kolonie eerst een dag verloor met zijn begrafenis op het Grasdor- ferkerkhof en nu nog Cen tweeden moest verspillen met het kiezen van een nieuw hoofd- Twee kolonisten kwamen in aanmerking, twee vijanden van oudsher; de eigenaar van de oudste en rijkste koionistenhoeve. Hlnncrk Brinkmeier, midden in de plaats, en Luerkc Voss, wiens erf aan het uiterste einde lag. Hinnerk Brinkmeier was als 't ware iemand van ijzer, die nooit zou dulden, dat het recht der Gemeente werd gekrenkt. Luerke Voss daarentegen gleed als een aal om elke moei lijkheid heen en zou de Gemeente nooit bloot stellen dan eenigen strijd, hoe ook. Het biug van ieders inzicht af, of men meer vertrouwen stelde in de kracht dan wel in de sluwheid. Daar er te Spreckholm geen herberg is, kwamen de kiezers bijeen bij den kolonist Schletten. omdat deze de grootste deel had en Jan Schletten. de zeventigjarige, die bij zijn zoon was blijven inwonen, was in de kolonie zooiets als de gist in het deeg. Nu was de verkiezing afgeloopen. De luide stemmen, die onder het lage strooien dak heftig tegen elkaar hadden gebulderd, waren ver stomd. De koeien kauwden weer rustig in de nu weer leege ruimte. De Spreckholmer kolonis ten liepen nu in Zondagsgewaad paars- of groepsgewijze de eenige, bijna een uur lange dorpstraat ip en af. Het waren beenige, door het harde werken verstijfde gestalten met eigenzinnige, ernstige gezichter, stille mannen, wier lippen nu overvloeiden van voldoening of verbittering. 'Eén liep alleen. Hij was grooter en breeder dan de anderen en van zulk een forschen lichaamsbouw, dat hij, ondanks zijn magerheid, zwaar scheen. Zijn haar was grijs, het voor hoofd daaronder vierkant er. ook de kin onder den lippenloozen boerenmond scheen vierkant in haar bijna brutale energie. Hij droeg het hoofd stijf en boog op den kaarsrechten nek; sinds een kwartier wellicht nog iets hooger dan voor dien tijd. De oogen lagen verscholen tusschen grijze wimpers en wenkbrauwen, staalblauwe oogen, even ondoorgrondelijk als de roerlooze oppervlakte van zeer diepe wr.fc ren. Hij liep langzaam op een hofstede tm, over de kanaalbrug, die links en rechts de buren op een afstand had gehouden. Het strooien dak bolde dik en goed onder houden over lage, rood geverfde leemen muren. De van ouderdom zwarte balken, die het steunden, hadden zich onder den last der jaren gebogen. De ramen waren zeer klein, maar schitter den van reinheid en de tflelkemmers op de banken voor de deur blonken helder wit ge boend. Knoestige eiken beschaduwden het huis en beschermden het voor huilenden win terstorm en den verzengenden zonnegloed. De uitgestrekte boomgaard, de kolossale mesthoop, de groote turfbooten onder de met stroo be dekte open loods in de bocht van het kanaal, getuigden van ouden, degelijken rijkdom. Er ging echter iets sombers uit van huis, tuin en erf. Het hing in de takken der eiken, loerde in het stroo van het dak, scheen uit de kruinen der donkere dennen op den bak oven te druipenhet was een onbeschrijflijk iets, ontastbaar, dat toch de gemoederen der menschen ter neer drukte, zoowel de eenvou dige veenbewoners als de reizigers uit de groote wereld, wier weg hen naar de afge legen kolonie voerde. Geen Juni-zonneschijn vaagde het weg, geen feestelijk schitterende versche sneeuw het was er dag en dag. De vroolijke handwerksgezel len, die in de hoeven rechts en links om mondvoorraad aanklopten, gingen hier voorhij, ofschoon zij niet zouden hebben kunnen zeg gen, welke geheimzinnige huivering hen dezen drempel deed mijden. In de open deur der deel in het midden van het huis stond een vrouw in het blauwe keurslijf en den blauwen rok der veenboerinnen en met een zwarte muts op het met zilveren draden doorweven bruine haar. Haar gelaat was gebronsd door de zon. De jaren en de zorgen hadden diepe rimpels gegroefd. Het was echter ronder dan de gezichten der veen- lui gewoonlijk zijn en de oogen waren jong gebleven; groote oogen vol hartstocht en verlangen, met een uitdrukking van voort durends, ingehouden vrees en zorg. »Wel zoo, vader hoe staat 't?« Zij drukte onder het spreken haar hand ep haar hart; zij wiat dat zelf niet. Dat domme hart hamerde weer zoo onrustig. «Ja, moeder, Ik ben nu Burgemeester. De kolonisten hebben mij gekozen*. De oogen der boerin begonnen te schitteren. Dan is 't goed, Hinnerk dan is 't heel goed. Ik wensch je óok gelukt. Zij stak hem haar hand toe, en hij nam en drukte die. Aarzelend volgde de vraag »Waren ze er ook allemaal mee tevreden De boer lachte schamper. »Je kunt wel denken, dat Luerke Voss weer spektakel moest maken. Hij heeft de halve kolonie in zijn afgunst en giftige woede opgezet. Maart de boer wierp zijn hoofd in den nek »ik heet Hinnerk Brinkmeier en de Spreckholmers weten, wat zij hebben aan iemand als mijt. »Ja, mijn Hinnerk, ja, Goddank! Zóo dom zijn de boeren niet, dat zij niet het onder scheid zien tusschen Luerke Voss en jou*. Zij keerde zich om en liep het huis m »Krisjan, Jan, Gesche! Komt toch, komt eens hier. De boer is vandaag Burgemeester geworden*. Jan, de strooblonde knecht, stormde de ladder van den hooizolder af, streek zijn hand af aan zijn broek en bood die toen grijnzend den boer; Gesche, de meid, liet den melk emmer bij de ongèmolken zwartbonte staan en uit den tuin kwam Krisjan aansnellen, een twaalfjarige bengel met sluwe oogen, waarmede hij veelbeteekenend tegen zijn vader knipoogde. »'k Heb het wel geweten, vader. Wij Brinkmeiers! Daar kan toch niemand tegen op. De Vossen zitten immers nog geen hon derd jaar In de kolonie*. Van de dorpstraat kwam nu een slanke, ge spierde knaap over de kanaalbrug de hoeve op. »Daar komt onze Enno* zeide Alheid opgewekt. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 4