Dinsdag 31 Augustus 1915. No 8614. 64e Jaargang. BELEEFD VERZOEK terugkeer l'itgavtt van de Naamlooze Vennootschap „l)e Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff' HOOFD REDACTEUR I". J. FHZDERIZ8. AMERSFOO R T. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden 1 franco per post ƒ1.15. Advertentisn 16 regel» 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officleele- en ontelgenlngs- advertentién per regel 15 cent Reclames 15 regels ƒ1.25. Bewijsnummers uaar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advêrtentien van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. BUREAU: ZORTEQHACHT 9. Pi stbus 9. Telefoon 19. aan heil, die nitstodig waren en zich „Do Ainersfoortsche Courant" lieten nazenden, doch geen datnin opgaven, ons bericht te zenden van hun opdat de courant niet langer naar buiten worde gezonden. kennisgeving. de dienstplichtige behoort tot de zeemilitie b. dat echter op den briefomslag, waarin het bezwaarschrift wordt gesloten, moet wor den vermeld: >Aan de Commissie van voor lichting in zake vergoeding wegens kostwin nerschap te(in te vuiler, de hoofd plaats der Provincie). De bezwaarschriften kunnen op ONGE ZEGELD papier worden geschreven. Bij verzending per post moet de briefom slag van de noodige postzegels worden voor zien, tenzij de verzending geschiedt door een dienstplichtige in werkelijken dienst. Amersfoort, 28 Augustus 1915. De Burgemeester voornoemd, H. W. van ES VELD. WethLoco.Burg. VERGOEDING WEGENS KOSTWINNERSCHAP. bezwaarschriften. De Burgemeester der Gemeente Amers foort brengt ter algemeene kennis, dat bij Ko ninklijk besluit van 17 Augustus 1915, no. 34, en bij Beschikking van den Minister van Oorlog van 24 Augustus 1915, afdeeling Dienstplicht, no. 468 L., onder andere het navolgende is bepaald: 1Voor elke Provincie wordt met ingang van 1 September 1915 voor den verderen duur van den mobilisatietoestand, of voor zooveel langer als door de Koningin wordt noodig geacht, een commissie ingesteld ten einde de Ministers van Oorlog en van Marine te dienen van voorlichting in zake bezwaar schriften van door de Burgemeesters geno men beslissingen nopens aanvragen om ver goeding wegens kostwinnerschap van dienst plichtigen van militie, landweer en landstorm (Art. 1 van het Besluit.) 2. De commissie bestaat uit drie leden en is gevestigd in de hoofdplaats der Provincie (Art. 2 van het Besluit). 3. De bezwaarschriften worden gericht: aan den Minister van Oorlog, zoo de dienst plichtige, wien het geldt, behoort tot de mi litie te land, de landweer of den landstorm1 aan den Minister van Marine, zoo de dienst- plichtige, wien het geldt, behoort tot de zee militie (ij 1 van de Beschikking). 4. Het bezwaarschrift wordt ingediend door tusschenkomst van de Commissie van voorlichting voor de Provincie, waarin'ge legen is de Gemeente, welker Burgemeester de beslissing heeft genomen (5j 2 der Be schikking). Bezwaarschriften, rechtstreeks bij den Mi nister ingediend, worden door den Minister voor zooveel noodig aan de Commissie van voorlichting gezonden 3 der Beschikking). 5. De commissie stelt een nauwkeuring onderzoek in nopens hetgeen in het bezwaar schrift wordt aangevoerd, voor zoover het aangevoerde voor onderzoek in aanmerking kan komen 4 der Beschikking). 6. De commissie kan een persoonlijk on derzoek doen instellen in de woon- of ver blijfplaats van het gezin of den persoon, bij de aanvraag om vergoeding betrokken, zoo die woon- of verblijfplaats binnenslands is gelegen 5 dcr Beschikking). 7. De commissie brengt aan den betrok ken Minister omtrent haar bevindingen naaf aanleiding van het bezwaarschrift een rapport uit. In dat rapport vermeldt de commissie tevens haar oordcel 7 der Beschikking.). In verband met het vorenstaande wordt onder de aandacht gebracht: a. dat bovenaan op het bezwaarschrift moét worden gezet: »Aan Zijne Excellentie den Minister van Oorlog», zoo de dienst plichtige behoort tot de militie te land, de landweer of den landstorm, óf»Aan Zijne Excellentie don Minister van Marine», 7.00 Koningin Wilhelmina. Evenals verleden jaar heeft H. M. de Ko ningin den wensch te kennen gegeven, dat op Haar jaard-wegens de tijdsomstandig heden geen openbare feestelijkheden zouden plaats hebben. Voor den tweeden keer moet de Konin ginnedag, de nationale feestdag bij uitnemend heid. voorbijgaan zonder feestgedruisch, doch te inniger herdenkt daarom ons volk in al zijn geledingen den 35Stcn geboortedag van zijn geliefde Koningin, omdat het, juist door de gebeurtenissen van bet laatste jaar, meer dan ooit weet, dat Zij den band tusschen Vorstenhuis en volk hechter maakte door mee te leven in het lijden en de gevaren van Haar volk, omdat het volkomen beseft, dat dit levensjaar van de gelietde Vorstin een zeer moeilijk is geweest. De onberispelijke, echt-constilutioneele wijze waarop H. M., met volkomen ter zijde stel ling van persoonlijke overwegingen, Haar gewichtige en hoogst moeilijke regeerings- taak heeft opgevat, stemt tot innige erken telijkheid en groote bewondering. Mogen op 31 Augustus 1916 vroolijke zangen op Koningin s jaardag overal luide schallen, ter eere van Haar en uit dankbaarheid, dat vrede alomme heerscht! Hervatting. Het bereiken van Oogstmaands einde be- teekent voor een groot deel van ons volk terugkeei tot de gewone orde der dingen. Voor de meerderheid der volwassenen moge de vacantie-idee nog maar een hetzij onbestemd, hetzij zeer beperkt begrip ver tegenwoordigen, het opkomend geslacht en zijn opvoedkundige leiders in de eerste plaats weten heel goed wat het zeggen wil, gedu rende eenigen tijd de werkzaamheden te onderbreken, de vrije beschikking te hebben over al de uren van den dag. Dat is nu uit; «wij gaan weer aan den slag», zeggen zij, alsof er nu wonderen van arbeidsverrichting te verwachten zijn. Laten wij er het beste maar van hopen, en vroegere teleurstellingen niet te zwaar doen wegen. Hét vacantiegenot, bedoeld in de ruime mate, waarin de bevoorrechten het konden smaken, verschilde wel wat met dat van het vorig jaar. Door de afwezigheid van alle ver ontrustende verschijnselen buiten de grenzen van hun land gelokt, hadden zij nauwelijks hun koffers geopend ol de storm brak los. De binnenlandsche paniek, die het mobili satie-bevel op den voet volgde, vond haar pendant in de overhaaste vlucht der in het buitenland reizenden naar de veilig geachte oorden hunner dagelijksche omgeving, en de omstandigheden waren niet allen gunstig genoeg om het doel te bereiken. De verhalen van «gestrande vreemdelingen» die na velerlei misères eindelijk den Holland- schen vluchtheuvel onder de voeten kregen, zullen nog in menigen winteravond aanvul lende gesprekstof hebben opgeleverd. Ditmaal was het overal elders minder goed dan hier. Zelfs de meest bereisde, voor geen klein geruchtje vervaard, zag er geen heil in, de landgrenzen te overschrijden. Zou men vroeger aan een binnenlandsch vacan- tieverblijf niet dan met minachting denken, als te nauwer nood goed genoeg voor wie voor enkele dagen zich vergenoegen moesten met een der goedkoope reisgelegenheden, door onze spoorwegmaatschappijen aange boden, thans was men op eenmaal tot de ontdekking gekomen, dat het zeer goed mogelijk is, in het kleine Nederland zich te verpoozen. Wat eerst, als het ware noodgedrongen, is aanvaard, werd weldra erkend als «nog niet zoo kwaad» te zijn en later op de echte waarde geschat. En het zou volstrekt niet wonderlijk zijn, als een volgend jaar onder scheiden van die thans tot rust gedoemde verslinders van kilometers-honderdtallen, wan- .neer niets hun eenige beperking oplegt, zul len zeggen»Neen, daar moeten wij meer van hebben't is een ware ontdekking ge weest» Voor onze jeugd zou dat ook niet kwaad zijn. Als men de kereltjes en meiskes van tien jaar hoort praten van streken vcrweg, die zij niet eens op de kaart weten te vinden er kunnen buitenlandsche familiebetrek kingen zijn, die deze opmerking opheffen dan rijst weieens de vraag, of het niet beter zou zijn, ook hier langs lijnen van ge leidelijkheid te gaan. Verleden jaar hadden wij gedurende den vacantietijd de oorlogsverschrikkingen en een snelle opvolging van gebeurtenissen, zooals vroeger door lange tijdruimten ge scheiden waren, dichtbij dc grenzen thans een reeks van niet minder heftige schokken ver oostwaarts. Toen werd nog de eenigs- zins geruststellende gedachte uitgesproken een zóo felle beroering kan niet lang duren. Thans weten wij wel beter. Van de ontzettende krachten, die op leven en dood wotstelen, hebben wij geen voor stelling gehad, noch van de grondelooze diepte der verbittering, die van geen afhou den schijnt te weten dan nadat aan weers zijden volkomen uitputting is ingetreden. Opnieuw bereidt men zich voor op een win- terveldtocht op heel andere manier dan de Ouden, die eenvoudig hun nabijgelegen kwartieren betrokken en daar rustig leef den tot weer en wegen minder ongemak kelijk waren geworden onder omstandig heden, die de grenzen van het menschelijk draagvermogen nabij komen of overschrijden. En waarom dat alles? Doch laten wij niet trachten, aan oen eenvoudige vacantie-nabetrachting vragen vast te knoopen, waarop het antwoord niet kan worden gegeven. Als er iets is, dat ons tot aanpassing dwingt, dan is het een gevoel van onzekerheid omtrent dc dingen, die op komst zijn en den afstand, die hen van ons scheidt. Eigenlijk leven wij bij den dag, en raken wij er aan gewend, ons over niets te ver wonderen. Dat heeft zijn ernstige nadeelen waren wij er aanvankelijk over ontsteld, dat de eenvoudigsto voorschriften van waarheids liefde, van trouw aan verbintenissen als niet bestaande werden beschouwd; vervulde het ons met ontzetting, dat een vernietiging van tevoren met zooveel zorg opgekweekte men- schenlevens, op een ongekend groote schaal als iets doodgewoons werd aanvaard och, nu vinden wij dat bijna de moeite van het opmerken niet meer waard, en loopen wij vaak vluchtig "heen langs een courantenbe richt van lijkenstapels, waarover nieuwe aan vallers kwamen aanstormen. In den loop van slechts een jaar is als aannecmlijkc voorstelling de vcrdierlijking des menschdoms tot ons doorgedrongen. Al stelt men daartegenover ook de prachtige voorbeelden van heldenmoed en van toewij ding, op het slagveld cn in het hospitalen ook buiten den oorlog doen zij zich voor nu zij betaald moeten worden met den vloed van ellende, die Europa overstroomt, zijn zij dan niet te duur gekocht? De taak, door de vacantie afgebroken, wordt hervat, en in de voorbereiding van de jeugd voor wie de roeping klinkt, te herstellen hetgeen is beschadigd, op te richten hetgeen werd neergeworpen, beter tc doen dan hetgeen wij tot onze schade en schande nu zien heel slecht in elkaar te hebben gezet wordt een nieuwe bladzijde omgeslagen. Wel ia het vreesclijk, tc bedenken, hoe velen, in het laatste tijdperk hunner opleiding verkeerende, of die reeds heerlijke eerste lingen hadden aangeboden van den geeste lijken oogst, van hun arbeid te verwachten, reeds aan den oorlogmoloch zijn geofferd, en bekruipt ons de vrees, of wellicht later al die zorg, al die betoonde vlijt, al die met nieuwe opgewektheid voortgezette arbeid tot ontwikkeling van voortreHijke krachten zal blijken evengoed nagelaten tc hebben kunnen zijn, wiji het kanon zijn voeder niet uitzoekt! Maar al is van den bodem dc bedreiging der aardbeving en der overstrooming niet opgeheven, toch wordt cr geploegd en ge zaaid. Misschien komt er een tijd, waarin, met beteren uitslag dan tot dusver werd verkregen, pogingen worden aangewend om den oogst te vrijwaren voor vernieling, in welken met meer ernst en met juister over leg wordt gestreefd naar verwezenlijking van dc levensprofetic, die reeds in lang verleden tijden den cdelsten der menschenkinderen als heil-staat des vredes voor den geest stond. Daartoe zult gij dan het uwe hebben ge daan, gij, jongelieden, die nu met frisschen moed de boeken tasch weer heensjouwt ter plaatse, die in uw latere herinneringen een zoo ruim aandeel zal hebben gij vooral ook, leeraren en onderwijzers, mannen en vrouwen, die de karaktervorming en verstandsverhcl- dcring in rechte banen hebt te leiden. Hebben uw voorgangers gedaan, wat zij konden, meer dan door hen is bcroikt, moet door u worden tot stand gebracht, en zwaar der nog dan de hunne is thans uw taak. De gebeurtenissen van dezen grooten tijd kunnen niet voorbijgaan zonder hartstochten in beweging te brengen, die zijn als de golven, op welke gij olie hebt tc gieten; maar ook niet zonder de kiemen te leggen voor j edele gevoelens van menschenliefde, die gij I hebt op te kweeken tot een krachtige plant, 1 welker wortels doordringen tot het diepste leven der maatschappij. Moeilijke tijden. Het zijn moeilijke tijden, ook voor de neutralen. «Dure» tijden, om het voor ieder verstaanbare woord te noemen. Wordt er in de neutraio landen door sommigen grof geld verdiend, dc groot: meerderheid der bevol king, zij, die geen handel drijft of producent Is van de thans zoo sterk benoodigdc artikelen, zij gaat gebukt onder de hooge prijzen, die zoo langzamerhand tengevolge van den oorlog gevraagd worden. Dc getroffenen zijn vaak ontevredenen. Zij klagen en klagen aan. Hunne beschuldigingen treffen dikwijls dc Regecrlng Ware dit ge beurd en dat gedaan, dan zou allen beter zijn dan het nu is. Waarom zijn de prijzen van binnenlandsche artikelen zoo boog Om dat het buitenland ze tegen grof geld betaalt zoodat cr hier, waar ze voortgebracht worden, onvoldoende aan de markt gebracht wordt of de procudenten hier de prijzen verhoogen. Welnu, dat kan immers best anders! Dat is zoo eenvoudig mogelijk. De Regcering heelt het immers in haar macht, dc grenzen te sluiten voor den uitvoer. Dan is hier vol-op, zelfs overproductie, en dalen dc prijzen. Op deze manier is b.v. de hooge prijs van tuin- en landbouwproducten ernstig gccriti- seerd. Sluit de grenzen, o Regcering, er. alles is weer in orde. Niet de Regeoring, maar een Regeerings- man, n.l. de Refendaris van Landbouw, de

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 1