Unifoi
W, A. H
Holland Noord-Ami
IVIETHORST Vi
Berken
Bank van Huydec
Beheerend Vennoot I
a (Commanditaire Yennooten H. O
MUURHUFZEV 15 (naast de Neder)
0 Belasten zich met alle si
0 zaken, verhuren loketten
0 en Smeltvrije
GORIH
5J/o pCfs. Pandbrieven m. Wiustaan
Terugkoop J/2 pCt. bened
Alles volgen
GEPLAATST tot op 1
TERUGGEKOCHT
AGENT VOOR AMERSFOORT
Ainersfoortsch Wissel
alwaar tevens de Juli-»
Bijkantoor Ai
Kortegracht 22
OPEN en GESLOTE]
SAFE D
F feil LI, ET ON.
i)
De zomerzon brandde geweldig op het veen,
zoodat de lucht trilde van de hitte boven de
bruine heide. Onafzienbaar strekte zich de
vlakte uit; de eenige verhevenheid, uren in
den omtrek, waren de eiken en dennen, die
om de met paardekoppen versierde gevels der
huizen van Spreckholm stonden. Het turf
steken was afgeloopen, het hooien begonnen
het lastige hooien, ver weg op de weilanden
bij Fischerhuöe. Want het veengras is bitter
en niet geschikt voor voeder. Eigenlijk hadden
de Spreckholmers geen uur over gehadmaar
er moest iets gedaan worden, dat geen uitstel
kon lijden. Klaas Bortfeld, het oude dorps
hoofd, had, onpractisch als hij was, juist den
allerongunstigsten tijd voor zijn heengaan
uitgekozen, zoodat de kolonie eerst een dag
verloor met zijn begrafenis op het Grasdor-
ferkerkhof en nu nog éen tweeden moest
verspillen met het kiezen van een nieuw
hoofd-
Twee kolonisten kwamen in aanmerking,
twee vijanden van oudsher; de eigenaar van
de oudste en rijkste kolonistenhoeve, Hïnnerk
Brinkmeier, midden in de plaats, en Luerke
Voss, wiens erf aan het uiterste einde lag.
Hinnerk Brinkmeier was als 't ware iemand
van ijzer, die nooit zou dulden, dat het recht
der Gemeente werd gekrenkt. Luerke Voss
daarentegen gleed als een aal om elke moei
lijkheid heen en zou de Gemeente nooit bloot
stellen dan eenigen strijd, hoe ook.
Het hing van ieders inzicht af, of men meer
vertrouwen stelde in de kracht dan wel in
de sluwheid.
Is dat nu eigenlijk wel goed? Er wordt
zeker bedrag gevoteerd voor de jaarwedden
Al mag nu door het hoofd der politie of
door den Gemeenteraad zijn vastgesteld, wat
deze of gene daarvan krijgt, wanneer voor
dat bepaalde bedrag ook die diensten zijn
gepresteerd, is het dan ook niet door de
personen die daarvoor oorspronkelijk zijn
aangewezen, dan is het toch ook billijk, dat
die gelden worden uitgekeerd. Eén agent is
er geweest, niet waar, die is overgaan naar
den Keuringsdienst; bij een ander is er wat
anders tusschen gekomen. Kortom, er is een
gedeelte van de jaarwedden vrijgekomen en
andere personen van het korps hebben de
diensten verricht van degenen, die er uit zijn
gegaan. Is het nu niet heel billijk, zou ik willen
vragen, dat die vrijgekomen jaarwedden
onder die menschen worden verdeeld? Het
lijkt mij nief juist, dat daarover door den
Gemeenteraad voor andere doeleinden is be-
beschikt. Maar het feit ligt er nu eenmaal.
Maar als er door B. W. er toe meege
werkt kon worden, dat dit vrijgekomen geld,
ook van het vorige jaar, nog uitbetaald werd,
bijv. uit den post «Onvoorzien», dan lijkt
mij dat meer in overeenstemming met de
billijkheid tegenover het korps politie-agenten.
Nu komen B. W. met het voorstel om
over dit jaar de vrijgekomen jaarwedden wel
uit te betalen. Dat vind ik natuurlijk heel
billijk en ik was er eigenlijk al blij, dat B.
W. zoover wilden gaan. Maar als ik er iets
toe zou kunnen bijdragen.dat ook het vroeger
vrijgekomen geld werd uitbetaald, dan zou
ik dat zeker doen en ik geloof meerdere
leden met mij.
Ik heb een "lijstje gehad, waarop nauw
keurig aangegeven stonden al die extra
diensten, die door die menschen zijn verricht;
maar dat is tusschen al mijn paperassen hier
zoeft geraakt. Maar in elk geval komt m.i.
die menschen werkelijk die meerdere beloo
ning toe.
De Voorzitter; Mijnheer Hofland, is
het uw bedoeling, te reageeren op dat be
doelde Raadsbesluit?
Op het oogenblik is het de vraag of aan
de agenten die vrijgekomen jaarwedden van
dit jaar nog zullen worden betaald. Het is
altijd heel moeilijk om nu precies vast te
stellen, of zij daarop recht hebben. Men moet
die dingen niet op een goudschaaltje afwegen,
In geval van een vacature of in bijzondere
omstandigheden moeten er wel eens bijzon
dere diensten worden bewezen. Dat doen
wij allemaal, zonder nu alles zoo precies op
een goudschaaltje af te wegen. Ik geloof
dan ook, dat we tevreden moeten zijn met
het voorstel, zooals het hier ligt.
Verlangt nog een van de heeren het woord
over' het pra>advies van B. W
Goedgekeurd z. h. st.
320. Voorstel van het Raadslid J.
Hofland in zake het verstrekken
van cokes voor verminderden prijs.
De motie luidt
De Raad der Gemeente Amersfoort over
wegende.
dat het is de taak der gemeenschap, te
voorkomen, dat, ten gevolge der buitenge
wone tijdsomstandigheden, een zeker gedeelte
der inwoners armlastig zoude kunnen wor
den wegens bun sterk verminderde koopkracht,
„besluit naar een te ontwerpen verordening
een hoeveelheid- cokes beneden kostprijs be
schikbaar te stellen".
De Voorzitter: B. W. stellen voor,
het harde 5
eigenzinnige,
wier lippen
of verbitterir
Eén liep
dan de anc
lichaamsbouw
zwaar schee
hoofd daaroi
den lippenlo
in haar bijn
hoofd stijf e
sinds een 1
J dan vóór di
tusschen g
staalblauwe
de roerlooz*
ren. Hij li
over de k«
burén op e»
Het stroc
houden ovei
De van a
steunden,
jaren geboj
De rame
den van t
het voorstel van den heer Hofland naar hun
College te-verwijzen ter fine van pra?-advies.
De heèr H o f 1 a n d M. de V., ik zal mij
op het oogenblik bepalen tot hetgeen B.
W. voorstellen. Ik heb al gemerkt, dat er
een adres is ingekomen van den Christelijken
Bestuurders Bond, waarin langs een omweg
adhóesie wordt betuigd met mijn voorstel,
dat op het oogenblik op de agenda staat.
Nu* B. W. voorstellen, dit voorstel naar
hun College te verwijzen om prae-advies,
vraag ik bij mijzelf, ben ik eigenlijk niet
verplicht, tegen dat voorstel van B. W.
op te komen Ik had de stille hoop, dat de
urgentie van mijn voorstel ook door B. W.
zou zijn ingezien, óok omdat zij in den loop
der vorige week mij hebben verzocht om
een Memorie van toelichting te geven bij
mijn voorstel. En nu had ik gedacht, dat B.
W. misschien op 't oogenblik zich een
voorstelling hadden gevormd van.de wijze
waarop het voorstel van mij ten uitvoer zou
kunnen worden gebracht.
Maar nu B. W. ook dit voo. stel van
mij willen verwijzen naar hun College, tot
het dienen van advies, moet ik er toch op
wijzen, dat de winter nadert en dat alle
levensmiddelen, ook nog nadat ik die laatste
interpellatie hield, nog weer beduidend zijn
gestegen, zoodat inderdaad de koopkracht
van de menschen, die ik op 't oog heb, lang
zaam maar zeker aan het dalen is. Ik mag
er wel op wijzen, dat bijv. een artikel als
spek absoluut buiten het bereik van het in
komen van een arbeider is gekomen, even
als ook het varkensvleesch, al is het ook
waar, dat het brood wat goedkoopcr is ge
worden. Die stijging van den vleeschprijs is
oorzaak, dat de koopkracht van die menschen
daalt en dat de volkskracht inzinkt, zooals
ik al in mijn Memorie van toelichting heb
gezegd, zoodat ik zou willen vragen: waar
B. W. van mijn toelichting hebben kun
nen kennisnemen, terwijl ook de Raadsleden
er kennis van hebben kunnen nemen, daar
dit in de portefeuille heeft gelegen en ik
stel mij voor, dat de leden van den Raad
belangstellend genoeg zullen geweest zijn
om van die memorie kennis te nemen, waar
het een zóo belangrijke zaak geldt en
waar ik ook te voren heb gezorgd, dat mijn
voorstel voldoende werd ondersteund, had
ik gehoopt, dat B. W. de urgentie van
mijn voorstel zóo zouden erkennen en het
voorstel zóo zouden hebben bestudeerd, dat
zij nu reeds gekomen waren niet hun pre
advies.
Zóo heb ik het verzoek van B. W. om
een toelichting te geven ook opgevat.' Het
spijt mij dus, dat U op het oogenblik voor
stelt, mijn voorstel nogmaals naar het College
van B. W. te zenden om advies.
De Voorzitter; De heer Hofland doet
geen ander voorstel derhalve Vraagt iemand
het woord Mag ik het er dan voor houden,
dat het voorstel van B. \Y., om dit voor
stel naar hun College te verzenden orfl advies,
is goedgekeurd
Aldus besloten.
De V o o r z i 11 e rAaïï de orde is nu punt
321. Voorstel van B. W. tot wij
ziging der Gemeente-begrooting,
dienst 1915.
Dit voorstel houdt verband met een op
merking van Gedeputeerde Staten naar aan
leiding van de wijziging der Bedrijfs-veror-
dening.
Goedgekeurd z. d. of z. h. st.
322. foorstel van B. W. in zak«
het vaststellen van een Verorde
ning op de winkelsluiting.
Het voorste! strekt om B. W. uit te
noodigen. een ontwerp-verordening op de
winkelsluiting ter vaststelling aan te bieden.
De Voorzitter: De heer Oosterveen
heeft ftot mij het verzoek gericht om over
dit punt het eerst te spreken. Mag ik hem
dus het woord verleenen?
De heer Oost er veen: M. de V., wan
neer ik aan U het verzoek heb gericht om
over dit punt het eerst te mogen spreken,
dan is dit niet, omdat ik dit punt direct aan
de orde wenschte te stellen. Laat ik even
op den voorgrond zeggen, een Verordening
op vervroegde winkelsluiting is mij zeer
sympathiekik voor mijn persoon zou de
verplichte sluiting nog liever op acht uur
willen gesteld zien dan op negen uur. Maar,
M. de V., wij beleven thans abnormale tijden
en het komt mij daarom gewenscht voor,
dat wij nu nog niet tot het vaststellen van
zulk een verordening moeten overgaan.
Er zouden misschien moeilijkheden zijn,
die wij nog niet voorzien en daarom zou ik
wel willen voorstellen, M. de V., om dit
punt nog terug te nemen.
De Voorzitter: Het eerst komt dus in
behandeling het voorstel van den heer Ooster
veen, dat onmiddellijk de orde van behan
deling raakt. Het luidt:
«Voorstel om, met het oog op de mobili
satie en de daaruit voortvloeiende onregel
matigheden, de verordening op de ver vroegde
winkelsluiting aan ie houden».
B. W. hebben niets tegen aan houdingvan
het voorstel, maar ik weet .niet of onze argu
menten wel de zeilde zijn. Kijk eens, B. W.
vragen alleen aan den Raad om in beginsel
een besluit te nemen. De verordening zelf
wordt nog niet voorgesteld aan den Raad.
De heer Oosterveen gaat eigenlijk verder.
Hij wil dit algemeene Raadsbesluit óok uit
stellen tot na de mobilisatie. Nu. is het
mogelijk, dat door B. W. in een volgende
vergadering wordt voorgesteld om tot een
conclusie te komen, waarbij B. W. al of
niet worden uitgenoodigd, een verordening
te ontwerpen.
De heer Oost er'vee n M. de V., ik acht
het beter, dat ook de besprekingen daarom
trent nog maar wat worden uitgesteld. Er
zullen menschen zijn, die er op dit oogen
blik tegen zouden zijn, met het oog op de
tijdsomstandigheden. Ik voor mij sta er zéér
sympathiek tegenover, doch ik zou vreezen,
dal om die reden de zaak zou kunnen mis
lukken. En daarom ben ik er voor, nu het
heele ding aan te houden.
De Voorzitter: Er bestaat bij B. W.
geen bezwaar tegen aanhouding, al zijn onze
argumenten dan ook niet de zelfde. Verlangt
nog een van de heeren hierover het woord
Dan wordt dit punt dus aangehouden.
De heer Van Duinen: Tot?
De Voorzitter: Tot een volgende ver
gadering.
323. Vaststelling van het 4e-ge
deelte van het primitief kohier der
Inkomstenbelasting, dienst 1915.
De Voorzitter: Vraagt een van de
heeren het woord, of fioofdelijke'stemming?
Zoo niet dan is dit punt goedgekeurd.